Copyright Notice nr. 3 van 2001
Update Auteursrecht op 29 november 2001
Op het gebied van het auteursrecht zijn veel ontwikkelingen, dat
weten de trouwe lezers van dit nieuwsbulletin als geen ander. Voor
de uitgevers die ooit een cursus auteursrecht hebben gevolgd en
graag op de hoogte willen blijven van de recente ontwikkelingen
organiseert het Nederlands Uitgeversverbond in samenwerking met de
VOB een Update Auteursrecht op 29 november 2001 in de Passagiers
Terminal te Amsterdam.In één middag wordt u op de hoogte gebracht
van de laatste ontwikkelingen op het gebied van wet en regelgeving
en jurisprudentie, gevolgd door een update over branchespecifieke
regelingen. Daarna gaat men uiteen in gespecialiseerde sessies die
een sterk vraaggestuurd karakter hebben. U kunt hiervoor tevoren
cases aanleveren, maar ook ingaan op wat in de plenaire sessies
door eerdere sprekers is gezegd. Medewerkers aan de Update
Auteursrecht 2001 zijn de advocaten Till Kolle en Otto Volgenant
van Kennedy van der Laan advocaten en NUV-secretaris Michel
Frequin. Het NUV heeft het mogelijk gemaakt dat voor leden van het
NUV een zeer lage prijs wordt gehanteerd: Euro 75 / Dfl. 165,28
(excl. 19% BTW). Voor aanmelding kunt u contact opnemen met de VOB
(telefoon 020 6253054). U kunt ook op de website van VOB terecht
voor meer informatie en aanmelding (www.vob.nl onder cursussen
uitgeverij/auteursrecht). Hier vindt u ook nadere informatie over
de jaarlijkse leergang auteursrecht die in het voorjaar van 2002
weer van start gaat. NUV en VOB zijn bij voldoende animo voornemens
jaarlijks een Update Auteursrecht te organiseren.
Inhaalslag voor handhaving in de elektronische omgeving
Minister Korthals heeft in een brief aan de Tweede Kamer van 15
augustus 2001 aangekondigd dat de komende drie tot vier jaar in het
teken zullen staan van een noodzakelijk inhaalslag om een meer
veilige digitale informatiemaatschappij te bevorderen en de ICT
gerelateerde criminaliteit te verminderen. Ook wordt gewerkt aan
het versterken van de positie van de eindgebruiker met voorlichting
en het stimuleren van alternatieve geschillenbeslechting. Ook de
ontwikkeling van informatiebeveiligingsmethoden en hulpmiddelen en
de inrichting
van een Trusted Third Party structuur worden genoemd als
initiatieven die
eraan bijdragen dat de positie van de eindgebruiker wordt
versterkt.
Maar als sluitstuk van de preventie van criminaliteit dient er in
de elektronische
omgeving een geloofwaardige strafrechtelijke handhaving te zijn. De
nota Criminaliteitsbeheersing signaleert dat politie en justitie
een inhaalslag moeten maken, willen ze de aansluiting met de
ontwikkelingen op het gebied van de informatie- en
communicatietechniek niet missen. Per 1 juli jongstleden is onder
verantwoordelijkheid van de Raad van Hoofdcommissarissen gestart
met de uitvoering van het Nationaal actieprogramma digitaal
rechercheren. Als hoofdpunten van aandacht worden genoemd
kinderpornografie, de affichering van drugs, credit card fraude,
het aanbieden van valse(identiteits)documenten, illegaal gokken en
het te koop aanbieden van medicijnen. Auteursrecht wordt hierbij
niet genoemd, maar vormt een afzonderlijk aandachtspunt van
Justitie in het kader van de publiek-private samenwerking tussen
Justitie, de Economische Controle Dienst en de Opsporingsdienst van
BUMA/STEMRA. Meer kennis van digitaal rechercheren bij politie en
justitie komt uiteraard ook de piraterijbestrijding ten goede.
Bovendien zijn de professionele piraten op meerdere fronten actief.
