8 december 2001
De essentie van D66
Thom de Graaf
Toespraak van de Tweede Kamer-fractievoorzitter op een bijeenkomst van
oud-vertegenwoordigers van de partij in het kader van het 35 jarig
bestaan van D66.
Democraten,
Ik ben een jonkie in jullie midden.
Ik zie een aantal van jullie denken: pas 25 jaar lid en dan al een
grote mond
Ik schaam me er oprecht voor dat ik niet tot de eerste generatie
behoor.
Toen de partij werd opgericht was ik nog maar een hele Jonge Democraat
en zonder dat zelf te weten.
De essentie van D66
Ik probeer mij de tijd van toen voor de geest te halen, 1966, 1967.
Het Appèl verscheen op 15 september 1966, terwijl het kabinet Cals nog
aan het bewind was.
Een kabinet van alleen maar sterke mannen, maar zonder sterk beleid.
Het merkwaardige is dat de oprichting van D66 sterk wordt geassocieerd
met de Nacht van Schmelzer. Maar die nacht moest een maand later nog
aanbreken.
Het leek wel alsof Hans Gruyters, Hans van Mierlo en de anderen
voorwetenschap bezaten.
D66 was immers het antwoord op een verziekte, naar binnengekeerde
politieke wereld, die haar dieptepunt beleefde toen het derde kabinet
dat op één en dezelfdeverkiezingsuitslag was geformeerd 's nachts op
half vier werd opgeblazen door de KVP-fractie.
De regenten ruzieden met elkaar terwijl buiten Den Haag een brandje
ontstond dat snel uitsloeg over de gehele samenleving.
D66 was een beweging van verontruste en waarschijnlijk ook boze
burgers tegen een in elkaar gezakte en wezenlijk ondemocratische
politiek. Iemand schreef onlangs dat D66 de enige protestpartij is die
haar ontstaan heeft overleefd.
Feitelijk is dat waar. Van Koekoek tot de ouderenpartijen,
uiteindelijk allemaal opgegaan in rook.
Bewijst dat nu dat het protest van D66 hardnekkig is, als een soort
virus dat maar niet over wil gaan omdat het politieke lichaam ongezond
is en blijft?
Of zijn wij ons verleden een beetje vergeten en een gewone partij
geworden die in de muur van de bestaande politieke orde is gemetseld
en gevoegd?
Ik zou zeggen dat ons kenmerk nog steeds is ons consequente streven
naar een radicale vernieuwing van de Nederlandse politiek en
democratie.
Wij geloven nog steeds dat, zoals het nu geregeld is, de burgers
ondergeschikt zijn gemaakt aan de politieke democratie in plaats van
omgekeerd, de democratie aan de burgers.
Het grote verschil met al die protestpartijen, inclusief de laatste
verschijningsvorm, is dat D66 nooit alleen maar een tegenpartij is
geweest.
Niet alleen maar het protest en de onvrede articuleren en daar profijt
van trekken, Ik zou mij kapot schamen als dat het beeld van 35 jaar
D66 was geweest.
D66 vertegenwoordigt een stroming in de Nederlandse samenleving, die
zich niet neer wil leggen bij de vanzelfsprekendheid van macht en die
uitgaat van de vrije keuze en verantwoordelijkheid van individuele
mondige mensen.
Wij zijn van die stroming de politieke bedding en daarin ligt ook onze
continuïteit.
In de afgelopen 35 jaar heeft D66 twee dingen tegelijk willen doen: In
de eerste plaats zonder dogma's praktische politieke oplossingen
aandragen die sociale bewogenheid en individuele vrijheid aan elkaar
verbinden, van milieubeleid tot zorgverlof, van euthanasiewetgeving
tot verruimde winkeltijden.
Steeds gericht op economische en maatschappelijke innovatie en met de
waardigheid van de zelfstandige mens als uitgangspunt.
Dat is voor een partij al een bestaansreden op zichzelf. Mensen het recht geven om zelf het verschil te maken.
Maar D66 was en is niet alleen het instrument voor dat verschil.
Ondertussen zijn wij bezig geweest met die dieperliggende opdracht: Om
de politiek te vernieuwen, Om de democratie nieuwe zuurstof te geven,
Om de zieltogende overheid die van niemand meer is weer van mensen te
maken.
We zijn als het ware permanent bezig een slecht toneelstuk te
herschrijven, Scene voor scene, akte voor akte.
Twee opdrachten in één partij.
