CBS

Stabilisatie consumentenvertrouwen
In november is de koopbereidheid van Nederlandse consumenten vrijwel gelijk gebleven aan die in oktober. Mede hierdoor heeft het consumentenvertrouwen zich gestabiliseerd, na een vrijwel onafgebroken daling sinds eind vorig jaar. Begin september leek zich ook al een stabilisatie af te tekenen. Door de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september liep het vertrouwen toen echter opnieuw terug. Dit blijkt uit het Consumenten Conjunctuur Onderzoek van het CBS.

Koopbereidheid nagenoeg onveranderd
De koopbereidheid is in november nagenoeg onveranderd. Als rekening wordt gehouden met seizoeninvloeden, is zelfs sprake van een kleine verbetering bij dit onderdeel van het consumentenvertrouwen. Eerder dit jaar liep de koopbereidheid langzaam terug. Consumenten blijven echter overwegend positief over hun financiële mogelijkheden en het doen van grote aankopen. Nog steeds geven meer huishoudens een verbetering van hun financiën aan dan een verslechtering. Volgens het Consumenten Conjunctuur Onderzoek houdt ongeveer zestig procent van de huishoudens aan het eind van de maand geld over. Ter vergelijking: bij de vorige economische teruggang in 1993 zei circa veertig procent van de huishoudens geld over te houden.

Pessimisme over economie overheerst nog
Het oordeel van consumenten over de economie in het algemeen blijft sterk negatief. Als rekening wordt gehouden met seizoeninvloeden, lijkt bij dit onderdeel van het consumentenvertrouwen sprake van een stabilisatie. Ruim zestig procent van de ondervraagden verwacht dat de economische situatie de komende twaalf maanden verslechtert. Volgens veertig procent was er ook in de afgelopen twaalf maanden al sprake van een verslechtering. De consument is onder andere opnieuw negatiever over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. In november verwacht bijna zeventig procent van de ondervraagden een stijging van de werkloosheid. In oktober was dat zestig procent, begin dit jaar slechts zestien procent.

Technische toelichting
Het onderzoek naar het consumentenvertrouwen vindt plaats in de eerste twee weken van de maand. In verband met de terreuraanslagen in de VS op 11 september is in die maand nog een extra onderzoek gehouden op 20, 21 en 22 september. Dit leverde een eerste indicatie op van de reactie van consumenten, ongeveer anderhalve week na de gebeurtenissen. De uitkomsten van het extra onderzoek maken geen deel uit van de officiële tijdreeksen van het consumentenvertrouwen, die in tabellen 2, 3 en 4 van dit persbericht zijn opgenomen. De index van het consumentenvertrouwen geeft aan in hoeverre huishoudens vinden dat het economisch gezien beter of slechter gaat. Het consumentenvertrouwen wordt bepaald op basis van de mening van huishoudens over het algemene economische klimaat en over de eigen koopbereidheid. Maandelijks worden hierover in het Consumenten Conjunctuuronderzoek (CCO) vijf vragen gesteld aan ongeveer duizend personen. Daarnaast bevat het CCO onder andere vragen over de verwachtingen voor de werkloosheid en de inflatie en over het spaargedrag en aankoopplannen van huishoudens. De ondervraagden kunnen vinden dat het beter gaat (de 'optimisten'), dat het slechter gaat (de 'pessimisten') of dat de situatie gelijk blijft. Als er evenveel optimistische als pessimistische consumenten zijn, heeft de index de waarde nul. Een waarde van tien betekent dat de optimisten een meerderheid van tien procent hebben ten opzichte van de pessimisten. Twee van de vragen gaan over de economische situatie in het algemeen. Het CBS berekent uit de antwoorden hierop de indicator van het economisch klimaat. De overige drie vragen gaan over de financiële situatie van het eigen huishouden. Daaronder is ook de vraag of de tijd gunstig is voor aankopen van duurzame goederen. De antwoorden op deze drie vragen worden samengevat in de indicator van de koopbereidheid. Het Consumenten Conjunctuur Onderzoek wordt vanaf mei 2000 medegefinancierd door de Europese Gemeenschap.