Wettelijke regels voor het concurrentiebeding
Het kabinet heeft ingestemd met een nadere wettelijke regeling van
het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst. Dit kan ook van
belang worden voor concurrentiebedingen die met freelance auteurs
worden afgesloten, omdat het niet denkbeeldig is dat bij gebreke
van regelgeving over concurrentiebedingen in andere overeenkomsten,
de rechter met een schuin oog naar deze nieuwe regelgeving zal gaan
kijken. Concurrentiebedingen, waarbij een werknemer of
opdrachtnemer na de beëindiging van de overeenkomst wordt beperkt
in zijn mogelijkheden om bepaald werk te doen, bijvoorbeeld voor
een bedrijf actief in hetzelfde marktsegment, zijn toegestaan. Bij
een geschil over de toepassing van een concurrentiebeding kan een
rechter de reikwijdte van de dikwijls ruim geformuleerde
concurrentiebedingen beperken of zelfs negeren. Het mag iemand niet
onmogelijk worden gemaakt om zijn functie uit te oefenen en ook
bijkomende omstandigheden kunnen er toe leiden dat de rechter tot
de slotsom komt dat het in strijd met de redelijkheid en
billijkheid zou zijn als de werkgever of opdrachtgever een beroep
op het concurrentiebeding zou doen. Concurrentiebedingen worden
vaak uit preventief oogpunt standaard in contracten opgenomen, maar
zekerheid over de toepassing ervan kan alleen via de rechter worden
verkregen.
Voor arbeidsovereenkomsten komen er nu nadere wettelijke
voorwaarden voor het concurrentiebeding, zodat in deze relatie meer
zekerheid over de toepassing kan ontstaan. Nu bepaalt het
Burgerlijk Wetboek alleen dat het beding schriftelijk moet zijn
vastgelegd met een meerderjarige werknemer. Volgens het
wetsvoorstel mag een concurrentiebeding in de toekomst maximaal één
jaar van kracht zijn. Ook zal een werkgever worden verplicht een
billijke vergoeding te betalen voor de duur van het beding als
compensatie voor de beperking van diens vrijheid om bepaald werk te
doen. Bovendien moet in het beding worden omschreven voor welk
geografisch gebied en voor welke werkzaamheden het beding geldt.
Bestaande concurrentiebedingen moeten binnen één jaar na het van
kracht worden van de wijziging worden aangepast aan de nieuwe
regeling. Het wetsvoorstel ligt nu ter advisering voor bij de Raad
van State.
Collectieve manuscriptenverzekering
Een groot aantal ledenbedrijven van het Nederlands Uitgeversverbond
doet mee aan de collectieve manuscriptenverzekering. Deze
transportverzekering dekt tot een maximum van f 100.000 per schade,
de schade voortvloeiend uit het geheel of gedeeltelijk verloren
gaan van manuscripten, illustraties, foto's, films, dia's, digitale
beeld- en/of geluiddragers, etc. gemaakt in opdracht van de
uitgever of waarvan de publicatierechten geheel of in beperkte mate
zijn aangekocht, of welke zonder opdracht tot vervaardiging zijn
toegezonden aan of in het bezit zijn van de verzekerde. De
verzekering is van kracht binnen heel Europa en kan naar keuze van
de verzekerde worden uitgebreid tot de gehele wereld. De premie is
gerelateerd aan de laatst bekende omzet die door het Nederlands
Uitgeversverbond voor contributiebepaling wordt gehanteerd en wordt
per contractsperiode van een jaar vastgesteld.Drie jaar schadevrij
levert 25% no-claim korting op. Door deze collectieve
manuscriptenverzekering hebben de deelnemende ledenbedrijven meer
dan 10% korting op de normaal geldende premies. Deelname aan een
collectieve verzekering is ook nuttig in geval van schade: onze
assurantiemakelaar Aon Nederland heeft bij noodzakelijke
bemiddeling een betere onderhandelingspositie dan een individueel
bedrijf. Indien u aan deze collectieve manuscriptenverzekering
wenst deel te nemen, kunt u contact opnemen met de afdeling
Juridische Zaken van het Nederlands Uitgeversverbond.