Soms kreeg die sociaal-liberale politiek de overhand als een vierde
stroming, soms die democratische inborst die ons tegenover alle andere
partijen plaatst.
Soms een beetje afhankelijk wie aan het roer van onze boot stond en
ook een beetje hoe hoog de zeeën gingen.
Maar er is geen tegenstelling.
Het gaat juist om die combinatie: door de systemen breken om meer
vrijheid en meer verantwoordelijkheid te bereiken.
Die durf hebben wij altijd gehad, soms tot bloedens toe en zelden is
dat ons in dank afgenomen door andere partijen.
Die durf is meer dan ooit nodig omdat ons politiek systeem volkomen
vastloopt En onze overheid hoe langer hoe meer de afgrond dreigt in te
donderen.
De erosie van de Staat der Nederlanden is al heel lang zichtbaar voor
wie goed wil kijken; Burgers hebben dat gezegd, wetenschappers hebben
het geschreven, de politiek heeft het niet willen zien.
Europa
In de eerste plaats is er Europa dat sluipenderwijs bezit van ons
heeft genomen, terwijl we dat nauwelijks willen weten.
De Nederlandse politiek loopt er met een grote boog omheen en weigert
de fundamentele vraag te beantwoorden welke toekomst we in Europa
willen hebben, hoe we echte democratie en betrokkenheid kunnen
realiseren.
Een echte visie op Europa is in dit kabinet onmogelijk gebleken omdat
VVD en PvdA elkaar in de weg zitten, omdat we geen voorhoede meer
durven zijn en ons teveel laten leiden door de angst dat Nederland net
onder de streep van de belangrijke landen terecht komt.
Dat is een bijna autistische houding die niet werkt.
En even naar binnen gekeerd is onze verontwaardiging als Europese
regels Nederland belemmeren een eigen MKZ-beleid te voeren of gelden
van Europese fondsen voor oneigenlijke doeleinden aan te wenden.
We beschouwen Brussel hier vooral als onze vijand, ook als we zelf
verantwoordelijk zijn voor de Brusselse spelregels.
Het kan in Nederland bestaan dat onderzoeker Koning oproept om de
parlementaire controle op wat er fout ging met de besteding van de
ESF-gelden maar een tandje lager te zetten omdat anders Brussel wel
eens wakker kan worden.
De Nederlandse handelsgeest op zijn kleinst en erger nog, de politieke
geest op z'n kleinst, want het lijkt er op dat de meerderheid van
Kamer het ESF-dossier zo snel mogelijk wil begraven en vergeten.
D66 is en blijft een Europese partij, niet alleen uit overtuiging maar
ook uit bittere noodzaak.
De werkelijkheid is dat het Haagse gezag naar Brussel is verschoven en
dat dus dáár vanaf het begin een echte overheid en een echte
democratie moeten worden opgebouwd in het belang van Europese burgers,
van Nederlandse burgers.
Als dat niet het belang van Nederlandse politici is, dan deugt er iets
niet met die politici.
De verkiezingen van volgend jaar gaan wat mij betreft ook over Europa.
Nederland mag in Europa geen stilstaand water worden, omdat de ene
partij niet wil bewegen en de andere alleen maar om een entree te
hebben in de salons van de machtigen in Londen of Berlijn.
Van ons land mogen, moeten juist Europese initiatieven worden
verwacht.
Waarom neemt het kabinet bijvoorbeeld niet het initiatief voor een
Europese vredesmacht die samen met Amerikanen, Russen en gematigde
moslimstaten het broze interimakkoord in Afghanistan kan beschermen?
De cultuur van de politiek
Niet alleen onze houding in Europa ondergraaft de Haagse politiek.
Ook de wijze waarop die politiek met zichzelf omgaat.
Ik zit er middenin, het facineert me, maar het verontrust me ook.
Het is soms onverdraaglijk hoe goedkope sentimenten als politiek wapen
worden ingezet.
De SP schuift de minister "dood door schuld"in de schoenen vanwege de
wachtlijsten.
Dat is natuurlijk te belachelijk om er veel woorden aan vuil te maken,
maar het zegt wel iets over de staat van onze democratie.
Walgelijke beweringen en lukraak geschreeuw worden de norm in een
poging door vergroving van taal en beeld kiezers nog bij de politiek
te trekken.
Wat ik waarneem en waar ik mij tegen verzet is de verwording van de
politieke democratie tot een ouderwetse poppenkast waarin de rollen
vastliggen en waarin effectbejag de plaats heeft ingenomen van de
argumenten en het open debat.
