Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
Kab. 2001/11388
datum
19-11-2001

onderwerp
LNV Vertegenwoordiging Buitenland
doorkiesnummer

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u de beantwoording van de Kamervragen toekomen over de LNV Vertegenwoordiging Buitenland die ik u heb toegezegd tijdens het Algemeen Overleg van 1 november 2000. De beantwoording van de vragen richt zich op de vraag van de heer Waalkens (PvdA) over de rechtspositie van LNV-attachés in vergelijking met de andere attachés en diplomaten in dienst van de Rijksoverheid en gestationeerd in het buitenland. Daarnaast zal ik ingaan op de wijze waarop ik uitvoering geef aan de aanbevelingen uit het benchmarkonderzoek van Ernst & Young dat tijdens het overleg ter sprake kwam, waarbij ik ook de vraag zal beantwoorden van mevrouw Snijder-Hazelhof (VVD) over de samenwerking van de LNV Vertegenwoordiging Buitenland met andere, economisch georiënteerde, diensten.

datum
19-11-2001

kenmerk
Kab. 2001/11388

bijlage

De LNV Vertegenwoordiging Buitenland in perspectief

Internationaal beleidskader LNV

De LNV Vertegenwoordiging Buitenland is een belangrijk instrument om de internationale doelstellingen van LNV, recent verwoord in de kabinetsnota's Voedsel en groen en Natuur voor mensen, Mensen voor natuur, te verwezenlijken. Veel beslissingen op voor LNV relevante beleidsterreinen worden genomen in multilaterale fora. De LNV-vertegenwoordigingen in het buitenland gestationeerd op de permanente vertegenwoordigingen van Nederland bij de diverse multilaterale instellingen waaronder de Europese Unie en op bilaterale posten, zijn cruciaal voor het succesvol voorbereiden en uitvoeren van beleid dat in internationale fora wordt vastgesteld. Tevens is er de bilaterale agro-economische samenwerking tussen LNV en de andere landen waarmee bijgedragen wordt aan de positionering van het Nederlandse agrocluster op internationale markten, zowel op hoog ontwikkelde als opkomende markten. Een belangrijke taak in opkomende markten zowel in pre-accessie landen als in ontwikkelingslanden is institutionele capaciteitsopbouw. Bij de voorbereiding en uitvoering van beleid op dit terrein speelt de LNV Vertegenwoordiging Buitenland eveneens een belangrijke rol.

Kerntaken

De kerntaken van de LNV Vertegenwoordiging Buitenland zijn: * Het leveren van beleidsrapportages op de voor LNV relevante beleidsterreinen vastgesteld in de LNV-begroting. Het gaat in het bijzonder om rapportages over plattelandsontwikkeling, voedselveiligheid, biodiversiteit, kennis en innovatie en perspectiefvolle agroketens. Tevens worden de onderhandelingen op genoemde beleidsterreinen in internationale fora nauwgezet gevolgd;
* Het voorbereiden en uitvoeren van de bilaterale samenwerking op politiek en ambtelijk niveau.

Het gaat om het onderhouden, uitbreiden en faciliteren van de bilaterale betrekkingen en het daarbij behorende netwerk. Daarbij hoort ook het uitleggen van het Nederlands beleid aan buitenlandse partners, het signaleren van behoeften en mogelijkheden voor samenwerking onder overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven alsmede het bemiddelen tussen partijen en initiëren en begeleiden van projecten (institutionele capaciteitsopbouw); * Het waarborgen van wederzijdse markttoegang in het kader van de handels- en investeringsbevordering.

Strategie

In 1999 is een meerjarenvisie op de LNV Vertegenwoordiging Buitenland opgesteld. Uitgangspunten zijn onder meer een krachtige internationale aanwezigheid, met name in de nieuwe lidstaten in Midden- en Oost-Europa en opkomende markten, en flexibiliteit. Met flexibiliteit wordt bedoeld inspelen op veranderende situaties in de wereld die in het belang zijn van LNV. Door openen, sluiten, versterken en reduceren van de bezetting van bureaus, kan op actuele ontwikkelingen worden ingespeeld.

