DOC: FR EN DE ES PT NL IT SW FI EL
IP/01/1625
Brussel, 21 november 2001
Commissie legt geldboeten op aan vitaminekartels
De Europese Commissie heeft vandaag aan acht ondernemingen geldboeten
opgelegd voor in totaal 855.22 miljoen EUR omdat ze hadden deelgenomen
aan acht afzonderlijke, geheime kartels voor het verdelen van markten
en het maken van prijsafspraken voor vitamineproducten. Het aantal
deelnemers en de duur van elk kartel verschilde, maar alle waren ze
actief tussen september 1989 en februari 1999. Omdat de Zwitserse
onderneming Hoffman-La Roche een aanstichter was en betrokken was bij
alle kartels, kreeg zij de hoogste boete opgelegd van alles samen 462
miljoen EUR. "Dit is de schadelijkste groep kartels die de Commissie
ooit heeft onderzocht, gelet alleen al op het aantal betrokken
vitaminen die te vinden zijn in een groot aantal producten, gaande van
granen, koekjes en dranken tot diervoeder, farmaceutische producten en
cosmetica", verklaarde Mario Monti, de Commissaris voor
concurrentiebeleid. "Door hun geheime afspraken", zo ging hij verder,
"konden de ondernemingen hogere prijzen vragen dan wanneer de
concurrentie ten volle had gespeeld, hetgeen de consumenten schaadde
en de ondernemingen in staat stelde oneerlijke winsten op te strijken.
Wat deze onrechtmatige gedragingen bijzonder onaanvaardbaar maakt, is
dat het substanties betrof die een vitaal bestanddeel in de voeding
zijn en van essentieel belang zijn voor normale groei en behoud van
leven."
De Europese Commissie is aan het eind van haar in mei 1999 ingeleide
onderzoek tot de bevinding gekomen dat 13 Europese en niet-Europese
ondernemingen betrokken waren bij kartels die de concurrentie moesten
uitschakelen op de markten voor de vitaminen A, E, B1, B2, B5, B6, C,
D3, voor biotine (H), folinezuur (M), betacaroteen en carotenoïden.
Een opvallend kenmerk van deze reeks inbreuken was dat bij elk van
deze kartels de centrale rol gespeeld werd door Hoffman-La Roche en
BAS, de twee belangrijkste vitamineproducenten, terwijl de
betrokkenheid van andere deelnemers niet verder ging dan een beperkt
aantal vitamineproducten.
Aan de onderstaande acht ondernemingen werden volgende geldboeten
opgelegd:
F. Hoffmann-La Roche AG (Zwitserland): 462 million
BASF AG (Duitsland): 296.16 million
Aventis SA (Frankrijk): 5.04
Solvay Pharmaceuticals BV (Nederland): 9.10 million
Merck KgaA (Duitsland): 9.24 million
Daiichi Pharmaceutical Co Ltd (Japan): 23.4 million
Eisai Co Ltd (Japan): 13.23 million
Takeda Chemical Industries Ltd (Japan): 37.05 million
De vijf overige ondernemingen - Lonza AG (Duitsland), Kongo Chemical
Co Ltd (Japan), Sumitomo Chemical Co Ltd (Japan), Sumika Fine
Chemicals Ltd (Japan) en Tanabe Saiyaku Co Ltd (Japan) - kregen geen
geldboeten opgelegd omdat de kartels waarbij zij betrokken waren
(vitamine H of folinezuur), werden stopgezet vijf jaar of meer vóór de
Commissie haar onderzoek aanvatte. Volgens de EU-regels geldt in die
omstandigheden de verjaring.
Ook voor de kartels voor vitaminen B1 en B6 geldt de verjaring.
De kartels
De deelnemers aan elk van de kartels hebben prijzen voor de
verschillende vitamineproducten vastgesteld, verkoopquota toegewezen,
zijn prijsverhogingen overeengekomen en hebben deze ten uitvoer
gelegd, en hebben prijzen aangekondigd in overeenstemming met hun
afspraken. Ook hebben ze een systeem opgezet voor de controle op en de
naleving van de gemaakte afspraken en hebben ze deelgenomen aan
regelmatige bijeenkomsten om hun plannen uit te voeren.
