---

Brieven aan de Kamer
---

Beantwoording vragen inzake VN, KFOR en EUMM

27-11-2001

In reactie op uw brief van 13 november 2001 (55-def-2001), inzake drie toegezegde schriftelijke antwoorden, deel ik u het volgende mee.

Claims VN Voor een deel van de Nederlandse additionele uitgaven voor VN-operaties worden vergoedingen ontvangen. De hoogte van deze vergoedingen wordt voor een deel vastgelegd in een "Contribution Agreement" (CA), dat met de VN per operatie wordt gesloten. In het CA worden afspraken gemaakt over de hoogte van vergoedingen voor de inzet van militair personeel en materieel. Daarnaast worden claims ingediend die berusten op werkelijke uitgaven. Dit zijn claims voor transport, het gereedmaken van materieel en, in voorkomende gevallen, ingebrekestelling van de VN. Onder de laatste categorie valt bijvoorbeeld een UNMEE-claim die is ingediend voor het niet of onvoldoende leveren van voeding en water.

De VN heeft te kennen gegeven dat door de recente betaling van de Verenigde Staten van achterstallige VN-contributies, de UNPROFOR-claims dit jaar zullen worden betaald. Eveneens kunnen VN-betalingen van de personeelskosten voor UNFICYP en UNMEE in 2001 tegemoet worden gezien.

KFOR Code of Conduct In de vredesbedrijfsvoering van de krijgsmachtdelen wordt voortdurend aandacht besteed aan de standaard gedragscode voor militairen. Bij de voorbereiding van iedere operatie wordt tijdens de Missiegerichte Opleiding nogmaals het belang van het naleven van deze gedragscode benadrukt. Bovendien wordt de gedragscode opgenomen in de Vaste Order van de uitgezonden eenheden, waarbij de contingentscommandant belast wordt met het toezicht op de naleving hiervan. KFOR vormde hierop geen uitzondering. In de eindevaluatie van KFOR wordt geconstateerd dat de naleving van de gedragscode goed was.

Rechtspositie militairen in ECMM Wat de ECMM betreft, inmiddels EUMM, lijkt er sprake te zijn van een misverstand. Bij nader inzien is gebleken dat de vaste commissie voor Defensie al op 11 december 2000 een brief onder nummer C97/385 is toegegaan over de rechtspositie van EUMM-waarnemers. De aanleiding van de brief was een schriftelijk verzoek van de commissie (nr. 49-Def-2000, van 9 oktober 2000). Ik heb tijdens het algemeen overleg van 6 september jl. verzuimd hiernaar te verwijzen. Er is thans geen aanleiding de brief van 11 december 2000 aan te vullen. Van een aanpassing van het memorandum over de rechtspositie van waarnemers, waarvan in die brief gewag werd gemaakt, is het tot dusver nog niet gekomen. Mochten er wijzigingen in de rechtspositie optreden, dan zal ik u daarover inlichten. Ik hoop dat hiermee deze zaak is afgedaan. Met de meeste hoogachting, DE MINISTER VAN DEFENSIE

Mr. F.H.G. de Grave

Nieuws Ministerie van Defensie