Het flexibel inspelen op actuele ontwikkelingen betekent periodieke evaluatie van het postennetwerk. Deze evaluatie wordt regelmatig uitgevoerd in goed overleg met de verschillende stakeholders waaronder departementen als Buitenlandse Zaken en Economische Zaken en met maatschappelijke organisaties waaronder internationaal opererende natuurorganisaties en de agribusiness.
De jaarplancyclus van de LNV Vertegenwoordiging Buitenland is het sturingsinstrument van de LNV Vertegenwoordiging Buitenland. Op basis van het jaarplan en het jaarverslag, die dit jaar voor het eerst volgens het VBTB-principe zijn gerealiseerd, wordt een helder inzicht geboden in de aard en de planning van de uit te voeren activiteiten en de wijze waarop die activiteiten zijn gerealiseerd door de LNV Vertegenwoordiging Buitenland. Het jaarverslag van de LNV Vertegenwoordiging Buitenland over het jaar 2000, dat ingaat op het brede pakket aan taken, voeg ik aan dit schrijven toe. Dit jaar is een begin gemaakt met de ontwikkeling van portfolio's van de LNV Vertegenwoordiging Buitenland. Dit instrument is erop gericht de differentiatie in de werkpakketten van de afzonderlijke LNV bureaus in beeld te brengen. De portfolio's worden periodiek bijgesteld rekening houdend met relevante internationale en nationale politieke en economische ontwikkelingen.

Rechtspositie

In antwoord op de vraag van de heer Waalkens: de rechtspositie van de LNV Vertegenwoordiging Buitenland is gelijk aan die van gedetacheerde ambtenaren van andere departementen op Nederlandse ambassades. De LNV-vertegenwoordigers in het buitenland werken op instructie van het ministerie van LNV en rapporteren aan dit ministerie. Hun uitzending is voorzien in het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken (RDBZ). Financiële en andere voorzieningen die verband houden met de plaatsing op de post zijn nader uitgewerkt in het DBZ-Voorzieningenstelsel, voor alle aan een post verbonden uitgezonden ambtenaren, inclusief de attachés.

Interdepartementale samenwerking

Het goed functioneren van een ambassade is afhankelijk van een goede samenwerking tussen de verschillende afdelingen, waaronder de LNV-afdeling, en de ondersteuning hiervan door interdepartementale afstemming in Den Haag. Aan deze noodzakelijke samenwerking is de afgelopen jaren vorm gegeven in het kader van de Herijkingsoperatie. De interdepartementale samenwerking uit zich onder meer in de jaarplancyclus van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waaraan ook de LNV-attachés hun bijdrage leveren. Daarnaast wordt samengewerkt, op de posten en op de kerndepartementen, op terreinen als ICT, personeelsbeleid, de inrichting van het postennetwerk en gezamenlijke deelname aan de organisatiedoorlichting van de ambassades. Op beleidsniveau wordt samengewerkt met de betreffende departementen op terreinen als voedselveiligheid, duurzame ontwikkeling en economische betrekkingen, handelsbevordering, plattelandsontwikkeling, ontwikkelingssamenwerking en internationaal natuurbeleid.

Met het ministerie van Economische Zaken wordt nauw samengewerkt in het versterken van de positie van het agrofoodcomplex in hoogontwikkelde en opkomende markten. Op hoogontwikkelde markten is in dat kader het Masterplan Duitsland ontwikkeld. In opkomende markten wordt zo goed mogelijk gebruik gemaakt van het handels- en investeringsbevorderende instrumentarium van EZ. Het gaat om het programma samenwerking Oost Europa (PSO) en het programma samenwerking opkomende landen (PSOM). Ook wordt er nauw samengewerkt met EZ ter versterking van de economische functie van de posten (opzetten van centra voor training en technologieoverdracht en het inrichten van economische steunpunten, zie hierover HGIS-nota 2002 hoofdstuk 5.13 postennet). Tenslotte is er met EZ en BZ een goede samenwerking gericht op pre-accessie-activiteiten zowel op het gebied van de economische ontwikkeling alsook op het terrein van de natuur. Recent zijn er tussen BZ en LNV afspraken gemaakt over institutionele opbouw op het terrein van voedselveiligheid in een aantal ontwikkelingslanden (WTO-SPS).

