Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sub-sahara Afrika Afdeling Midden- en Oost-Afrika Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 14 december 2001 Auteur Fons Gribling
Kenmerk DAF-947/01 Telefoon 070 348 5196
Blad /1 Fax 070 348 6607
Bijlage(n) 1 E-mail fons.gribling@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van de leden Augusteijn-Esser en Van 't Riet over de te bouwen dam bij de Bujagali-falls (Uganda)

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Financiën, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Augusteijn-Esser en Van 't Riet over de te bouwen dam bij de Bujagali-falls (Uganda).

Deze vragen werden ingezonden op 29 november 2001 met kenmerk 2010202900.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Eveline Herfkens

Antwoord van mevrouw Herfkens, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de Minister van Financiën, op vragen van de leden Augusteijn-Esser en Van 't Riet over de te bouwen dam bij de Bujagali-falls (Uganda)

Vraag 1

---

Neemt de Wereldbank op 13 december 2001 een besluit over de eventuele financiële bijdrage aan de bouw van een dam bij de Bujagali-falls?

Antwoord

---

Het projectvoorstel voor de gedeeltelijke financiering van de bouw van de dam staat thans op de agenda voor de vergadering van de Raad van Bewindvoerders van de Wereldbank op dinsdag 18 december 2001.

Vraag 2

---

Deelt u de conclusies van de Nederlandse commissie voor de milieueffectrapportage?

Antwoord

---

De Nederlandse commissie voor de milieueffectrapportage (commissie MER) heeft zes aanbevelingen gedaan; ik deel deze aanbevelingen. Inmiddels heeft de International Finance Corporation (IFC) op haar 'internet-site' additionele informatie gegeven die mijns inziens beantwoordt aan de meeste door de commissie MER opgebrachte aandachtspunten. Er ontbreekt wel nog een zogenaamd 'Masterplan voor de energiesector'. De verwachting is dat de Ugandese autoriteiten hieraan in een later stadium gevolg zullen geven.

Wat betreft de zesde aanbeveling, het ontwikkelen van een communicatiestrategie, zal de Wereldbank nagaan hoe deze aanbeveling in het (in een later stadium) goed te keuren IDA-krediet voor technische assistentie (monitoring en evaluatie van het project) kan worden opgevolgd. De Ugandese commissie voor de MER zal hierbij worden betrokken.

Vraag 3

---

Zo ja, welke positie zal Nederland dan op 13 december innemen in de 'board van directors'?

Antwoord

---

Allereerst wil ik onder uw aandacht brengen dat de Nederlandse bewindvoerder of 'Executive Director' namens twaalf landen zitting heeft in de Board. Nederland zal derhalve geen instructie kunnen geven, maar zal zeker - zoals gebruikelijk - een goed onderbouwde Nederlandse positie doorgeven aan de bewindvoerder.

Nederland zal zich positief opstellen ten aanzien van de beoogde financiering, daar de gesignaleerde tekortkomingen zijn opgeheven en afdoende is aangetoond dat het project op duurzame wijze bijdraagt aan de groeiende energiebehoefte in Uganda. Tevens tonen studies aan dat de effecten voor het milieu en de sociale effecten beperkt zijn en - waar noodzakelijk - op voldoende wijze gemitigeerd worden. Tenslotte zal met deze financiering een stimulans worden gegeven aan betrokkenheid van de private sector in de economische ontwikkeling van de Uganda.

Vraag 4

---

Wilt u deze vragen beantwoorden vóór 10 december, zodat de Kamer zich eventueel nog over deze kwestie uit kan spreken?

Antwoord

---

Daar ik u op basis van de meest recente informatie wilde informeren en gelet op uitstel van behandeling van het projectvoorstel in de Board, bericht ik u bij deze.

Kenmerk DAF-947/01
Blad /1
Zie Aanhangsel Handelingen nrs. 1163 en 1699, vergaderjaar 1999-2000.

Advies van de Nederlandse Commissie voor de Milieueffectrapportage over het Bujagali-Waterkrachtproject in Uganda, aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer bij brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 20 november 2001.

===