De wijze waarop de verschillende kartels functioneerden was in wezen
dezelfde, zo niet identiek ("richt"- en "minimum"-prijzen, handhaving
van de statusquo inzake marktaandelen, en compensatieregelingen).
Daarbij werd met name gebruik gemaakt van:
* het opzetten van een formele structuur en hiërarchie van
verschillende managementniveaus, vaak met een overlappend
lidmaatschap op de hoogste niveaus, om de werking van de kartels
te verzekeren;
* het uitwisselen van informatie over afzet, verkoopvolume en
prijsinformatie op maandelijkse of kwartaalbasis tijdens
regelmatige bijeenkomsten;
* in het geval van de grootste kartels, de voorbereiding van,
afspraken over, tenuitvoerlegging van en toezicht op een
"jaarbudget", gevolgd door aanpassing van de reëel behaalde omzet,
om de toegewezen quota na te leven.
De kartelafspraken volgden doorgaans hetzelfde patroon dat voor het
eerst voor de vitamines A en E was gebruikt - met enige varianten voor
andere producten. Op bijeenkomsten en onderhandelingen met producenten
in Japan en het Verre Oosten trad Hoffmann-La Roche op als
tussenpersoon en vertegenwoordiger van de Europese producenten.
Het naast elkaar bestaan van de heimelijke regelingen met betrekking tot de onderscheiden vitamines was geen spontane of toevallige ontwikkeling, maar was gepland, bedacht en gestuurd door dezelfde personen op het hoogste niveau bij de betrokken ondernemingen.
De betrokkenen
De belangrijkste instigator en voornaamste begunstigde van deze
regelingen was Hoffmann-La Roche. Zij is de grootste vitamineproducent
ter wereld, met een marktaandeel van zo'n 50% van de totale markt. De
kartelafspraken betroffen haar volledige assortiment
vitamineproducten. De betrokkenheid van een aantal van haar topkaders
lijkt te bevestigen dat de afspraken deel uitmaakten van een op het
hoogste niveau bedacht strategisch plan om met onwettige middelen de
wereldmarkt voor vitamines te controleren.
BASF, wereldwijd de op één na grootste vitamineproducent, speelde een
hoofdrol bij het volgen van het door Hoffman-La Roche uitgestippelde
pad. Beide grote Europese producenten vormden daadwerkelijk een
gemeenschappelijk front bij het opzetten en implementeren van de
afspraken met de betrokken Japanse producenten. Zo zorgden zij samen
ervoor dat Eisai tot hun "Club" voor vitamine E toetrad.
Takeda was als een van de belangrijkste producenten van bulkvitamines
ter wereld ten volle betrokken bij de kartelregelingen voor vitamine
B1, B2, B6, C en folinezuur. De betrokkenheid van Takeda bij de
afspraken voor elk van de onderscheiden vitamineproducten ondersteunde
de plannen van Hoffman-La Roche om de onwettige coördinatie van de
vitaminemarkten waarop het actief was, veilig te stellen, met inbegrip
van de markten van het vitamineproductenassortiment dat het deelde met
Takeda.
De overige vitamineproducenten waren allen actieve leden van de
kartelregelingen op de respectieve vitamineproductmarkten waarop zij
actief waren.
De producten
De kartels betroffen synthetische bulkstoffen die behoren tot de
volgende groepen van vitaminen en nauw daarmee verbonden producten: A,
E, B1, B2, B5, B6, C, D3, biotine (H), folinezuur (M), betacaroteen en
carotenoïden.
Vitamines zijn vitale bestanddelen voor voeding van mens en dier. Ze
zijn essentieel voor een normale groei, ontwikkeling en levensbehoud.
Er zijn zo'n 15 belangrijke vitaminen, elk met een specifieke
metabolische werking; ze zijn derhalve niet onderling uitwisselbaar.
Bovendien hebben de verschillende vitaminegroepen een complementair
synergie-effect wanneer zij worden gecombineerd.
Vitaminen worden toegevoegd, zowel aan mengvoeder voor dieren als aan
voedingsstoffen voor mensen. Vitaminen voor farmaceutische doeleinden
worden in tablet- of capsulevorm aan het publiek verkocht als
voedingssupplementen. In de cosmetica-industrie worden vitaminen
toegevoegd aan huid- en gezondheidsproducten.