Aanbevelingen benchmarkstudie

Aanbevelingen

Het benchmarkonderzoek van Ernst & Young (Agrarische handelsbevordering, een internationale benchmarkstudue', Ernst & Young, 25 mei 2000), dat in samenwerking met de departementen van BZ en EZ werd uitgevoerd, heeft geleid tot de conclusie dat het LNV-postennetwerk beschikt over een breed pakket aan instrumenten dat gecombineerd met een deskundige en professionele inzet een belangrijke toegevoegde waarde heeft voor het Nederlandse agro-foodcomplex.

Uit het onderzoek blijkt dat er een structurele behoefte is aan de zakelijke dienstverlening in hoogontwikkelde en opkomende markten. Het onderzoeksbureau komt op basis van een selectie van enkele belangrijke 'leading practices' uit het internationale benchmarkonderzoek tot een vijftal aanbevelingen. Hieronder geef ik per aanbeveling aan hoe ik daaraan uitvoering geef.
* Aanbeveling 1:
Verbeter de communicatie en de afstemming met het exporterende bedrijfsleven en vergroot tegelijkertijd de zichtbaarheid van de zakelijke dienstverlening van de agrarische handelsbevordering. * Aanbeveling 2:
Voer tevredenheidsonderzoeken onder het bedrijfsleven uit in combinatie met het opzetten en uitvoeren van een communicatieplan. Communicatie
Met betrekking tot de inzet van het instrumentarium voor handelsbevordering is de dialoog met het agro-foodcomplex versterkt en verbreed. Jaarlijkse besluitvorming over de inzet van het exportinstrumentarium vindt plaats in goed overleg tussen het departement, de LNV-afdelingen en het betreffende bedrijfsleven. Zo wordt intensief met bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties gesproken over de voortzetting van de centra voor training en technologieoverdracht en de opzet van nieuwe centra. Tevens is er intensief contact met het investerend agrobedrijfsleven over publiek-private projecten in Midden- en Oost-Europa.
Tevredenheidsonderzoeken
Eens in de drie jaar zal een tevredenheidsonderzoek worden uitgevoerd onder de doelgroepen van de Nederlandse agrarische handelsbevordering. Deze zal voor het eerst in 2002 worden gerealiseerd. Naast de resultaten van dergelijk onderzoek biedt de deelname aan spreekdagen, seminars en andere bijeenkomsten met het bedrijfsleven inzicht in de wensen en behoeften van de doelgroepen. De basis voor de handels- en investeringsbevorderende activiteiten van het departement is immers gelegen in het belang dat het bedrijfsleven, met name het MKB, hier aan hecht. In het verlengde daarvan wordt momenteel onderzocht in hoeverre beginnende agro-exporteurs die hebben deelgenomen aan het Programma Starters Buitenlandse Markten specifiek op hen toegesneden ondersteunende activiteiten behoeven. * Aanbeveling 3:
Plaats exportpromotieactiviteiten meer op afstand van het ministerie van LNV.
Streef naar de ontwikkeling van meer creatieve vormen van exportpromotie indien de voorkeur niet uitgaat naar het meer uitbesteden van de traditionele vorm van de exportpromotie (product- en imago-promotie).
