---
Ministerie van Ministerie van
Buitenlandse Zaken Defensie
Postbus 20061 Postbus 20701
2500 EB 's-Gravenhage 2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon 070-3486486 Telefoon 070-3188188
Aan:
de Voorzitter van de
Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR 's-Gravenhage
I.a.a.:
de Voorzitter van de
Eerste Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 22
2513 AA 's-Gravenhage
Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum
DVB/WW-636/01 21 december 2001
Onderwerp: Inwerkingtreding van het Verdrag inzake het open luchtruim, met
bijlagen; Helsinki, 24 maart 1992
Zeer geachte Voorzitter,
Op 2 november jl. hebben Rusland en Wit-Rusland de ratificatieprocedure
voor het Verdrag inzake het open luchtruim, met bijlagen; Helsinki, 24 maart
1992 (Open Skies Verdrag) voltooid waardoor het op 1 januari 2002 in werking
zal treden (lijst van verdragspartijen treft u als bijlage aan).
Het Open Skies Verdrag, dat op 24 maart 1992 in Helsinki is ondertekend, verschaft de verdragspartijen het recht elkaars grondgebied te overvliegen voor observatievluchten en gedurende deze vluchten opnames te maken. Het verdrag vormt een bouwsteen in het uitgebreide systeem van vertrouwenwekkende maatregelen dat in Europa aan het einde van de Koude Oorlog tot stand is gebracht. Het scheppen van een open luchtruim voor waarnemingen draagt bij tot de versterking van de vrede, de stabiliteit en de coöperatieve veiligheid in het gebied van Vancouver tot Vladivostok.
Voor een meer uitgebreide toelichting op de inhoud van het verdrag verwijs ik u graag naar de Toelichtende Nota bij het Open Skies Verdrag, aangeboden bij brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 17 september 1993 (vergaderjaar 1993-1994, nr 23 420 (R 1484) nrs 16 en 1). Het verdrag is stilzwijgend goedgekeurd door het parlement op 30 oktober 1993.
De verdragstekst is inmiddels bijna tien jaar oud. In die tijd is er veel
veranderd in het veiligheidslandschap in de wereld en in Europa in het
bijzonder. Ondanks het feit dat de technologische ontwikkelingen de laatste
tien jaren evenmin hebben stilgestaan, bieden de krachtens het verdrag
toegestane observatiemiddelen echter nog steeds interessante mogelijkheden
om informatie te verzamelen. Daarnaast bevat het verdrag een clausule die
het mogelijk maakt het technisch vermogen van de toegestane
observatiemiddelen te verbeteren. De waarde van het Open Skies Verdrag moet
overigens niet alleen worden gezocht in informatievergaring, maar evenzeer
in het vertrouwenwekkende karakter van een dergelijke overeenkomst tussen
zevenentwintig staten. Nog niet zo lang geleden was het immers ondenkbaar
dat de betrokken staten over elkaars territorium zouden vliegen om
ongehinderd opnamen te maken. Het Open Skies Verdrag onderscheidt zich van
het CSE-Verdrag en het Weens Document met vertrouwenwekkende maatregelen,
doordat het toepassingsgebied ook het grondgebied van de Verenigde Staten,
Canada en het Aziatische gedeelte van de Russische Federatie omspant. Dit is
des te relevanter omdat het verdrag tevens een rol zou kunnen spelen bij
conflictpreventie, rampenbestrijding en de bescherming van het milieu. Over
de mate waarin de verdragspartijen daadwerkelijk gebruik zullen maken van
de mogelijkheden die het verdrag biedt valt nog weinig te voorspellen.
Vooralsnog lijken de kansen dat veelvuldig een beroep op het verdrag zal
worden gedaan niet groot.
Vanaf 1 januari a.s. zal het verdrag stapsgewijs ten uitvoer worden gelegd.
Het aantal overvluchten dat verdragspartijen jaarlijks moeten accepteren
loopt langzaam op. Het maximum aantal, het "passieve quotum", is voor elke
verdragspartij in het verdrag vastgelegd. De Benelux-landen gelden hierbij,
evenals Rusland en Wit Rusland, als één partij. Het passieve quotum voor de
Benelux bedraagt bij volledige toepassing van het verdrag zes overvluchten
per jaar. Drie jaar na inwerkingtreding zal het verdrag volledig worden
toegepast en gelden de volledige passieve quota. Het aantal vluchten dat een
land mag uitvoeren boven andere landen, het 'actieve quotum", is gekoppeld
aan het passieve quotum. Dit houdt in dat de Benelux-landen bij volledige
toepassing van het verdrag jaarlijks maximaal zes vluchten mogen uitvoeren.
Nederland is voorbereid op de inwerkingtreding van het verdrag en kan op elk
gewenst moment een eerste officiële inspectie ontvangen. De
verantwoordelijkheid voor de praktische uitvoering van het verdrag ligt bij
het ministerie van Defensie, in het bijzonder bij de Koninklijke luchtmacht.
Open Skies-missies naar andere landen zullen door Defensie, in nauw overleg
met Buitenlandse Zaken en met de Belgische en Luxemburgse partners, worden
uitgevoerd.
Nederland en de andere verdragspartijen hebben overigens voldoende
gelegenheid gehad om ervaring op te doen met het ontvangen en het uitvoeren
van observatievluchten, aangezien het verdrag sinds 1992 voorlopig is
toegepast. Nederland beschikt dan ook al geruime tijd over de vereiste
capaciteit voor dergelijke vluchten. De technische capaciteit wordt gedeeld
met negen andere landen: België, Canada, Frankrijk, Griekenland, Italië,
Luxemburg, Noorwegen, Portugal en Spanje. Afgesproken is dat deze
samenwerking in ieder geval nog drie jaar na inwerkingtreding van het
verdrag zal worden voortgezet.
De minister van Buitenlandse Zaken De
minister van Defensie
J.J. van Aartsen mr F.H.G. de Grave
Bijlage
Verdragspartijen bij het Open Skies Verdrag
Koninkrijk België
Republiek Bulgarije
Canada
Koninkrijk Denemarken
Bondsrepubliek Duitsland
Franse Republiek
Georgië
Griekse Republiek
Republiek Hongarije
Republiek IJsland
Italiaanse Republiek
Groot-Hertogdom Luxemburg
Koninkrijk der Nederlanden
Koninkrijk Noorwegen
Oekraine
Republiek Polen
Portugese Republiek
Roemenië
Russische Federatie
Slowaakse Federatieve Republiek
Koninkrijk Spanje
Tsjechische Republiek
Republiek Turkije
Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland
Verenigde Staten van Amerika
Wit-Rusland
Kyrgystan heeft het verdrag wel ondertekend maar nog niet geratificeerd
http:\\www.minbuza.nl\content.asp?Key=424716