In die poppenkast hebben de coalitiefracties alleen de taak als een
Praetoriaanse garde om hun kabinet en hun ministers te gaan staan,
ongeacht of er fatsoenlijk beleid wordt afgeleverd. Als ze al
problemen hebben dan alleen met ministers van een andere dan de eigen
kleur.
En als er wederzijdse belangen in het spel zijn, dan worden die keurig
afgeruild om echte brokken te voorkomen.
De oppositiepartijen vinden hun bestaansreden enkel en alleen in het
onderuithalen van de regering door suggesties en beschuldigingen die
zelden overtuigen maar wel zo makkelijk in de ether worden geslingerd.
Alles gericht op het beeld, het imago en op de honger van de media.
Het debat over de schikking van de Schipholtunnel-fraude was van dit
alles een bedroevend voorbeeld.
Partijen die elkaar overschreeuwden en eisten dat de Staat zichzelf
bij de rechter zou moeten aanklagen.
Toen iedereen bij zinnen kwam en de idiotie daarvan moest toegeven,
kocht de PvdA zijn gezichtsverlies af met een parlementaire enquete en
de oppositie met ongegronde moties van afkeuring tegen de minister van
Justitie.
Alles volgens de regels van de poppenkast.
Wie denkt dat de politiek zich met dit soort taferelen een dienst
bewijst, komt bedrogen uit. Het tekent voor de meeste burgers het
failliet van de politiek.
D66 blijft zich hier tegen verzetten, in die zin zijn wij nog steeds
het redelijk alternatief tussen het mechanisme van de macht en de
opportunistische vrijblijvendheid.
Meer dan ooit is het nodig om de politieke democratie ingrijpend te
veranderen Om geloofwaardigheid te behouden en om vertrouwen weer op
te bouwen.
De grote partijen heben zich daar nooit echt om bekommerd.
en daar zouden zij zich voor moeten schamen, vooral de Partij van de
Arbeid.
De grootste vooruitstrevende politieke partij van Nederland is in
democratisch denken conservatief gebleken en apatisch.
Biefstuksocialisme werd de laatste jaren haute cuisine, maar echte
kiezersdemocratie is tot op de dag van vandaag hooguit een amuse
gebleven.
Fraaie woorden in overvloed, maar nooit een beslissende actie, niet
als het ging om de ondoorzichtige achterkamer van de kabinetsformatie,
niet als het ging om een beter kiesstelsel dat de onafhankelijkheid
van de volksvertegenwoordigers versterkt en daarmee de parlementaire
controle.
Niet toen het er echt op aankwam om het referendum in de Grondwet te
krijgen.
En nooit als het er om gaat om de Hollandse onder-onscultuur te
doorbreken.
Kiezers, gewone mondige mensen, krijgen te horen dat een rechtstreeks
mandaat aan de macht in Holland niet kan, want het past niet in onze
cultuur.
Het past niet in onze cultuur
Nee, wat wel past zijn onderonsjes om burgemeesters van de eigen
partijkleur te benoemen.
D66 heeft in paars 2 inmiddels een bres geslagen in de muur om de
regenten, mensen in Vlaardingen en Best spreken zich binnenkort uit
over hun eigen burgemeester.
Het werd tijd. En het is nog niet genoeg.
Wil de politieke democratie van mensen zijn in plaats van mensen van
de politiek, dan is het van levensbelang om veranderingen door te
voeren.
Nothing in progression can rest on its original plan, schreef Edmond
Burke ooit.
Niet de oude scheidslijn links-rechts is van belang, die bestaat al
lang niet meer.
Doorslaggevend is of behoudzucht het wint of de
veranderingsgezindheid.
Behoudzucht kom je in alle partijen tegen, in de PvdA net zo goed als
bij de VVD.
Maar in alle partijen zijn er ook mensen die zich net als D66 afvragen
of we niet de moed moeten opbrengen om een toekomst voor de democratie
uit te vinden voordat de politieke cultuur zichzelf ten gronde heeft
gericht.
Ik zoek die samenwerking, binnen en buiten de Kamer.
Een nieuw Appèl heb ik het een paar weken geleden genoemd, om kiezers
het fundamentele recht te geven zelf voor of tegen de macht te kiezen,
maar ook om onze parlementaire cultuur wezenlijk te veranderen.
Laat ik een klein voorbeeld geven: waarom kan er alleen parlementair
onderzoek plaatsvinden als de meerderheid van de Tweede Kamer dat wil?