NUV gehoord over verhandelbare rechten
Het Ministerie van Justitie werkt aan een wetsontwerp tot
uitbreiding van de zogenaamde verhandelbare rechten. Rechten die
geen wettelijk fundament hebben, kunnen niet worden overgedragen,
althans een dergelijke overdracht mist zakelijke werking. Dat wil
zeggen dat degene die een dergelijk recht overgedragen heeft
gekregen deze niet zonder meer tegen een ieder geldend kan maken op
grond van een eigen eigendomsrecht. Hij kan een dergelijke afspraak
wel inroepen tegen zijn wederpartij en de wederpartij zonodig bij
het geschil met een derde betrekken. Dat zijn obligatoire
constructies en dat is feitelijk de positie van iedere
licentiehouder.
Het auteursrecht en het merkenrecht kunnen worden overgedragen,
maar een in de praktijk ontstaan recht op een domeinnaam
bijvoorbeeld niet. Domeinnamen zijn tegenwoordig bijna net zo
belangrijk als merken of misschien nog wel belangrijker. Een ander
voorbeeld dat in het voorontwerp van wet wordt genoemd, is het
portretrecht. Het portretrecht is in de Auteurswet geen
vermogensrecht, maar is geformuleerd als een beperking op het
auteursrecht van degene die een portret afbeeldt (bijvoorbeeld de
fotograaf). Voor mensen die geld verdienen aan hun portret,
bijvoorbeeld fotomodellen en bekende personen, is hun verzilverbaar
portret wel degelijk een vermogensrecht en dat recht zou ook
overdraagbaar moeten zijn. Het ministerie van Justitie organiseerde
in september een hoorzitting over het voorontwerp. Een van de
mogelijke bezwaren tegen het overdraagbaar maken van rechten die
door de praktijk zijn ontstaan, zou namelijk kunnen zijn dat de
wetgever niet de mogelijkheid heeft om preventief in te grijpen.
Ook de mening van het Nederlands Uitgeversverbond is gevraagd.
Namens het NUV is ingebracht dat tot op heden geen problemen bekend
zijn met betrekking tot het niet verhandelbaar zijn van de
prestaties waarop het conceptwetsvoorstel ziet. De praktijk redt
zich thans met obligatoire constructies. Het NUV acht het wel
denkbaar dat zich problemen gaan voordoen door het ontbreken van
zakelijke werking. Voor de uitgeverijsector is met name de
overdraagbaarheid van domeinnamen van belang. Het NUV steunt
derhalve het concept wetsvoorstel. De consequentie dat de wetgever
de mogelijkheid mist om preventief in te grijpen, ziet het NUV niet
als een nadeel. Tot dusverre is immers niet gebleken dat een
noodzaak tot preventief ingrijpen bestaat, laat staan in welke
richting dat ingrijpen zou moeten worden gezocht. Mochten
misstanden gaan ontstaan, kan altijd nog worden ingegrepen.
Wetsvoorstel reprorecht klaar voor behandeling
Het wetsvoorstel tot aanpassing van het reprorecht en dat er met
name toe moet leiden dat ook het bedrijfsleven aan Stichting
Reprorecht gaat betalen voor het fotokopiëren heeft een groot
aantal vragen van de Tweede Kamer opgeleverd, maar lijkt niet op
weerstand te stuiten. De minister van Justitie heeft deze vragen
onlangs beantwoord. De minister is de Kamer erkentelijk voor de
steun die zij heeft uitgesproken voor dit voorstel tot wijziging
van de Auteurswet 1912. Gevraagd naar de nadere uitleg van het
begrip reprografisch verveelvoudigen verklaart de minister dat het
gaat om het reproduceren, dat wil zeggen het één-op-één
verveelvoudigen, op papier of een soortgelijke drager. Het
elektronisch kopiëren valt vooralsnog onder het exclusieve
auteursrecht, maar wordt besproken in het kader van de
implementatie van de Auteursrechtrichtlijn. Concreet betekent dit
volgens de minister dat het scannen van een beschermd document geen
reprografische verveelvoudiging is, maar de fotokopie (of andere
reprografische verveelvoudiging) van de print-out van het gescande
document wel onder de vergoedingsregeling valt. Dit lijkt ons een
logisch en praktisch onderscheid. De minister is er ook heel
duidelijk over dat op de discussie over elektronisch kopiëren niet
hoeft te worden gewacht. Ik meen overigens dat het reprografisch
verveelvoudigen nog geruime tijd een factor van betekenis zal zijn,
in ieder geval van een zodanige betekenis dat de invoering van dit
voorstel gerechtvaardigd is. Bij dit onderwerp past voorts de
kanttekening dat in Nederland sprake is van een inhaalslag in
vergelijking met het buitenland. Het werk aan dit voorstel kent
inmiddels een lange voorgeschiedenis. Tegelijkertijd kan men
constateren dat er nog nooit zoveel wordt gefotokopieerd als nu,
waar sommigen hadden voorspeld dat de fotokopie met de intrede van
de digitale technieken zijn langste tijd had gehad. Het
wetsvoorstel voorziet dus wel degelijk in een concrete behoefte.
