http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=424478
---
Aan de Voorzitter van de Directie Veiligheidsbeleid
Tweede Kamer der Staten-Generaal DVB/CV
Binnenhof 4 Bezuidenhoutseweg 67
Den Haag Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum 14 december, 2001 Behandeld DVB/CV
Kenmerk DVB/CV-387/01 Telefoon (070) 348 5419
Blad 1/1 Fax (070) 348 5684
Bijlage(n) 1 E-mail ja.flamand@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid
Van Bommel over het bombarderen van een
Afghaans fort waarin krijgsgevangenen opgesloten zitten
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Van Bommel over het bombarderen van een Afghaans fort waarin
krijgsgevangenen opgesloten zitten. Deze vragen werden ingezonden op 30
november 2001, kenmerk 2010203020.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen
van het lid Van Bommel (SP) over het bombarderen van een Afghaans fort
waarin krijgsgevangenen opgesloten zitten.
Vraag 1
Is het waar dat de Verenigde Staten bombardementen hebben uitgevoerd op het
fort Kalajungui, waarbij honderden krijgsgevangen zijn omgekomen?
Antwoord
Bij het neerslaan van de opstand in fort Kalajungui is Amerikaanse
luchtsteun verleend. Over aantallen slachtoffers is vooralsnog geen precieze
informatie beschikbaar.
Vraag 2
Is het waar dat deze vliegtuigaanvallen, waarbij onder meer
satellietgestuurde bommen zijn gebruikt, een hele nacht hebben geduurd? Zijn
deze aanvallen naar uw mening proportioneel? Indien neen, gaat u de
Amerikaanse regering van dit standpunt op de hoogte stellen?
Vraag 5
Deelt u de mening dat de luchtaanvallen op de gevangen genomen
Taliban-strijders een schending van de Conventie van Genève vormen en
beschouwd moeten worden als een oorlogsmisdaad?
Antwoord
Of de Amerikaanse luchtsteun de gehele nacht heeft geduurd kan ik niet
bevestigen. Evenmin zijn mij voorshands gegevens bekend waaruit zou kunnen
worden afgeleid dat sprake is van disproportioneel optreden, en derhalve van
een schending van het humanitair oorlogsrecht
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze gevangenen zelfs als ze tijdens hun gevangenschap
een gewapende opstand zijn begonnen, krijgsgevangenen zijn?
Antwoord
Voor zover deze gevangenen aanspraak konden maken op de status van
krijgsgevangene, ging deze verloren waar werd overgegaan tot het plegen van
gewapend verzet. Op dat moment kunnen gevangenen niet meer als 'hors de
combat' worden beschouwd.
Vraag 4
Is het waar dat onder de bepalingen van de Conventie van Genève, in 1949
ondertekend door de Verenigde Staten, krijgsgevangenen recht hebben op een
humane behandeling en respect voor hun persoon en eer?
Antwoord
De Derde Conventie van Genève, waar de VS sinds 1955 en Afghanistan sinds
1956 partij bij zijn, bepaalt inderdaad dat krijgsgevangenen recht hebben op
een humane behandeling en op respect voor hun persoon en eer. Zie echter
mijn antwoord op vraag 3.
===