Democratie is toch niet alleen kwestie van de meerderheid, toch ook
recht doen aan minderheden? Als een grote minderheid van de Kamer,
bv.de voltallige oppositie, een onderzoek wil naar ESF of naar
Srebrenica, dan moet dat recht worden gegeven, dat vereist een echte
democratie dat regeringspartijen, omdat zij de meerderheid vormen, dat
niet tegenhouden.
D66 zal voorstellen om dat in de spelregels van het parlement mogelijk
te maken.
De overheid en het moeras
Niet alleen de politieke cultuur moet veranderen maar ook de overheid.
Ik ben er van overtuigd dat aan de behoefte van mensen aan kleinere
scholen, aan veilige straten en betere gezondheidszorg niet kan worden
voldaan als de overheid niet grondig op de schop gaat.
Het heeft bijvoorbeeld geen zin om alleen maar te roepen dat er meer
politiemensen in de wijken moeten komen als achter al dat blauw een
enorme bureaucratie schuil gaat, die de veiligheid eerder hindert dan
helpt.
Wat voor zin heeft het om een jeugdcrimineeltje van het ergste soort
aan te houden als hij op z'n vroegst pas over een half jaar hoeft voor
te komen en de straf pas een jaar later volgt?
Justitie- en politieketens die niet sporen, rechercheteams die langs
elkaar werken, Ministeries die allemaal een stukje over de veiligheid
gaan, maar niemand over het geheel.
En dat is maar één van de vele voorbeelden.
In de overheid van het jaar nul kunnen ministers de prachtigste nota's
uitbrengen maar de problemen van de 21ste eeuw lossen ze er niet mee
op.
Dat kan alleen als de overheid zichzelf opnieuw uitvindt en
organiseert.
We spreken in Nederland over de polder, een mooi beeld van rechte
lijnen en klare lucht.
Was het maar zo. Wie eerlijk is, ziet geen polder maar een moeras van
besluitvorming.
Een zompig geheel waar het af en toe borrelt en verder doodstil is.
In dat moeras dumpen politieke partijen problemen die ze samen niet
kunnen of willen oplossen.
De gedachte daarachter is dat die problemen dan vanzelf wegzakken of
verdampen in ingewikkelde compromissen tussen sociale partners en
andere belanghebbenden.
De echte minister-president van Nederland lijkt soms niet Wim Kok,
maar Herman Wijffels, alsof het CDA nog altijd regeert.
De enorme omvang van de arbeidsongeschiktheid in de WAO heet al jaren
een nationale schande, Maar wat echt een nationale schande vormt, is
dat de overheid zelf geen knopen durft door te hakken.
D66 is een van de weinige partijen die durft de kiezen.
De voorstellen van de commissie-Donner moeten op hoofdlijn worden
uitgevoerd.
In de meeste andere verkiezingsprogramma's staat over de WAO of iets
vaags of helemaal niets.
Bang voor besluiten, bang voor bonden, bang voor werkgevers, bang voor
kiezers.
En ondertussen suddert het nu al maanden in de SER en ik verwacht er
weinig van.
Het wordt tijd dat kiezers daar het onaanvaardbaar over uitspreken en
eisen dat politiek en overheid hun democratische verantwoordelijkheid
serieus nemen in plaats van uit handen geven.
Slot
De democratie openbreken, de overheid vernieuwen en verdergaan met
sociaal-liberale initiatieven om mensen vrij en verantwoordelijk te
maken.
Durven kiezen. Dat is wel heel kort samengevat wat D66 de komende
jaren gaat doen.
"De rechte lijn", zoals Hans van Mierlo het in ons jubileumboek
omschreef.
Absoluut een rechte lijn, al zou ik een curve naar boven een
aanvaardbare afwijking vinden.
Die lijn trekt nu al 35 jaar een spoor door het politieke landschap.
Aan dat spoor kan je zien dat het af en toe verrekte moeilijk ging en
soms bijna stokte.
Maar toch heeft D66 vanaf het begin dat landschap wezenlijk veranderd,
Niet alleen door paars, maar ook door wat wij daarvoor en daarnaast
hebben bereikt.
Iedereen in deze zaal vormt een schakel in de geschiedenis van D66.
Het aardige van geschiedenis is dat die nooit eindigt, wat ze ook
beweren.
Vaak werd van ons gezegd dat we geschiedenis waren.
En even zovaak schreven we zelf weer geschiedenis.
Dat gaan we dus ook doen in de toekomst!