De administratieve lasten en de opgaveplicht van het totaal aantal
kopieën (vanaf 50.000 fotokopieën) acht de minister zowel in
absolute als relatieve zin redelijk. Getracht is een evenwicht te
vinden tussen enerzijds de wens om met een zekere mate van
nauwkeurigheid na te gaan hoeveel reproplichtig materiaal is
gekopieerd en anderzijds de wens om de met de heffing verbonden
lasten zo laag mogelijk te houden. Dat evenwicht is gevonden in het
in dit voorstel uitgewerkte model.
Ook op alle andere uitvoeringsvragen worden uitvoerig en
bevredigend ingegaan. Enkele suggesties van de PvdA-fracties tot
verbetering van het wetsvoorstel zijn in een nota van wijziging
overgenomen. Hiermee lijkt het wetsvoorstel gereed voor plenaire
behandeling.
Ruim 8 miljoen gulden reprogelden voor makers van familiebladen
De Groep Publiekstijdschriften van het Nederlands Uitgeversverbond
en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) zijn het eens
geworden over de verdeling van de gelden die zijn geïncasseerd door
de Stichting Reprorecht voor de categorie Familiebladen. Gelet op
de hoogte van de jaarlijkse incasso (variërend van 600.000 tot
800.000 gulden) en de grote groep rechthebbenden die onder de
definitie familiebladen kan worden gerekend (die wegens het
ontbreken van gegevens over het kopieergedrag ook niet nader kan
worden gedefinieerd) en gelet op de nog veel grotere groep makers
die hierop een aanspraak kan maken, is de getrapte verdeling van
het Reglement Uitkeringen van Stichting Reprorecht (via de uitgever
op omzetbasis) niet goed uitvoerbaar. Partijen hebben besloten tot
een zogenaamde verdeling aan de top, dat wil zeggen dat de te
verdelen vergoeding wordt verdeeld in een aandeel voor de uitgever
(voor de bijdrage als uitgever en werkgever van makers die de
bijdragen in het kader van hun dienstverband leveren) enerzijds, en
een aandeel van de freelance (schrijvende) journalisten,
anderzijds. De makers van de visuele werken (fotografen,
illustratoren en vormgevers) delen nog niet mee in de vergoeding
omdat hun werken formeel niet gekopieerd mogen worden. Dit wordt
anders als het in het vorige nieuwsbericht genoemde wetsvoorstel
tot herziening van het reprorecht wordt aangenomen. De tot dusverre
door Stichting Reprorecht voor familiebladen opgespaarde vergoeding
bedraagt ruim 8 miljoen gulden. De Groep Publiekstijdschriften zal
40% collectief gaan besteden aan doeleinden die alle uitgevers en
makers van publiekstijdschriften ten goede komen. Het gaat hier
bijvoorbeeld om bestedingen voor promotie van het medium
tijdschrift (zoals de organisatie van de voorgenomen week voor het
tijdschrift), voorlichting en leesbevordering. De NVJ zal 40% van
de gelden aanwenden om via de Stichting Nieuwswaarde een
repartitiesysteem op te zetten en via dat systeem ook tot
uitkeringen aan journalisten te komen. De Groep
Publiekstijdschriften en de NVJ zullen 20% van de gelden besteden
aan gezamenlijke projecten gericht op onderwijs en opleiding, zoals
de uitvoering van het project Tijdschrift in de Klas en de
subsidiering van een masterclass aan de School voor journalistiek.
