De vaste commissie voor Financiën van de
Eerste Kamer der Staten Generaal
Mw. Mr. E.C. Janssen
Postbus 20017
2500 EA 'S-GRAVENHAGE
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
20 november 14 september WDB 2001-554 U
2001 2001
Onderwerp
Onderzoek naar aanleiding van de motie Rensema
c.s.
In de brief van 14 september 2001 heeft u mij -
onder verwijzing naar de brief van 4 juli 2001 -
verzocht u te informeren over de stand van zaken
van de uitvoering van de motie Rensema c.s.
(Kamerstukken I 2000/01, 27 466, nr. 132d). In
deze motie wordt verzocht om een onderzoek naar
de problematiek van progressieve
belastingheffing over de inflatoire component in
boekwinsten.
Mede naar aanleiding van de gedachtewisseling in
uw Kamer tijdens de behandeling van het voorstel
van wet van de Wet inkomstenbelasting 2001, zijn
inmiddels maatregelen voorgesteld die ook een
verzachting bieden voor de in de bedoelde motie
aan de orde gestelde progressieve heffing over
boekwinsten. Zo is in het op 15 november 2002
door de Tweede Kamer der Staten-Generaal
aangenomen wetsvoorstel houdende wijziging van
belastingwetten c.a. (Belastingplan 2002 IV -
Herziening successie- en schenkingsrecht,
BTW-maatregelen, artiesten- en sportersregeling,
alsmede overige aanpassingen) reeds in een
maatregel voorzien waardoor de effecten van de
progressieve heffing van de inkomstenbelasting
ter zake van overlijdenswinsten worden
gemitigeerd. In dat zelfde wetsvoorstel is
voorts voorzien in een uitbreiding van het
gedeelte van het ondernemingsvermogen dat buiten
aanmerking blijft in bij de heffing van het
recht van successie of het recht van schenking
in het kader van een bedrijfsopvolging.
Volledigheidshalve voeg ik daar op deze plaats
aan toe dat deze maatregelen geen indicatie zijn
van de mogelijke conclusies van het onderzoek.
Zonder ook zelf vooruit te willen lopen op deze
conclusies, herinner ik aan mijn kanttekeningen
bij deze motie (Handelingen I 1999/2000, blz.
12-538 tot en met 12-539).
Het onderzoek waarom in de motie is verzocht is,
mede door de samenloop met andere studies zoals
het onlangs afgeronde onderzoek 'Verbreding en
verlichting' van de Studiegroep
Vennootschapsbelasting in internationaal
perspectief (commissie Van Rooij) en de
totstandkoming van het kabinetsstandpunt naar
aanleiding van het rapport Moltmaker en de
daarop aansluitende wetgeving, nog niet
afgerond. Mede in het licht van het wetgevende
programma in dit najaar, is de afronding van het
onderzoek voorzien in het voorjaar van 2002.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Financiën,
W. Bos