Partij van de Arbeid

Den Haag, 27 november 2001



BIJDRAGE LID BELINFANTE (PvdA) AAN HET ALGEMEEN OVERLEG RAPPORTAGE INTEGRATIEBELEID ETNISCHE MINDERHEDEN 2001


---

---

Positief zijn de grote vooruitgang van het inlopen van de achterstand op de arbeidsmarkt ( van 26% tot 10% allochtonen) en de vooruitgang in het onderwijs ( volgens de redactie van Fast Forward heeft nu 15% van de allochtone jeugd een hogere opleiding).

Negatief is de onrust die veroorzaakt wordt door kleine groepen moeilijke, soms gewelddadige en criminele jongeren in wijken en buurten, in het openbaar vervoer, in openbare voorzieningen. Negatief zijn ook de slechte resultaten van de inburgering en de oudkomerscursussen, waardoor contacten tussen de nieuwe en oude inwoners van ons land vaak stroef verlopen.

Zo is er een tweezijdig beeld van de multiculturele samenleving ontstaan. Aan de ene kant de groeiende groep geschoolde vaak succesvolle jongeren die initiatiefrijk en energiek deelnemen aan de samenleving. En aan de andere kant de mensen in een achterstandpositie die samen met de moeilijke jongeren voor velen het beeld bepalen van wat de multiculturele samenleving is.

Oudkomers en nieuwkomers: integratie en diversiteit

PvdA staat een beleid dat enerzijds de lezers van Fast Forward als doel heeft, en anderzijds hulp geeft om dat doel te bereiken. Dit dubbele beeld van de multiculturele samenleving wordt versterkt het gebruik van een term voor iedereen. "allochtoon". Omdat iemand zijn hele leven 'allochtoon' blijft, stijgt het aantal steeds meer, zonder dat daarin de voortgang van de integratie zichtbaar is. : 2.8 miljoen 'allochtonen', waarvan 1.4 miljoen niet-westerse migranten. Van deze niet-westerse migranten is twee derde Nederlands staatsburger, en heeft de rest een legale verblijfstitel met alle daaraan verbonden rechten. Er moet in het integratiebeleid verschil gemaakt worden in het inburgeren van nieuwkomers, en het inhalen van de achterstand bij oudkomers, zowel bij de overheid als bij de mensen zelf. Dus in wezen hebben we het over een grote groep Nederlanders en een deel ingezetenen Het beleid van de minister moet zodanig geformuleerd worden dat er geen scheiding wordt aangezet, maar binding en cohesie naar voren komt. Geen vreemdelingen en doelgroepen, maar diversiteitbeleid waarin eenheid voorop staat en verschillen bespreekbar zin.

Inburgering

Een Interdepartementaal Beleids Onderzoek moet de doelmatigheid van het inburgeringbeleid toetsen en verbeterpunten aandragen. Wij zien uit naar de resultaten van dit onderzoek. Wanneer klaar. Welk doel, relatie Taskforce. Maar vooral worden hier dan de doelen geformuleerd die nu ontbreken?

Onze normen en waarden, maatschappelijke gebruiken, worden vaak uitgedrukt in codes die wij van elkaar kennen en begrijpen. Voor migranten zijn het juist die codes die inburgeren zo moeilijk maken. Veel van wat wij vanzelfsprekend vinden moet voor hen expliciet gemaakt worden. Daarvoor is meer nodig dan een cursus van zes maanden.

Meer dan in de 'standaardarrangementen' die we nu kennen. Maar het betekent ook, dat wanneer iemand zich die kennis heeft eigen gemaakt en zijn plek in de Nederlandse maatschappij heeft gevonden, hij verder zelfstandig aan de slag moet kunnen en in de eerste plaats als Nederlander, niet als allochtoon. Hij moet dan niet meer als doel van het overheidsbeleid voor migranten beschouwd worden en niet meer als behorend bij een etnische groep statistisch herkenbaar blijven . Voor sommige groepen kan overheidssteun overigens misschien twee of zelfs drie generaties noodzakelijk blijven.

De fractie van de PvdA denkt dat een aantal maatregelen in elk geval zou kunnen bijdragen aan de overlevering van de kennis over de Nederlandse samenleving en het expliciet maken van de geschreven en ongeschreven codes.


* De eerste kennis over Nederland moet verkregen kunnen worden in de herkomstlanden door betere voorlichting vanuit de overheid.
* Mentoren voor migranten, gekoppeld aan het bureau nieuwkomers kunnen nog twee jaar na de inburgeringcursus helpen bij het verduidelijken van de betekenis van bv overeenkomsten, zoals huurovereenkomsten, verzekeringen, huurkoopcontracten, bankvoorschriften.

* Er moet preventief gewerkt worden aan budgetbeheersing, daar waar veel migranten verplichtingen hebben ten aanzien van familie in het herkomstland en niet gewend zijn aan pinpas en postorderbedrijven.
* Moedercursussen voor nieuwe migranten met schoolgaande kinderen hebben goede resultaten geboekt en kunnen breder worden ingezet.