Op het moment dat ook makers van de visuele werken gaan meedelen in
deze vergoeding zullen nieuwe verdelingsafspraken worden gemaakt.
Hiermee is het laatste verdelingsprobleem van Stichting Reprorecht
opgelost. Eerder dit jaar stelde Stichting Reprorecht ruim zes
miljoen gulden beschikbaar aan de uitgevers van vak- en
wetenschappelijke tijdschriften vanwege regelingen met buitenlandse
reprorechtorganisaties.
Knipseldiensten en regeling auteursrecht dagbladjournalisten
De belangrijkste leveranciers van (digitale) knipseldiensten zijn
juridisch onder druk gezet door een aantal dagbladuitgevers,
ondersteund door de NDP, om op korte termijn tot een regeling te
komen. Als deze onderhandelingen niet tot resultaat leiden, zal aan
de rechter uitsluitsel worden gevraagd over de (on)rechtmatigheid
van deze activiteiten. Een delegatie van de
Rijksvoorlichtingsdienst heeft aangekondigd verder te willen praten
met de NDP over een regeling voor hun interne digitale
knipselkranten (er zijn al afspraken over een experimenteel project
met enkele uitgevers). NVJ en NDP zijn overeengekomen de
experimentele toeslagregeling voor journalisten in dienstverband
(van 0,5% op het jaarloon) tot en met het jaar 2002 te verlengen.
Partijen kunnen het nog niet eens worden over een definitieve
regeling. Een gezamenlijke werkgroep gaat hierover ondertussen wel
verder praten. De NDP is tevreden over de concept-tekst voor een
NDP/NVJ-modelcontract voor freelance dagbladjournalisten. Het
concept moet nog worden goedgekeurd door de Freelance Sectie van de
NVJ.
GEU gaat praten met NOS over gebruik beeldmateriaal
Een uitgever die gebruik wil maken van bewegend beeld in een
cd-rom, op video of op zijn website loopt tegen een groot aantal te
regelen rechten aan. Denk aan een fragment van het jeugdjournaal
waarin Paul de Leeuw een stukje van een liedje zingt met een tekst
van Annie M.G. Schmidt. Rechthebbenden kunnen onder meer zijn: Paul
de Leeuw als uitvoerend kunstenaar, de erven Schmidt als auteur,
componist Bannink als muziekauteur, de producent van het
Jeugdjournaal en de NOS als omroep. Als de uitgever er vervolgens
mee aan de slag gaat, wordt hij vervolgens van het kastje naar de
muur gestuurd. Niemand durft de verantwoordelijkheid voor het
verlenen van rechten op zich te nemen en gezien het relatief
geringe belang, het gaat immers maar om een fragment, voelt niemand
zich geroepen inspanningen te leveren om de rechten schoon te
kunnen leveren. Gevolg is vaak een verbod of exorbitant hoge
vergoedingen, althans voor een uitgever die het fragment louter
illustratief wil gebruiken. Dit vormt met name voor educatieve
uitgevers een groot probleem. Onderdeel van de nieuwe kerndoelen
voor het voortgezet onderwijs is kijken en luisteren, waarvoor
onderwijsmethoden moeten worden ontwikkeld die gebruik maken van
bewegend beeld. Het ministerie van OcenW stimuleert dit ook door
subsidies te verlenen aan uitgevers die van bewegend beeld gebruik
maken, liefst in elektronische vorm. Educatieve uitgevers die dit
willen regelen tegen een billijke vergoeding lopen, zoals hiervoor
omschreven, van het kastje naar en uiteindelijk tegen de muur.
