Gemeente Amsterdam


---
|
Amsterdam evalueert nieuwe taxiwet

Amsterdam evalueert nieuwe taxiwet

De gewijzigde Wet personenvervoer voor het taxivervoer (de nieuwe taxiwet) die op 1 januari 2001 is ingevoerd, heeft in Amsterdam geleid tot overvolle taxistandplaatsen. Zeker in de weekenden is te constateren dat de lucratieve standplaatsen in de binnenstad problemen opleveren. Hierdoor komen de verkeersveiligheid en de doorstroming van het openbaar vervoer en de nood- en hulpdiensten onder druk te staan. De huidige situatie op straat is voor de politie bijzonder moeilijk te handhaven. De taxi's van verschillende centrales en bedrijven staan inmiddels door elkaar, maar chauffeurs hanteren nog altijd het 'first-in-first-out-principe'. Het is van groot belang dat de taxiwereld intensief wordt gecontroleerd en dat de openbare orde en veiligheid adequaat worden gehandhaafd. De politie heeft nu te weinig mogelijkheden om effectief te kunnen ingrijpen. Dit concludeert het college van B&W in de evaluatie waarin de nieuwe taxiwet en de gevolgen voor de gemeente Amsterdam aan de orde komen.

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat is in de nieuwe taxiwet verantwoordelijk voor het taxibeleid. De gemeente Amsterdam vervult voortaan alleen nog maar taken die samenhangen met de rol als wegbeheerder. Deze taken bestaan slechts uit de regulering van het medegebruik van tram- en busbanen en de herinrichting en het beheer van taxistandplaatsen. In de praktijk zijn er te veel taxi's voor de beschikbare taxistandplaatsen. Met name in de binnenstad levert dit overlast op.

Op 1 januari 2002 is er sprake van een geheel vrije toegang tot de taximarkt. Daarmee verdwijnen ook de huidige vervoersgrenzen (taxiregio's) en is Nederland één groot vervoergebied voor taxi's. De verwachting is dat daardoor het aantal taxi's en de daarmee verbonden problematiek alleen maar toeneemt, omdat Amsterdam wordt gezien als de meest lucratieve plek.

Op voorstel van wethouder Taxizaken, Saskia Bruines, doet het college de volgende aanbevelingen om de situatie op de taximarkt in Amsterdam te verbeteren:

* Op korte termijn mogelijk maken dat een groot aantal laad- en losplaatsen in de binnenstad tussen 19.00 en 07.00 uur als taxistandplaats gebruikt kan worden.

* Onderzoeken wat de gevolgen zijn van opheffing van de standplaatsen Leidseplein, Rembrandtplein en de Dam. Uitgangspunt hierbij is dat hiervoor een netwerk van kleine standplaatsen in de plaats komt.

* Stimuleren dat taxichauffeurs ook op straat (buiten de taxistandplaatsen) klanten accepteren.

* Gelet op de vele overtredingen van zeer uiteenlopende aard van taxichauffeurs en -ondernemers komen tot een permanent 'taxihandhavingsplatform', waarin in ieder geval zitting hebben de politie, de Inspectie van Verkeer en Waterstaat, het GAK, de Sociale Dienst en de Belastingdienst.

* Algemene kwaliteitseisen opstellen voor standplaatsen waarbij gedacht kan worden aan de loopafstand van een OV-knooppunt, wachtruimte voor de klant, verlichting en verwijzing.
* Bij de minister erop aandringen dat de geldigheidsduur van vijf jaar van de chauffeurspas wordt teruggebracht tot drie jaar. Na deze drie jaar kan dan gevraagd worden om een nieuwe verklaring omtrent gedrag. Een periode van vijf jaar is relatief lang en biedt weinig mogelijkheden tussentijds in te grijpen.
* Bij de herziening van de ontheffingen van het medegebruik van de vrije tram- en busbanen regels opstellen dat bij herhaalde overtredingen van taxichauffeurs de ontheffing kan worden ingetrokken.

Marleen Nieuwenhuis


---


-

© gemeente Amsterdam - 21-11-2001