Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Persbericht Ministerraad
30 november 2001
MINISTERRAAD STEMT IN MET MODERNISERING HUISARTSENZORG
De ministerraad heeft ingestemd met het voorstel van minister Borst van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport om de huisartsenzorg te moderniseren. Het voorstel is gebaseerd op het advies van de
commissie-Tabaksblat.
Kern van het voorstel is dat de huisarts de spil van onze gezondheidszorg moet blijven. Huisartsen
bieden laagdrempelige zorg en zij handelen negentig procent van de gezondheidsklachten af.
De huidige huisartsenzorg kent echter diverse knelpunten. Jonge huisartsen willen vaak parttime
werken, wat in een solopraktijk niet mogelijk is. Patiënten worden steeds veeleisender, waardoor de
werkdruk groot is, ook tijdens de avond- en weekenddiensten. Huisartsen doen veel
werkzaamheden die net zo goed of beter door een verpleegkundige of administratief medewerker
gedaan kunnen worden. Tenslotte is de financiering van de huisartsenzorg niet helder, omdat
inkomens en onkosten door elkaar lopen.
Het voorstel van het kabinet omvat onder andere de volgende punten:
- Bij de avond-, nacht- en weekenddiensten kunnen huisartsen samenwerken. Voor 200.000 à
300.000 patiënten kan één huisartsenpost functioneren, waar altijd een huisarts beschikbaar is,
ondersteund door assistenten. Op veel plaatsen in Nederland werkt dit al. Hiervoor is 150
miljoen gulden per jaar beschikbaar. Het aantal diensturen per huisarts loopt hierdoor sterk
terug.
- Praktijkkosten en gezondheidscentra worden gestimuleerd. In een gezondheidscentrum werken
naast artsen ook verpleegkundigen, fysiotherapeuten en maatschappelijk werkers. De
verpleegkundigen doen zelfstandig het controlespreekuur voor chronisch zieken. Huisartsen
kunnen zich beperken tot hun eigenlijke taak.
- Praktijkkosten en inkomen worden gescheiden. Bij het inkomen zal, naast een bedrag voor de
beschikbaarheid van de huisarts, gewerkt gaan worden met kostendekkende tarieven.
De voorstellen zullen nader worden uitgewerkt in samenwerking tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de huisartsen en de zorgverzekeraar.
RVD, 30.11.01