Uitbesteding van activiteiten en samenwerking met andere diensten Voor wat betreft het op meer afstand plaatsen van exportpromotieactiviteiten heeft dit proces zich grotendeels voltrokken. Het departement en de LNV Vertegenwoordiging Buitenland richten zich hoofdzakelijk op de ondersteuning van handels- en investeringsactiviteiten van de agri-business, terwijl de uitvoering van exportpromotieactiviteiten, zoals collectieve inzendingen op vakbeurzen, Handels Contact Bijeenkomsten en op het individuele bedrijf toegesneden match-making programma's, wordt uitbesteed aan gespecialiseerde commerciële bureaus. Ook Product Promotie Organisaties voeren exportpromotieactiviteiten uit. Met de agentschapstatus van de EVD zijn de mogelijkheden tot het uitbesteden van activiteiten nog verder verruimd. De LNV Vertegenwoordiging Buitenland maakt voor wat betreft het verstrekken van handelsinformatie aan Nederlands bedrijfsleven gebruik van internationaal opererende economische instellingen als de Kamers van Koophandel, NCH en Fenedex alsmede de economische steunpunten die in een aantal landen door de ministeries van BZ en EZ zijn ingesteld. Juist ook voor het agrarisch bedrijfsleven is het regionale netwerk waarover deze steunpunten beschikken relevant. De LNV Vertegenwoordiging Buitenland werkt nauw samen met deze steunpunten in het kader van een zo goed mogelijke dienstverlening aan het agrobedrijfsleven.
Aan de suggestie om te experimenteren met nieuwe vormen van ondersteuning voor het bedrijfsleven is onder meer uitwerking gegeven met de organisatie van 'tailor-made matching events' (Zweden) en de ontwikkeling dit jaar, in samenwerking met de landbouwbureaus in Zuid-Europa en in Centraal-Europa, van een meerjarige strategie met nieuwe vormen van ondersteuning. Ook de uitvoering van het Masterplan Duistsland geeft invulling aan nieuwe vormen van bilaterale samenwerking.
* Aanbeveling 4:
Maak meer gebruik van de informatietechnologie in de uitvoering van de handelsbevorderingsactiviteiten.
Het gebruik van ICT
Ten aanzien van de informatieoverdracht naar het agrobedrijfsleven wordt toenemend gebruik gemaakt van internet. In de afgelopen maanden is informatie over buitenlandse wetgeving met betrekking tot voedingsmiddelen en etiketteringsvoorschriften, waarop veel vragen vanuit de doelgroep betrekking hebben, door middel van de website van het ministerie toegankelijk gemaakt. Ook de afzonderlijke LNV-bureaus bieden in toenemende mate dergelijke diensten aan.
In 2001 wordt veel aandacht besteed aan verbetering van de elektronische informatievoorziening. Met de EVD wordt nagegaan hoe de informatievoorziening vanuit LNV ook via de EVD ICT-infrastructuur zo goed mogelijk beschikbaar kan worden gesteld van het agro-foodcluster en maatschappelijke organisaties. * Aanbeveling 5:
Completeer de planning-, uitvoerings-, evaluatie- en bijstellingcyclus.
Bijzondere aandacht voor de plannings- en verantwoordingscyclus van de LNV Vertegenwoordiging Buitenland moet gezien worden tegen de achtergrond van de nota 'Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording'. De ambitie om te komen tot een duidelijker koppeling tussen beleid, prestaties en middelen speelt evenzeer in de buitenlandse dienst als in de Haagse departementen.

De LNV-bureaus leveren jaarlijks een jaarplan aan het departement, waarin tegen de achtergrond van de politieke en economische context van het werkgebied wordt aangegeven op welke wijze de LNV-bureaus bijdragen aan de verwezenlijking van de internationale beleidsdoelstellingen van LNV en welke middelen daarvoor nodig zijn.

Met ingang van de jaarplancyclus 2002 zijn de jaarplannen en de wijze van verslaglegging aangescherpt op basis van de systematiek van VBTB, waarin in zowel het jaarplan als het jaarverslag de samenhang tussen beleidsdoelen en resultaten, inzet en middelen centraal staat. De uitdaging bestaat erin de doelstellingen alsmede de verkregen resultaten zo goed mogelijk te kwantificeren.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst


---