De Commissie raamt voor de Europese Economische Ruimte (EER) de waarde
van de producten waarop de beschikking betrekking heeft, op zo'n 800
miljoen EUR in 1998. Het gaat daarbij om vitamine E, waarvan de
EER-markt in 1998 goed was voor zo'n 250 miljoen EUR, en vitamine A,
dat goed was voor zo'n 150 miljoen EUR. Vreemd genoeg zijn de Europese
opbrengsten voor vitamine C in drie jaar tijd gekrompen van 250
miljoen EUR in 1995 (het laatste jaar waarin de kartelafspraken
functioneerden) tot 120 miljoen ECU in 1998 - of meer dan gehalveerd.
Aanwending van de boetegelden
Geldboeten die de Commissie oplegt wegens inbreuken op het
EU-mededingingsrecht, worden ingeschreven in de algemene begroting van
de Europese Unie zodra ze definitief zijn geworden. De algemene
EU-begroting wordt vooraf vastgelegd en daarom worden alle onverwachte
inkomsten in mindering gebracht van de bijdragen van de lidstaten aan
de EU-begroting - hetgeen dus uiteindelijk ten goede komt aan de
Europese belastingbetaler.
Berekening van de geldboeten
Gelet op de continuïteit en de vergelijkbare methoden achtte de
Commissie het passend het complex van overeenkomsten voor de
uiteenlopende vitamines in één en dezelfde procedure te behandelen. De
Commissie heeft de verschillende inbreuken dan ook in één enkele
beschikking behandeld.
Bij het vaststellen van de geldboeten houdt de Commissie rekening met
de zwaarte van de inbreuk, de duur ervan, eventuele verzwarende of
verzachtende omstandigheden, en met de medewerking die ondernemingen
aan het onderzoek verlenen. Zij houdt ook rekening met het
marktaandeel van een onderneming op de betrokken productmarkt en de
totale omvang van de onderneming. Voor geldboeten is een maximum
vastgesteld van 10% van de totale jaaromzet van een onderneming.
Ondernemingen krijgen drie maanden de tijd om de hun opgelegde
geldboete te betalen.
Volgens de Commissie is elk van de kartels in deze zaak een zeer zware
inbreuk op het EU-mededingingsrecht. Bovendien maakten de meeste leden
van de kartels een inbreuk van lange duur - meer dan vijf jaar (zie
onderstaande tabel).
De Commissie is van oordeel dat Hoffmann-La Roche en BASF tezamen als
aanstichters en leiders hebben gehandeld bij de heimelijke afspraken
die betrekking hadden op het gemeenschappelijke gamma
vitamineproducten dat zij produceerden. Hun rol in de verschillende
kartels wordt bijgevolg als een verzwarende omstandigheid beschouwd.
Dankzij de gecombineerde marktmacht van de belangrijkste
karteldeelnemers op elk van de betrokken vitaminemarkten konden ze de
concurrentiebeperkende overeenkomsten veel gemakkelijker ten uitvoer
leggen en handhaven.
Aventis (voorheen Rhône-Poulenc) kreeg volledige immuniteit voor haar
deelneming aan de vitamine A- en E-kartels omdat zij de eerste
onderneming was die met de Commissie meewerkte en voor deze beide
producten doorslaggevend bewijsmateriaal voor het bestaan van kartel
verstrekten. Dit is de eerste keer dat de Commissie een verlaging van
een geldboete met 100% heeft toegekend op grond van de
clementieregeling ("Leniency Notice"). Aventis kreeg echter wel een
boete opgelegd voor haar passieve rol bij de inbreuk op de markt voor
vitamine D3, waarover zij de Commissie geen informatie verstrekte.
"Het feit dat de Commissie een onderneming voor de eerste maal volledig heeft vrijgesteld van geldboeten, geeft aan dat zij bereid is om ondernemingen die bij het prille begin van een onderzoek actief meewerken, een unieke kans biedt om goed weg te komen. Ondernemingen die deze kans niet aangrijpen, moeten zich bewust zijn welke verantwoordelijkheden zij lopen," verklaarde Commissaris heer Monti.