Educatieve uitgevers kunnen in veel gevallen voor illustratief
gebruik een beroep doen op het citaatrecht en de onderwijsexceptie,
maar welke normen daarvoor gelden, is nog onbekend terrein. De GEU
heeft het initiatief genomen om met de NOS te gaan praten over een
mogelijke regeling en de NOS is daartoe bereid. Wij houden u op de
hoogte van de resultaten.
In afwachting van implementatie Auteursrechtrichtlijn
Voor de zomer is de Europese Richtlijn tot harmonisatie van enkele
aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de
informatiemaatschappij van kracht geworden en de lidstaten hebben
nu tot eind 2002 de tijd om deze Richtlijn te implementeren. Dat
dit leidt tot een herziening van de Auteurswet is zeker, maar de
lidstaten hebben daarbij nog aanzienlijke vrijheid. Half oktober
zijn de plannen van de regering bekend, want dan lanceert het
ministerie van Justitie een voorontwerp en reageert de regering op
het advies van de Commissie Auteursrecht van het ministerie van
Justitie. Dit advies is in juli 2001 uitgebracht maar is tot die
tijd niet openbaar. Belanghebbenden krijgen vanaf half oktober een
korte tijd (men denkt aan zes weken) om op de regeringsplannen te
reageren. Men moet extra haast maken met de voorbereidingen vanwege
de verkiezingen die in Nederland in 2002 voor aanzienlijke
vertraging kunnen zorgen.
De problematische status van multimedia in het leenrecht
In de door het Nederlands Uitgeversverbond en de NVPI aangespannen
verklaring voor recht procedure om uit te maken welke software mag
worden uitgeleend, zijn voor de zomer alle schriftelijke stukken
uitgewisseld. De Rechtbank Amsterdam heeft echter pas in januari
2002 tijd om de pleidooien aan te horen. In een volgend nummer
zullen wij uitvoerig ingaan op de over en weer ingebrachte
argumenten. De wettelijke regeling van het leenrecht wordt dit jaar
door het ministerie van Justitie geëvalueerd. De status van
software lijkt het enige probleempunt in de voor het overige goed
verlopende uitvoering. Hoewel de uitleencijfers van software sterk
stijgen, gaat het hierbij altijd nog maar om een fractie van het
aantal uitgeleende boeken (circa 2 miljoen uitleningen van
multimedia tegen 160 miljoen uitleningen van boeken).
Universiteiten en uitgevers bespreken voortgang samenwerking Een werkgroep van het overlegorgaan Innovatie Wetenschappelijke Informatievoorziening (IWI) en de Groep Uitgevers van Vak en Wetenschap (UVW) heeft een notitie gemaakt met de aandachtspunten voor contracten tussen uitgevers en wetenschappelijke medewerkers in dienst van een universiteit. Daarbij heeft de werkgroep een concept voor een modelcontract opgesteld bestemd voor bijdragen aan wetenschappelijke tijdschriften en vakbladen. Het modelcontract probeert een balans te vinden tussen de digitale exploitatierechten voor de uitgever en het eigen gebruik van een bijdrage door de auteur ten behoeve van de universiteit waar deze auteur werkzaam is. Begin oktober bespreken bestuursdelegaties van UVW en IWI de voortgang van dit project en van de samenwerking van universiteiten en uitgevers op het gebied van gebruikslicenties. In het volgende nummer hopen wij u de resultaten te kunnen melden.
Congres Ars Aequi: IE-unlimited, de onstuitbare opmars van het
intellectuele eigendomsrecht
Ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van Ars Aequi wordt
een congres georganiseerd over de ontwikkeling van intellectuele
eigendomsrecht in het informatietijdperk. Vele facetten van het
intellectuele eigendomsrecht zullen worden belicht. De
ontwikkelingen op het gebied van de informatie- en
communicatietechnologie en de maatschappelijke veranderingen die
daarvan het gevolg zijn, zullen als rode draad door de
verschillende deelonderwerpen lopen.
Het congres wordt geopend door Minister van Justitie Korthals.
Dagvoorzitter is prof. mr. P.B. Hugenholtz, hoogleraar
informatierecht, in het bijzonder auteursrecht, aan de Universiteit
van Amsterdam. Sprekers en onderwerpen zijn onder meer: mr. D.J.G.
