Provincie Noord-Holland

Persbericht, 20 november 2001

Aanleg Grote Zeesluis enige alternatief voor behoud concurrentiepositie Noordzeekanaalgebied in de toekomst

De provincie Noord-Holland kiest voor de aanleg van de Grote Zeesluis. Op basis van de Trajectnota/MER is geconcludeerd dat de aanleg van een nieuwe grote sluis noodzakelijk is als het Noordzeekanaalgebied haar concurrentiepositie in de toekomst wil blijven behouden. De daaraan verbonden milieueffecten blijven beperkt. Het standpunt van Gedeputeerde Staten sluit aan bij dat van de regio.

Om de regionale ambitie om de internationale concurrentiepositie van het NZKG minimaal te handhaven en zo mogelijk te versterken, is verbetering van de zeetoegang in de (nabije) toekomst een absolute noodzaak. De Trajectnota/MER over de Zeeport IJmuiden geeft een analyse van de huidige situatie en de problemen die kunnen ontstaan als de zeetoegang niet verbeterd wordt. Het geeft een beschrijving van alternatieven waaruit bij de besluitvorming gekozen kan worden en welke effecten de verschillende alternatieven met zich meebrengen. Het gaat hierbij om financiële, economische en milieueffecten. Voor Zeepoort IJmond zijn twee soorten alternatieven onderzocht: die met en die zonder nieuwe sluis.

Nulplusalternatief : Kosten f 112 miljoen. Uitsluitend maatregelen gericht op het voorportaal van de haven (IJ-geul en Voorhaven). Obstakels die zich daar bevinden worden verwijderd of eenvoudiger passeerbaar gemaakt. Voor de bereikbaarheid van het gebied achter de sluizen heeft dit geen effect.

2e Noordersluis : Kosten f 1,4 miljard. Naast bovenstaande maatregelen wordt een tweede sluis gebouwd ter grootte van de bestaande Noordersluis. De capaciteit van het sluizencomplex wordt daardoor groter waardoor wachttijdproblemen niet/nauwelijks meer aan de orde zullen zijn. Deze variant biedt echter geen oplossing voor de groter wordende schepen en biedt dus geen garantie voor een goede bereikbaarheid in de toekomst.

Grote Zeesluis : Kosten f 1,7 miljard. Deze variant voorziet in de aanleg van de grootste zeesluis ter wereld en komt daarmee ook tegemoet aan de trend van steeds bredere schepen. De aanleg van deze sluis is daardoor 'meer toekomstvast'. In alle economische ontwikkelingsscenario scoort deze variant het positiefst.

De conclusies van de Trajectnota/MER bevestigen de regio in de mening dat de aanleg van een nieuwe grote zeesluis noodzakelijk is. In een brief aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft het Bestuursplatform Noordzeekanaalgebied het standpunt verwoord Het Kabinet wordt met klem gevraagd het project Zeeport IJmuiden voortvarend tot uitvoering te brengen.
De provincie Noord-Holland onderschrijft het standpunt van het Bestuursplatform NZKG.

Het Noordzeekanaalgebied (NZKG) is een succesvol havengebied waar momenteel 14% van de goederenoverslag van de Nederlandse zeehavens plaatsvindt. In het NZKG wordt gezorgd voor een kwart van de havengebonden werkgelegenheid. Het NZKG is vooral een bestemmings- en verwerkingshaven. Er worden bijna 5 keer zoveel goederen aangevoerd als afgevoerd.
Van de circa 8.100 zeeschepen (cijfers uit 1998) die het gebied jaarlijks aandoen lost ongeveer 1/3 zijn lading in de Voorhaven voor de sluizen. De overige zeeschepen passeren de sluizen en worden geladen en/of gelost in het NZKG zelf. Tezamen met de andere schepen die de sluizen passeren zorgt dit per jaar voor zo'n 50.000 scheepsbewegingen door het sluizencomplex.

Voor de economische toekomst van het NZKG zijn twee autonome ontwikkelingen in hoge mate bepalend. In de eerste plaats de economische ontwikkelingen op Europees en mondiaal niveau en ten tweede de schaalvergroting van de zeevloot.
Omdat in het NZKG het grootste deel van de havengebonden bedrijvigheid achter de sluizen plaatsvindt, is de trend van meer goederenvervoer met grotere/bredere schepen cruciaal.
Door de toename van de scheepsomvang moeten steeds meer schepen gebruik maken van de (grootste) Noordersluis waardoor de wachttijden toenemen. Omdat wachttijden voor de scheepvaart een belangrijke kostenfactor vormen, neemt het risico toe dat reders uit zullen wijken naar concurrerende havens met alle gevolgen van dien voor de bedrijvigheid in het NZKG.