Meer duidelijkheid over kerntaken pensioenfondsen
Er moet meer duidelijkheid komen over wat wel en wat niet tot de kerntaken van pensioenfondsen behoort. Dat zegt de Pensioencommissie van de SER in een aanvullend ontwerpadvies over de Nieuwe Pensioenwet. De vorming van conglomeraten, waarbij pensioenfondsen bijvoorbeeld een verzekeraar of Arbo-dienst als dochter hebben, creëert volgens de commissie onduidelijkheden over het doen en laten van pensioenfondsen.
De Pensioencommissie ziet de pensioenfondsen als een verantwoorde en
gewaardeerde mogelijkheid om collectieve pensioenregelingen uit te
voeren en wil ze daarom als belangrijke pijler van het Nederlandse
pensioenstelsel handhaven. Door de vorming van conglomeraten ontstaat
er echter onduidelijkheid over de kerntaken van pensioenfondsen
(beleggen, administreren en voorlichting aan de deelnemers). Deze
onduidelijkheid kan leiden tot het ter discussie stellen van het
instituut pensioenfonds (in Europees kader) en dat ziet de commissie
als ongewenst. Daarom moeten criteria worden ontwikkeld over de
kerntaken. Binnen de commissie wordt daarover echter verschillend
gedacht, hetgeen een aanvullend unaniem advies in de weg staat. Een
deel van de commissie vindt dat naast de arbeidsvoorwaarde pensioen
ook de direct daaraan gerelateerde producten tot de kerntaken van een
pensioenfonds behoren. Dit deel beveelt daarom aan de ontwikkelingen
van pensioenfondsen te monitoren, met de mogelijkheid voor de
toezichthouder (de Pensioen- & Verzekeringskamer) tot bijsturen of
ingrijpen. Binnen enkele jaren moet dan duidelijkheid komen over de
toe te passen criteria en de vraag of deze in wetgeving moeten worden
verankerd.
Beperken tot kerntaak
Een ander deel van de commissie vindt dat pensioenfondsen zich moeten
beperken tot hun kerntaak, omdat er dan nog voldoende ruimte is om te
reageren op nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de
arbeidsvoorwaarde pensioen. Om het gestelde doel te bereiken,
adviseert dit deel van de commissie het kabinet om te overleggen met
de meest betrokken partijen op decentraal niveau, waarna criteria
kunnen worden ontwikkeld waaraan op enig moment een meer algemene
werking kan worden gegeven. Vervolgens moet worden bezien of het
wenselijk is die criteria in wet- of regelgeving vast te leggen. Leidt
het overleg niet tot het gewenste resultaat, dan kan niet worden
ontkomen aan wetgeving die verdere sturing geeft aan het handelen van
pensioenfondsen.
Op dit moment wordt door de Pensioencommissie een ultieme poging
gedaan om middels een compromisvoorstel toch tot een unaniem advies te
komen op dit onderdeel van het unanieme SER-advies aan de
staatssecretaris over de Nieuwe Pensioenwet.
De gehele commissie vindt verder dat in het kader van de modernisering
van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) de positie van de
pensioenfondsen moet worden geactualiseerd. De herverzekeringsplicht
in het bijzonder, zou niet meer passen bij de huidige pensioenfondsen.
De commissie adviseert om de huidige herverzekeringsplicht af te
schaffen en te vervangen door een eigen solvabiliteitstoets voor
pensioenfondsen.
Bondig, januari 2002