Visser (auteursrecht), prof. mr. A.A. Quaedvlieg (databankenrecht)
en D. Quakernaat (ook spreker op de jaarvergadering van het NUV in
december 2000). Het congres wordt afgesloten met een paneldiscussie
waarin onder anderen Michel Frequin van het Uitgeversverbond
zitting heeft.
IE-unlimited vindt plaats op vrijdag 19 oktober 2001 in het
Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. Voor meer
informatie, zie www.arsaequi.nl.
Toegang tot overheidsinformatie
Het ministerie van Justitie heeft een ontwerp-wetsvoorstel
opgesteld dat duidelijkheid beoogt te verschaffen over de
toepassing van het auteursrecht, het databankenrecht en de naburige
rechten op overheidsinformatie. Het doel van het voorstel is een
verbetering van de beschikbaarheid van overheidsinformatie. Het NUV
is over het ontwerp - dat nog vertrouwelijk is - geraadpleegd. Meer
informatie volgt wanneer het definitieve wetsvoorstel openbaar is.
Met het oog op een verbeterde beschikbaarheid van
overheidsinformatie heeft de overheid het contract met Kluwer op
grond waarvan Kluwer wetteksten in commerciële publicaties
toegankelijk maakte, afgekocht. De overheid betaalt nu 7,3 miljoen
gulden aan Sdu die alle Nederlandse wetteksten via internet gratis
raadpleegbaar zal maken.
Volgrecht
De Europese Ministers van Justitie hebben een richtlijn betreffende
het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk
kunstwerk aangenomen. Het volgrecht is een onvervreemdbaar recht om
een percentage van de verkoopprijs te ontvangen, telkens wanneer
het oorspronkelijke kunstwerk wordt doorverkocht. Met het volgrecht
wordt beoogd te waarborgen dat de auteurs van werken van grafische
of beeldende kunst in economisch opzicht in het succes van hun
werken delen.
Het volgrecht rust op het werk in materiële zin, dat wil zeggen op
de drager waarin het werk belichaamd is, en is van toepassing op
werken van grafische of beeldende kunst. Implementatie van de
richtlijn heeft dan ook vooral gevolgen voor de kunsthandel.
Groot-Brittannië, Nederland, Oostenrijk en Ierland kennen nu geen
volgrecht voor kunstwerken. Alle lidstaten zijn op basis van de
richtlijn verplicht ten behoeve van de auteur van een
oorspronkelijk kunstwerk een volgrecht in te stellen.
Virtueel kenniscentrum IT en recht
In opdracht van minister Korthals wordt een virtueel kenniscentrum
voor IT en recht opgezet. Het gaat erom, aldus de minister, dat de
kennis en ervaringen van diverse betrokkenen in binnen- en
buitenland, zoals de overheid, maar juist ook universiteiten,
uitgevers, advocatenkantoren en providers, uitgewisseld worden en
tot een verbreding en verdieping van kennis en inzicht leiden. Daar
kan de wetgever dan weer zijn voordeel mee doen. Dit najaar worden
de resultaten van de pilot bekend. Vervolgens wil men een snelle
internationale uitbouw realiseren die in 2002 gestalte moet
krijgen.
Bel&winspelletjes
Op 10 september jongstleden heeft het NUV overleg gevoerd met
vertegenwoordigers van betrokken ledenbedrijven over een
gedragscode voor zogenaamde bel&win spelletjes. Doel van de code is
om dergelijke spelletjes te mogen blijven organiseren als gratis
kansspelen in de zin van de herziene Wet op de Kansspelen en om te
laten zien dat de consumenten eerlijk worden behandeld en een
klachtenmogelijkheid krijgen bij een toezichthoudend orgaan.
De omroepen hebben een dergelijke code opgesteld voor interactieve
radio- en televisiespelletjes. Het NUV wil in beginsel meedoen met
deze code, mits de code wordt aangepast aan de positie en wensen
van uitgevers. Als dat niet of onvoldoende mogelijk is, wordt
overwogen om een eigen code op te stellen.
