Provincie Groningen

Groningen, 21 november 2001 Persbericht nr. 245

Statencommissie presenteert resultaten onderzoek Natuur- en Landschapsbeleid provincie groningen

Betere inzet van beschikbare middelen moet achteruitgang natuur- en landschapswaarden stoppen.

De statencommissie Beleidsonderzoek Natuur en Landschap heeft vandaag de resultaten bekendgemaakt van het onderzoek naar de effectiviteit van de inspanningen van de Provincie Groningen op het gebied van natuur en landschap. De voorzitter van Provinciale Staten, Commissaris van de Koningin J.G.M. Alders ontving het eindrapport "Natuur en landschap onder de loep" uit handen van de voorzitter van de commissie, de heer D.A. Hollenga.

De commissie constateert dat ondanks het intensieve beleid van de Provincie er nog steeds sprake is van een achteruitgang in de natuur- en landschapswaarden. De commissie doet in haar rapport aanbevelingen hoe de inzet van middelen, zoals subsidies en regelgeving, de komende jaren het beste kan leiden tot behoud of herstel van nagestreefde natuur- en landschapswaarden.

De afronding van het beleidsonderzoek komt op het moment dat de Provincie begint met de uitvoering van het in december 2000 vastgestelde Provinciaal Omgevingsplan Groningen. De commissie is van mening dat de conclusies en aanbevelingen uit het beleidsonderzoek hierbij betrokken kunnen worden.

Successen

De commissie vindt het natuur- en landschapsbeleid van de Provincie Groningen op een aantal punten succesvol. Zo zijn er veel natuurgebieden verworven en beheersovereenkomsten met boeren gesloten en ligt de ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in de provincie voor op schema. Ook buiten de EHS zijn veel natuur- en landschapsprojecten gestart. Het beleid van de Provincie heeft bijgedragen aan een toename van sommige vogel- en plantensoorten en aan de instandhouding van landschapselementen, zoals houtsingels en dijken. Het opzetten van een provinciaal meetnet heeft ervoor gezorgd dat er globale trends zijn vast te stellen.Verder verloopt het overleg van de sector met belangrijke andere sectoren, zoals de landbouw, beter dan in het verleden en wordt het natuur- en landschapsbeleid in toenemende mate geïntegreerd in andere vormen van ruimtelijk beleid, zoals waterbeheer en planologie.

Desondanks is het beleid van de Provincie volgens de commissie geen onverdeeld succes. Daarom komt de commissie in haar rapport met een aantal aanbevelingen.

Aanbevelingen

* Voor de realisering van de EHS moeten de beschikbare middelen en instrumenten actiever worden ingezet, waardoor er aaneengesloten gebieden kunnen ontstaan waar recht kan worden gedaan aan natuurbeheer en natuurontwikkeling. Dit betekent ook dat de Provincie het Rijk moet aanspreken op het tijdig beschikbaar stellen van de financiële middelen voor de aankoop en het beheer van terreinen in het kader van de EHS. Als het Rijk deze verplichtingen niet of onvoldoende nakomt moet de Provincie aangeven welke alternatieven er zijn om de doelstelling van de EHS te halen.

* De Provincie moet meer dan nu het geval is, samen met andere organisaties en overheden de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van de kwaliteit van natuur en landschap, te weten de verzuring, vermesting en verdroging, met grote voortvarendheid aanpakken.

* De Provincie moet gemeenten stimuleren om landschapsplannen te maken en daarbij maatschappelijke organisaties en burgers te betrekken.

* De Provincie moet natuurbeheer vaker toevertrouwen aan agrariërs en hun daarbij helpen, bijvoorbeeld door goede voorwaarden te scheppen.

* Het provinciaal bestuur moet de beleidsdoelen concreter formuleren, zodat de Provincie het beleid beter kan toetsen. In het verlengde daarvan is het van belang bij ieder project met nieuwe natuurontwikkeling tevens een monitoringsprogramma op te stellen om de effecten van de maatregelen te kunnen toetsen.

