Toegevoegd: 15-10-01 Tentoonstelling eind 2001
GROTE COLLECTIE KERSTGROEPEN NAAR LIMBURGS MUSEUM
Sef Derkx
Het Limburgs Museum in Venlo heeft deze week een grote verzameling
kerstgroepen in langdurige bruikleen verworven. De collectie is in
dertig jaar bijeengebracht door pater John van Oss en omvat tussen de
zeshonderd en zevenhonderd kribben uit de hele wereld. Directeur Jos
Schatorjé van het Limburgs Museum is in zijn nopjes met de aanwinst:
Een kerstgroep behoort tot de tradities in Limburg. Het geeft zoveel
sfeer in huis. Kinderen kunnen er echt van genieten. Dat is al
generaties zo. Het museum had al verschillende groepen, maar met deze
verwerving is onze collectie pas echt volwassen geworden. Op 24
november a.s. gaat in het Limburgs Museum een tentoonstelling van
start waarin de Zuid-Nederlandse kerststallen te zien zullen zijn. Wat
betreft uitvoering zijn die heel gevarieerd. Er zit bijvoorbeeld een
groep bij van de vorig jaar overleden kunstenaar Gène Eggen. Maar ook
volkskunst van de Tegelse keramist Jacques Bongaerts (1920-1997) en
welfare kerstgroepen. Een van de Limburgse pronkstukken bestaat uit
keramiekfiguurtjes uit het atelier P. van Bragt in Roermond. Jozef
heeft de uitstraling van een levensblije boer, Maria lijkt op een
marktvrouwtje. De stal, in de stijl van een Zuid-Limburgs vakwerkhuis,
werd vervaardigd door een parochiaan van Van Oss. Met Kerstmis 2002
laat het museum de complete collectie zien.
Sneeuwbal
Het grote verzamelen, wat zo mag je het best noemen, begon voor John
van Oss in 1970. Als godsdienstleraar wilde hij zijn leerlingen laten
zien dat de kerstboodschap mensen wereldwijd aanspreekt. Het eerste
jaar had hij vijf kerststallen. Het jaar daarop waren het er al
dertien. Zijn collega-paters hoorden ervan en namen groepen mee van
hun posten in missielanden. De sneeuwbal ging aan het rollen en
inmiddels heeft de verzamelaar, die als pastoor werkzaam is in het
Zuid-Limburgse Genhout, er honderden. Kerststallen in heel veel
verschillende materialen. Geboetseerd uit klei of papier-maché,
gegoten in kunsthars, brons en gips of gesneden uit hout. Groepen
uitgevoerd in brooddeeg of geblazen in glas. Geborduurd als wandkleed
of van porselein. Oude groepen en nieuwe. Van heel klein tot heel
groot, in de vorm van een kandelaar, wijwaterbakje of speeldoos die
Stille Nacht, heilige Nacht speelt.
Karakter
Stijl en uitvoering van de al die kerstkribben verschillen natuurlijk
enorm. Europese lijken niet op bijvoorbeeld Zuid-Amerikaanse. Bij
Afrikaanse groepen zijn Maria, Jozef en Jezus zwart, bij Indianen
rood. De maker van een kerststal legt in het kerstverhaal een
persoonlijke, aan zijn leefomgeving gebonden element en brengt dat tot
uitdrukking. In de collectie weerspiegelen zich de verschillende
culturen en de enorme verschillen in smaak. Maar hoe uiteenlopend ook,
er is toch iets wat bij alle groepen terugkeert en dat is het
ontwapenende karakter. De geboorte van een kind roept bij iedereen een
heel speciaal, blij gevoel op. Dat geldt voor zowel maker als kijker.
Acteurs
De kerstgroep is een traditie die teruggrijpt op de dertiende eeuw.
Volgens de overlevering bouwde Franciscus van Assisië in de kerk een
stal en zette daarin een levende os en ezel, een baby en acteurs
verkleed als herder en engel. Maria en Jozef ontbraken, die dateren
van latere datum. Een ware rage werden deze levende groepen in de
zestiende eeuw. De acteurs werden ingehuurd door kerken, kloosters en
rijke particulieren. Wellicht door gebrek aan goede toneelspelers
werden in Zuid-Frankrijk voor het eerst beelden gebruikt. Daarmee was
de kerststal geboren, zoals wij die kennen. In Nederland is de
traditie overigens nog niet zo oud. Rond het midden van de negentiende
eeuw worden de eerste in kerken opgesteld. Blijkbaar waren ze erg
populair, want gelovigen haalden kerstgroepen in de eigen huiskamer.
Vaak waren die afkomstig uit ateliers voor gipsen beelden in Venlo en
Roermond. In ieder katholiek gezin werd het kerststalletje van zolder
gehaald, zodra Sint Nicolaas met de stoomboot richting Spanje was
vertrokken.
Renaissance
Dat bleef zo tot de jaren zestig. De kerken liepen leeg en ook binnen
de huisgezinnen waren gebruiken en rituelen die in relatie stonden tot
het geloof aan erosie onderhevig. Natuurlijk niet in ieder huisgezin,
maar toch wel in veel. Wat betreft de kerststal duurde dat overigens
niet lang. Vanaf het midden van de jaren zeventig realiseerden
blijkbaar steeds meer mensen zich dat kerstmis een stuk kaler was
geworden. Dat verklaart misschien de renaissance van de kerststal
sinds die tijd. Kerstgroepen zijn in en opvallend daarbij is de
belangstelling voor groepen van buiten Europa. De collectie van Oss
laat dat perfect zien.