BTW op elektronische uitgeefproducten
In het kader van een Europese harmonisatie van de BTW dringt het
NUV erop aan dat de elektronische producten van de uitgeverijsector
onder het laagste BTW-tarief worden geplaatst. Dit geldt in het
bijzonder voor de elektronische leermiddelen. Het hoge BTW-tarief
op elektronische leermiddelen leidt voor het onderwijs tot een
aanzienlijke kostenverhoging, omdat de ingekochte BTW niet kan
worden verrekend. Het hoge BTW-tarief op elektronische uitgaven is
aldus een belangrijke belemmering voor het beleid van de overheid,
dat gericht is op het bevorderen van de elektronische snelweg in
ons land en op de ontwikkeling van Nederland als kennisland.
Het NUV is van mening dat van een verlaagd BTW-tarief op
elektronische producten en diensten van de uitgevers een
belangrijke stimulerende werking zal uitgaan voor de ontwikkeling
en het gebruik van elektronische media. De informatie die thans
wordt verspreid via boeken, dagbladen en tijdschriften wordt steeds
meer in elektronische vorm afgenomen. De marktmogelijkheden van
deze nieuwe elektronische producten nemen toe, indien hierop ook
het lage BTW-tarief van toepassing zou zijn. Het komt het NUV
onbegrijpelijk voor dat voor elektronisch aangeleverde informatie
een ander, hoger tarief zou gelden dan voor dezelfde of
gelijksoortige informatie in dagbladen, boeken en tijdschriften.
In april 2001 heeft het NUV over deze kwestie een vervolgoverleg
gevoerd met plaatsvervangend directeur-generaal voor Fiscale Zaken
van het Ministerie van Financiën, de heer De Waard. Tijdens dit
gesprek werd duidelijk dat het pleidooi voor een laag BTW-tarief op
leermiddelen het meeste aanspreekt, al zal het NUV ook blijven
pleiten voor het standpunt dat àlle uitgeefproducten onder het lage
tarief geplaatst dienen te worden.
Het NUV heeft besloten samen te werken met diverse organisaties van
afnemers (waaronder onderwijsinstellingen,
(universiteits)bibliotheken, ouderorganisaties en producenten). Het
is duidelijk dat deze strijd ook Europees moet worden gevoerd. Zo
zal ook aansluiting worden gezocht bij de Frankfurt Groep. Dit is
een groep van (Europese) spelers in de informatiecirkel (auteurs,
uitgevers, bibliotheken, intermediairs zoals subscription agents en
collectieve beheersorganisaties) die ook ageert tegen het hoge
tarief.
Ruim 150 producten in de Monitor Elektronische Producten (MEP)
De Monitor Elektronische Producten (MEP) is sinds half juli 2001
online. Op 18 juli is een brief verstuurd aan de leden (met daarin
gebruikersnaam en wachtwoord) met een brochure over (gebruik van)
deze databank. In augustus is een aanvang gemaakt met het nabellen
van de leden (door Folio Dynamica) over (deelname aan) de MEP.
De reacties zijn overwegend positief en men is bereid om mee te
werken. Wegens vakantie en andere prioriteiten is men er echter in
veel gevallen (nog) niet aan toegekomen. Met grote uitgevers worden
afspraken gemaakt over conversie van hun databank met elektronische
uitgeefproducten naar de MEP. Op het moment van schrijven telt de
MEP 167 producten.
Nieuwsbrief elektronisch publiceren (eNUV)
Op woensdag 12 september is de eerste aflevering van eNUV,
nieuwsbrief elektronisch publiceren, verschenen. Het is een gratis
nieuwsbrief voor de leden van het NUV die tien keer per jaar per
e-mail wordt verspreid. De elektronische nieuwsbrief bevat een
column van een (elektronische) uitgever, nieuws uit binnen- en
buitenland over e-publishing en een agenda. Wilt u zich aanmelden
voor deze nieuwsbrief, stuur dan een e-mail naar mep@nuv.nl onder
vermelding van eNUV(met daarbij vermeld het adres waarop u eNUV
wilt ontvangen, indien dit afwijkt van het e-mailadres van de
afzender).