Conclusies

De commissie komt tot deze aanbevelingen op basis van de volgende bevindingen:

* De kwaliteit van EHS-gebieden is matig. Het ziet er naar uit dat het merendeel van het geplande natuurgebied wel wordt verworven. Er kan echter niet worden begonnen met de inrichting en aanpassing van grondwaterstand, omdat een enkele overgebleven agrarische ondernemer in het gebied blijft zitten. Daarnaast spelen ook de verzuring, vermesting en verdroging een belangrijke nadelige rol in de kwaliteit van natuur en landschap.

* Het provinciale natuur- en landschapsbeleid is moeilijk te evalueren doordat de beleidsdoelen niet meetbaar zijn geformuleerd. De Provincie heeft het bijvoorbeeld over "behoud en herstel van natuur en landschap", zonder dat duidelijk is om welke natuur en welk landschap het gaat, van welke kwaliteit het moet zijn en wanneer de doelen bereikt moeten zijn. En omdat de doelen niet meetbaar zijn is toetsing van het beleid niet goed mogelijk.
* De commissie concludeert ook dat het lastig is de ontwikkeling van natuur en landschap te volgen. Het meetnet is daarvoor te beperkt: het accent ligt op weidevogels en hogere plantensoorten en er zijn weinig meetpunten en meetmomenten.

* Het is moeilijk vast te stellen welke de kosten er voor natuur en landschap gemaakt zijn. Dit komt doordat het beleid wel gebiedsgericht is en de kosten niet.

Onderzoek

De beslissing om onderzoek te doen naar het natuur- en landschapsbeleid in de provincie viel op 10 oktober 2000 in de begrotingsvergadering van de Provinciale Staten van Groningen. Tijdens de behandeling van het natuur- en landschapsbeleid ontstond er behoefte aan meer duidelijkheid over de inspanningen op het gebied van natuur en landschap tot nu toe (periode 1990 tot 2000). Het is de bedoeling dat de Staten mede op basis van de onderzoeksresultaten een gefundeerde beslissing kunnen nemen over eventuele forsere inspanningen in de toekomst. Een commissie Beleidsonderzoek, bestaande uit zeven Statenleden, onder het voorzitterschap van dhr. D.A. Hollenga, kreeg de opdracht het onderzoek uit de voeren.

Het onderzoek van de commissie heeft zich niet beperkt tot alleen maar objectieve onderzoeks-gegevens. De commissie heeft in persoonlijke gesprekken met mensen die in hun dagelijks werk of via vrijwilligerswerk betrokken zijn bij de ontwikkelingen van natuur en landschap ook de nodige informatie kunnen verzamelen.

De commissie Beleidsonderzoek werd bij het onderzoek geholpen door medewerkers van de Provincie, van andere publieke en private organisaties en door een onderzoeksteam, onder de leiding van Prof. Dr M. Herweijer, bestaande uit medewerkers en studenten van de Rijksuniversiteit Groningen.

Procedure

Tijdens de vergadering van Provinciale Staten op 12 december a.s. zal het rapport besproken worden. Provinciale Staten zullen zich dan uitspreken over de aanbevelingen.

E
en exemplaar van het rapport "Natuur en landschap onder de loep" is op te vragen bij de afdeling Bestuurscontacten van de Provincie Groningen, tel: 050-316 41 60. Het rapport is vanaf 21 november ook te vinden op de website van de Provincie Groningen: www.prvgron.nl.

Voor meer informatie over dit persbericht kunt u contact opnemen met Dhr. D.A. Hollenga, tel.: 050-541 21 17, e-mail: d.hollenga@castel.nl , of met
Désirée Bosch, afdeling Bestuurscontacten, provincie Groningen, tel.: 050-316 46 25, fax: 050-313 81 93, e-mail: d.bosch@prvgron.nl