RAAD V D TRANSPORTVEILIGHEID
Ernstig ongeval Ketelbrug op 23 juni 2000 met vrachtwagen
PERSBERICHT 20 december 2001
Raad voor de Transportveiligheid bepleit na ernstig ongeval
Ketelbrug:
Zwaardere eisen aan bruggen en viaducten
De minister van Verkeer en Waterstaat moet ervoor zorgen dat op
bruggen en viaducten spoorvorming en gladheid minder kans krijgen.
Daartoe moet de minister richtlijnen opstellen voor het materiaal dat
wordt gebruikt voor het wegdek op deze kunstwerken. Dat bepleit de
Raad voor de Transportveiligheid, voorgezeten door mr. Pieter van
Vollenhoven, in een rapport dat is opgesteld naar aanleiding van een
ongeval dat plaatsvond op 23 juni 2000. Een vrachtauto raakte toen op
de Ketelbrug, tussen Lelystad en Joure, in een slip, brak door de
vangrail en kwam terecht in het IJsselmeer. Bij de aanrijding die
volgde op dit ongeval verloor een uitgestapte autobestuurder het
leven. Verder raakten vier mensen gewond.
Naast andere voorschriften voor het wegdek op bruggen en viaducten
bepleit de Raad voor de Transportveiligheid ook een betere bewaking
van weersomstandigheden die zouden kunnen leiden tot een slechtere
conditie van het wegdek op bruggen en viaducten in de vorm
van spoorvorming en/of verminderde stroefheid. Voor het ongeval op 23
juni 2000 was er sprake van een aantal zeer warme dagen, gevolgd door
regen. Door de warmte was bitumen uit de asfaltbeton deklaag omhoog
gestuwd, met als gevolg dat het oppervlak van de weg zeer glad werd.
Daarnaast was sprake van ernstige spoorvorming, die samen met de
regenval op de dag van het ongeluk de kans op slippen verergerde.
De Raad benadrukt dat juist op bruggen en viaducten, waar
verschillende verkeersstromen elkaar kruisen, extra
veiligheidswaarborgen nodig zijn om te voorkomen dat een voertuig van
de ene transportbaan op de andere terechtkomt. Naast bestrijding van
gladheid is daarom ook van belang dat de vangrails op bruggen extra
goed bestand zijn tegen voertuigen die van de weg dreigen te raken. De
Raad signaleert dat vooralsnog Rijkswaterstaat en het CROW in hun
richtlijnen voor de constructie en plaatsing van vangrails geen
onderscheid maken tussen wegen in het algemeen en kunstwerken als
bruggen en viaducten. De minister van Verkeer en Waterstaat wordt dan
ook aanbevolen om wegbeheerders (niet alleen Rijkswaterstaat maar ook
de gemeenten, provincies en waterschappen) te stimuleren om strengere
regels vast te stellen voor deze vangrails.