---

Toespraken
---

Nieuwjaarstoespraak minister Frank de Grave

04-01-2002

Dames en heren, geachte aanwezigen,

Graag heet ik u van harte welkom bij dit startschot voor het nieuwe jaar, inmiddels traditiegetrouw in de B-kantine. In navolging van de SG, wil ook ík u een gelukkig en goed jaar toewensen. Deze wens zal u de afgelopen dagen wel vaker gehoord hebben. Dierbaren, vrienden, kennissen, collegas wensen elkaar in de eerste dagen van het nieuwe jaar allerlei goeds toe. Dat uw werkgever daar traditiegetrouw ook aan mee doet, biedt mij de kans een woordje tot u te richten. Dit startschot is immers een uitgelezen gelegenheid om eens terug te blikken, naar hetgeen we bereikt hebben en achter ons laten. Om daarna de blik weer naar voren te richten om de reeds ingeslagen weg vol goede moed te kunnen vervolgen. Ik beloof u dat ik het kort en naar ik hoop- krachtig zal houden.

Een bewógen jaar ligt achter ons. Ik denk dat u dát wel met mij eens kunt zijn. Een jaar vol actie, veranderingen en drama. Het dieptepunt was natuurlijk de gebeurtenissen van 11 september, waarvan de nasleep nog steeds voelbaar. Ook bij ons in Nederland en ook bij ons werk. Zoals een gezonde organisatie die midden in de samenleving staat draaide - en draait - de defensie-motor op volle toeren.

In 2001 is er weer veel van Defensie gevraagd en hebben we ook veel gegeven. Ik denk daarbij aan missies in Bosnië, de Hoorn van Afrika en Macedonië, en natuurlijk de zeer recentelijk de ontwikkelingen omtrent Afghanistan. In de stroomversnelling van vlak voor de kerst zijn de eerste militairen voor Oud en Nieuw naar Kabul vertrokken. In 2001 zijn op deze manier bijna 7000 militairen uitgezonden.

Maar óók wat betreft binnenlandse activiteiten heeft Defensie zich in 2001 laten gelden. Bijvoorbeeld tijdens de MKZ-crisis die dit voorjaar in ons eigen land losbrak en het beroep dat daarbij op onze mannen en vrouwen is gedaan. Ik breng ook in herinnering de extra inzet van militairen ten behoeve van de binnenlandse veiligheid na de dramatische gebeurtenissen van 11 september. Net als elders in de wereld brak ook voor de Nederlandse samenleving direct na de aanslagen een onzekere periode aan. Hoewel véle organisaties van alles in werking hebben gesteld om de eerste onrust en hectiek te beheersen, van Defensie werd als vanouds een daadwerkelijke en actieve bijdrage verwacht. Volgens mij hebben we aan die verwachting voldaan. Het verbaast me in ieder geval niet dat recent onderzoek uitwijst dat de maatschappelijke waardering voor Defensie hoog is: drie kwart van de Nederlandse bevolking kent wat betreft overheidstaken een zeer hoge prioriteit toe aan vredeshandhaving. Overigens staat Defensie ook met stip op nummer 5 op de lijst van aantrekkelijke werkgevers bij de overheid. Als we meer gebedsruimten en meer vrouwen hadden gehad, waren we ongetwijfeld nummer één geweest. Maar dit terzijde.

Wellicht zijn er onder u bij wie het idee leeft dat, aangezien er nog slechts een paar maanden te gaan zijn in huidige politieke setting, men wel een tandje of twee lager kan gaan draaien. Ik zie zelfs sommigen van u denken: Gelukkig, de laatste keer dat dit eigenwijze mannetje voor ons staat. Dat Amsterdamse straatvechtertje zoals een topambtenaar b.d. mij ooit noemde. Wel dames en heren, in dat geval zal ik u moeten teleurstellen. Voorlopig geen lauweren en geen rugleuningen, niet voor u maar ook zeker niet voor mij en de staatssecretaris. Er zijn genoeg legitieme redenen waardoor u wellicht voorlopig niet van ons af bent. Ik zal u uitleggen waarom.

Er zijn het afgelopen jaar heel wat tollen aangeslingerd. Met diverse einddoelen: reorganisatie CO, Commissie Franssen, afstoting DTO, opvolging F-16 , verschijning van het NIOD rapport en verdere ontwikkeling van het EVDB. Het zijn allen trajecten die reeds vorig jaar zijn ingezet, of nog daarvoor, om het defensie-apparaat soepel en gesmeerd te houden. Dit om ook in deze eeuw volop mee te kunnen blijven draaien. Sommige draaien nog op volle toeren, anderen vallen reeds langzaam maar zeker stil en op hun plek. Hoe het ook zij, voor al deze ontwikkelingen zullen de komende maanden cruciaal zijn.

Geachte aanwezigen,

Ik geloof dat ik lang genoeg aan het woord ben geweest, ik had u een kort woordje beloofd en daar wil ik me ook aan houden.

Zoals ik aangaf bent u voorlopig nog niet van ons af, of wij niet van u: het is maar van welke kant je het beziet. In ieder geval zijn wij ook, totdat de Nederlandse bevolking nieuwe politieke bazen kiest, om met een bekende professor te spreken: At your service. En dat wij ook op u kunnen rekenen, zonder twijfel. Zoals de staatssecretaris en ik de laatste drie jaar hebben gemerkt.

Voor nu wens ik u een eneverend jaar toe. Veel plezier in het werk, veel plezier in uw vrije tijd, en boven alles een goede gezondheid, voor u zelf en uw dierbaren. Want alles wel beschouwd, is dat laatste toch wel het belangrijkste wat een mens zich kan wensen.

Tot slot wil ik u uitnodigen voor een gezamenlijke kop koffie, thee of iets anders te nuttigen. Ik dank u voor uw komst en voor uw aandacht.

Nieuws Ministerie van Defensie