PERSINFORMATIE
Ook woonwensen allochtonen zeer divers
(19-11-2001) De diversiteit in woonbeleving en in woonwensen van
allochtonen (Turken, Marokkanen en Surinamers) is minstens zo groot
als die van autochtonen. Verder bestaat er een opmerkelijk verschil
tussen de woonwensen en de woonsituatie van allochtonen: 45% wil een
koopwoning en slechts 12% heeft er een; 80% wil een eengezinswoning en
40% bewoont er een. Dit zijn enkele conclusies uit een onderzoek naar
de woonbeleving van allochtonen, dat staatssecretaris Remkes van VROM
naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Uit het onderzoek blijkt verder dat ook onder allochtonen een grote
vraag is naar ruimere woningen in een veilige en nette woonomgeving,
waarbij de meerderheid de voorkeur heeft voor de grote(re) steden. Het
belang van specifieke door cultuur of religie bepaalde specifieke
woonwensen (zoals gesloten keuken, aparte verblijfsruimten voor mannen
en vrouwen) die bij de eerste generatie Turken en Marokkanen een
belangrijke rol spelen, neemt bij de tweede generatie sterk af. Verder
is opvallend dat bij Surinaamse ouderen vrij veel belangstelling voor
groepswonen is.
Verhuisdynamiek
Behalve dit onderzoek is nog een tweede onderzoek naar de Tweede Kamer
gestuurd waarbij werd gekeken naar de verhuisdynamiek onder
allochtonen en autochtonen: wie verhuist er en waarom, wie stroomt
door en waarheen en is er sprake van een vaste groep achterblijvers in
wijken waar veel allochtonen wonen (concentratiewijken).
De belangrijkste conclusies van dit onderzoek zijn onder meer dat
allochtonen twee keer zo vaak verhuizen als autochtonen. Allochtonen
verhuizen ook vaker binnen een concentratiewijk of naar andere wijken
met veel allochtonen en minder dan autochtonen naar meer gemengde of
'witte' wijken.
Het onderzoek geeft ook aan dat vooral jongeren, hoger opgeleiden en
huishoudens met een hoger inkomen de wijk uitstromen. De instroom komt
vooral van nieuwe groepen, waaronder veel allochtonen met een lage
sociaal-economische status. De uitkomst van dit proces is dat de
(statistische) achterstandspositie van concentratiewijken vaak blijft
bestaan en soms zelfs wordt versterkt. Analyses hiervan gaan echter
vaak voorbij aan de substantiële positieverbetering van veel
individuele bewoners van die wijken.
Analyses van de woonduur laten zien dat de categorie achterblijvers
(zowel allochtonen als autochtonen) geen specifieke inkomenskenmerken
heeft en niet door financiële beperkingen in de wijk blijft wonen.
Juist degenen die lang op hetzelfde adres wonen hebben gemiddeld een
hoger inkomen dan degenen die kort in de wijk blijven. Het lijkt er op
dat bewoners van deze wijken niet 'ongewild' achterblijven.
Grotere differentiatie
In de begeleidende brief aan de Kamer geeft de staatssecretaris verder
een opsomming en een korte beschrijving van de vijf projecten die in
het kader van het innovatieprogramma stedelijke vernieuwing onlangs
een subsidie van VROM hebben gekregen op het thema 'allochtone
woonmilieus'.
De staatssecretaris concludeert in zijn brief dat gelet op deze
onderzoeken en dit soort innovatieve projecten en plannen het thema
'multicultureel bouwen en wonen' inmiddels stevig op de lokale,
regionale en landelijke agenda staat. Hij ziet in de uitkomst van de
onderzoeken een duidelijke ondersteuning van de behoefte aan een
grotere differentiatie in het aanbod van woningen vooral in
grootstedelijke woonmilieus. Daarvoor is het nodig de vraag van
allochtone én autochtone burgers meer dan nu, centraal te stellen.
November
Ook woonwensen allochtonen zeer divers