* Leiderschapscursussen kunnen nieuwe leiders leren wat de samenleving van hen en hun gemeenschap vraagt maar ook aan mogelijkheden biedt voor verdere ontwikkeling.

* Politieke scholing, inzicht in het functioneren van de democratie is voor nieuwe Nederlanders afkomstig uit niet democratische staten een noodzaak om deel te kunnen nemen aan onze samenleving.
* Discriminatie op de werkvloer, die nog altijd bestaat zoals uit een onderzoeksrapport bleek, moet worden tegengegaan. En nu het economisch tij keert, betekent het 'first in, first out' principe dat de goede resultaten in het bestrijden van de werkeloosheid weer te loor gaan? De wet Samen is geen succes, veel bedrijven, ook de overheid hanteert nog 'witte'toetsen. Kan daar nu echt iets aan worden gedaan?


* Adviesraad voor Integratie

Door een ander accent te leggen in het integratiebeleid is naast het Landelijk Overleg Minderheden zou een commissie voor Integratie, zo mogelijk een adviesraad alhoewel de wet op de adviesraden dat verbiedt, ingesteld kunnen worden die de regering gevraagd en ongevraagd kan adviseren. Deze zou moeten bestaan uit Nederlanders van diverse herkomst, en zou zich bezig moeten houden met onderwerpen als het Nederlands als tweede taal, beeld en beeldvorming, inburgering van religies, transnationale netwerken, diaspora's en hun betekenis in Nederland, sociale positie van de migrant. Naast de belangenbehartiging van de zelforganisaties

Islam in Nederland

De Islam vormt, als nieuwe èn blijvende religie op ons grondgebied, een Nederlands gegeven. Hij moet in Nederland echter nog inburgeren: enerzijds zelf een vorm vinden die in zijn nieuwe omgeving past, anderzijds bekend en gekend worden bij een groot deel van de Nederlanders. De Islam zal zich moeten ontwikkelen binnen de fundamenten van onze democratie en daartoe ook de gelegenheid moeten krijgen. Gelijkheid, burgerschap en de scheiding tussen kerk en staat zijn grondbeginselen van onze democratie, die de godsdienstvrijheid garanderen, maar aan de uitoefening daarvan tevens bepaalde grenzen stellen.

De scheiding tussen kerk en staat kent een grijs schemergebied. Daarin bevinden zich bijvoorbeeld de bijzondere instellingen van onderwijs en zorg. De reeds langer in Nederland aanwezige religies hebben deze situatie politiek bevochten, maar voor de Islam levert het als discriminerend ervaren situaties op, omdat de scheiding van kerk en staat vaak gebruikt wordt om de vorming van Islamitische instellingen tegen te gaan. Explicitering.


* Een cultureel centrum van de Islamitische wereld kan een plaats voor ontmoeting en dialoog zijn, onder elkaar maar ook met andersdenkenden. Ter vergelijking, het Moluks Historisch Museum, het Joods Historisch Museum en het Dynamisch Slavernij Monument. Waarom zijn er drie werkgroepen ingesteld voor cultureel erfgoed minderheden initiatieven zijn, zoals het slavernijverleden, migratie en de islam?


* Helderheid ten aanzien van de eisen die gesteld worden en de handhaving daarvan zijn noodzakelijk. Evenals duidelijk moet zijn dat het overtreden van de wet niet toegestaan is.


* Zoals de democratische kaders duidelijker geformuleerd moeten worden voor migranten, zo moet de islam beter kenbaar zijn voor Nederlandse burgers. Dialoog en diversiteit komen alleen tot stand wanneer men elkaar leert kennen.

* Meer kennis over islamitische netwerken rond moskeeën moet voor iedereen toegankelijk zijn. Want het geloof mag geen vesting worden waarin de integratie buiten de deur gehouden kan worden, of waardoor contacten met andere burgers van Nederland worden bemoeilijkt.


* Raakvlakken van staat en moskee moeten helder in kaart worden gebracht en voor iedereen inzichtelijk zijn bv ten aanzien van slachten, begraven, hoofddoeken, sluiers, feestdagen, halal eten in bv ziekenhuizen en scholen. Aan de opstelling van een dergelijk rapport kunnen nationale en lokale discussies vooraf gaan die een nieuwe impuls geven aan het integratiedebat.


* De sociale functie van de moskee voor zover die door de overheden betaald wordt, moet zoveel mogelijk naar buurthuizen of andere plaatsen waar ook Nederlanders zijn verlegd worden. Nederlandse les of huiswerkcursussen kunnen ook in een diverse omgeving gegeven worden, samen met jongeren van andere groepen.


* Om de democratische kaders een vaste plaats te geven in de Islam is een Nederlandse Imamopleiding onontbeerlijk.


* Islam en Burgerschap moet een landelijke expertise-instelling worden.