Ook Hoffman-La Roche en BASF hebben in een vroeg stadium van het
onderzoek aan de Commissie medewerking verleend door cruciale
informatie te verschaffen over alle vitaminekartels waarbij zij
betrokken waren. Daarom krijgen zij van de Commissie elk een
vermindering van hun geldboeten met 50%.
Alle overige ondernemingen waaraan geldboeten zijn opgelegd, hebben de
Commissie hun medewerking verleend in de loop van het onderzoek. Hun
respectieve geldboeten zijn dan ook verminderd overeenkomstig de
omvang van hun medewerking.
In 1999 pleitten de belangrijkste deelnemers aan de kartels waarop de
beschikking van de betrekking heeft, in de VS schuldig en betaalden
zij zware geldboeten; zo betaalde Hoffman-La Roche 500 miljoen USD,
BASF 225 miljoen USD en Takeda 72 miljoen USD.
TABLE A: Deelnemers, producten, duur
Vitamine
Deelnemers Duur*
Van Tot
Vitamine A Roche, BASF, Rhône-Poulenc (Aventis) september 1989
februari 1999
Vitamine E Roche, BASF, Rhône-Poulenc (Aventis), Eisai september 1989
februari 1999
Vitamine B1 (Thiamine) Roche, Takeda, BASF januari 1991 juni 1994
Vitamine B2 (Riboflavine) Roche, BASF, Takeda januari 1991 september
1995
Vitamine B5 (Calpan) Roche, BASF, Daiichi januari 1991 februari 1999
Vitamine B6 Roche, Takeda, Daiichi januari 1991 juni 1994
Folinezuur (M) Roche, Takeda, Kongo, Sumika januari 1991 juni 1994
Vitamine C Roche, BASF, Takeda, Merck januari 1991 augustus 1995
Vitamine D3 Roche, BASF, Solvay Pharm, Rhône-Poulenc (Aventis) januari
1994 juni 1998
Vitamine H (Biotine) Roche, Merck, Lonza, Sumitomo, Tanabe, BASF
oktober 1991 april 1994
Betacaroteen Roche, BASF september 1992 december 1998
Carotenoïden Roche, BASF mei 1993 december 1998
* de duur is niet noodzakelijk dezelfde voor alle deelnemers
TABLE B - Participants by product
Vit A
(1)
Vit E
(2)
Vit B1
(3)
Vit B2
(4)
Vit B5
(5)
Vit B6
(6)
Folic Acid
(7)
Vit C
(8)
Vit D3
(9)
Vit H
(10)
Beta Carotene
(11)
Carotinoids
(12)
Roche
BASF
R-P (Aventis)
Lonza
Solvay Pharm
Merck
Daiichi
Eisai
Kongo
Sumika
Sumitomo
Takeda
Tanabe
TABLE C - Fines imposed on participants by product (in millions of
euro)
Vit A
Vit E Vit B1 Vit B2 Vit B5 Vit B6 Folic Acid Vit C Vit D3 Vit H Beta
Carotene Carotinoids
Roche 85,5 99,75 NA 42 54 NA NA 65,25 21 NA 48 46,5
BASF 46,17 89,78 NA 18,9 34,02 14,68 7,56 NA 43,2 41,85
Aventis 0 0 5,04
Lonza NA
Solvay Pharm 9,1
Merck 9,24 NA
Daiichi 23,4 NA
Eisai 13,23
Kongo NA
Sumika NA
Sumitomo NA
Takeda NA 8,78 NA NA 28,28
Tanabe NA
TOTAL 131,67 202,76 69,68 111,42 117,45 42,7 91,2 88,35
N.A.: Non applicable
TABLE D
Previous 10 largest cartel fines: Total amount per case
*fines reduced by Court judgments
Year Case Total amount ( million)
2001 Vitamins 855.22
1998 TACA 272.940
2001 Graphite Electrodes 218.8
1994 Cartonboard* 139.280
1994 Cement* 113.377
2000 Amino acids 109.990
1999 Seamless steel tubes 99.000
1998 Preinsulated pipes 92.210
1994 Steel beams* 79.549
1986 Polypropylene* 54.613