Ministerie van Buitenlandse Zaken



---


1 Inleiding



2 Landeninformatie

2.1 Basisgegevens Jordanië

2.1.1 Land en volk

2.1.2 Geschiedenis

2.2 Betrekkingen Jordanië - Irak

3 Inreis en verblijf
3.1 Inreis in Jordanië
3.2 Kort verblijf
3.3 Lang verblijf
3.4 Illegaal verblijf

4 Wetgeving
4.1 Verdragen
4.2 Nationale asielwetgeving

5 UNHCR

6 Sociaal-economische positie Irakezen
6.1 Samenstelling populatie
6.2 Huisvesting
6.3 Werkgelegenheid
6.4 Diverse voorzieningen
6.5 Verblijfsdoel
6.6 Iraakse geheime diensten

7 Verwijdering

8 Samenvatting
Algemeen ambtsbericht Jordanië/Irakezen oktober 2001

Bijlagen:

Bijlage IV Literatuurlijst


1 Inleiding

---

Dit algemeen ambtsbericht bevat informatie over de positie van Irakezen in Jordanië en is opgesteld mede met het oog op de beoordeling van asielaanvragen van Irakezen die in Jordanië hebben verbleven en de eventuele uitzetting van afgewezen Iraakse asielzoekers vanuit Nederland naar Jordanië. Dit algemeen ambtsbericht moet in samenhang met de algemene ambtsberichten Centraal-Irak worden gelezen.

Aan de totstandkoming van dit ambtsbericht liggen in eerste instantie bevindingen ter plaatse ten grondslag. Er is gebruik gemaakt van rapportages van de Nederlandse ambassade in Amman, alsmede van documenten van UNHCR, Amnesty International, Human Rights Watch, het Amerikaans ministerie van Buitenlandse Zaken en de Deense Immigratiedienst. Ook is gebruikt gemaakt van vakliteratuur en berichtgeving in de media. Daar waar niet vertrouwelijke bronnen staan vermeld, is de tekst in veel gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. Een overzicht van openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst.

In hoofdstuk 2 wordt een beeld geschetst van de achtergrond van de problematiek van Irakezen in Jordanië.

Hoofdstuk 3 gaat in op inreis en vormen van verblijf van Irakezen in Jordanië. In hoofdstuk 4 worden vervolgens juridische aspecten behandeld. Hoofdstuk 5 betreft de mate waarin UNHCR zich kan inzetten voor Iraakse asielzoekers. De hoofdstukken 6 en 7 betreffen respectievelijk sociaal-economische aspecten en het Jordaanse uitzettingsbeleid. Hoofdstuk 8 bevat een samenvatting.


2 Landeninformatie

---

2.1 Basisgegevens Jordanië


---
Het Hashemitisch Koninkrijk Jordanië (Al-Mamlaka Al-Urdunniyya Al-Hashimiyya) (korte vorm: Al-Urdun) wordt in het noorden begrensd door Syrië, in het oosten en zuiden door Irak en Saudi-Arabië, en in het westen door Israël en de Westelijke Jordaanoever.

Het land heeft een oppervlakte van ruim 89.000 km² (ongeveer 2½ x Nederland) en bestaat voor meer dan 80% uit woestijn.

Geografisch kunnen van west naar oost drie streken worden onderscheiden, namelijk de Jordaan-vallei (een breukdal dat loopt ten zuiden van de berg Hermon op de grens van Libanon en Syrië tot aan de zeer droge Wadi Araba aan de Dode Zee), het Jordaans bergland en het eindeloze woestijnplateau.

Bestuurlijk is het land opgedeeld in twaalf provincies ('muhafazat' = 'governorates').

Volgens schattingen van het Jordaanse Department of Statistics bedroeg het aantal inwoners van Jordanië in 2000 ruim 5 miljoen. De laatste officiële volkstelling dateert uit l994.

Een aanzienlijk deel (ongeveer zestig procent) van de bevolking van Jordanië bestaat uit Palestijnen. Vrijwel alle Palestijnen die ten gevolge van de oorlog van 1948 naar Jordanië vluchtten, hebben de Jordaanse nationaliteit verkregen. Palestijnen die na 1967 vanuit de Gaza-strook naar Jordanië zijn gekomen, worden door Jordanië aangemerkt als Egyptenaren. Deze groep Palestijnen wordt door Egypte niet als zodanig beschouwd en is de facto staatloos. Zij kunnen een Jordaans reisdocument verkrijgen, hebben echter minder rechten dan de eerste groep (onder andere geen stemrecht, geen mogelijkheid banen in de krijgsmacht of elders bij de overheid te verkrijgen). Tot juli 1988 konden Palestijnse inwoners van de Westelijke Jordaanoever aanspraak maken op het Jordaans staatsburgerschap. Palestijnen die na juli 1988 vanuit de Westelijke Jordaanoever naar Jordanië zijn uitgeweken, worden niet langer aangemerkt als Jordaanse staatsburgers. In 1988 deed Jordanië immers formeel afstand van haar aanspraken op de Westelijke Jordaanover.

Etnisch en linguïstisch kunnen in Jordanië voornamelijk Arabieren (98%), Circassiërs (1%) en Armeniërs (1%) worden onderscheiden.

Ongeveer 90% van de islamitische bevolking in Jordanië volgt de sunnitische leer. Er is een christelijke minderheid die voornamelijk in de steden woont (ca. 4%). Daarnaast zijn er nog kleine aantallen sji'ieten, druzen en volgelingen van het bahaïsme .

Het gebied dat het huidige Jordanië vormt, maakte tot de Eerste Wereldoorlog deel uit van het Ottomaanse Rijk. De met Britse hulp georganiseerde Arabische opstand tegen het Ottomaanse Rijk en de daaropvolgende verovering van Aqaba en Amman leidden in l921 tot de erkenning van Abdullah, afkomstig van het uit het Arabische schiereiland stammende Hashemitische koningshuis, als heerser over Transjordanië. Op 15 mei 1923 erkenden de Britten Transjordanië officieel als apart mandaatgebied onder hun toezicht, waarna het in l946 onafhankelijkheid verkreeg, en Abdullah tot koning werd uitgeroepen. Tijdens de Arabisch-Israëlische oorlog van l948 annexeerde Transjordanië de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. In l951 werd koning Abdullah vermoord en opgevolgd door zijn zoon Talal, die in l952 troonsafstand deed ten gunste van zijn zoon Hoessein.

In l967 werden tijdens de Zesdaagse Oorlog de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem bezet door Israël. Vele Palestijnen vluchtten naar Jordanië, met als gevolg dat een ruime meerderheid van de huidige Jordaanse bevolking Palestijns is . Na tegen Israël gerichte Palestijnse guerilla-activiteiten vanuit Jordanië brak in l970 een burgeroorlog uit, waarna Palestijnse groeperingen uit Jordanië werden verdreven. In l994 sloot Jordanië een vredesverdrag met Israël. Koning Hoessein, die in februari 1999 overleed, werd opgevolgd door zijn zoon, koning Abdullah II.

2.2 Betrekkingen Jordanië - Irak

---
Ondanks de omverwerping van het Hashemitisch koningshuis in Irak in l958 zijn de banden van Jordanië met Irak hecht te noemen. Voor een groot deel zijn de goede relaties tussen beide landen toe te schrijven aan economische factoren. Vanwege zijn olierijkdom is Irak voor Jordanië een belangrijk bondgenoot. Naarmate de beide landen financieel en politiek in de loop der jaren met elkaar vergroeid raakten, integreerden ook hun economieën.

In de jaren tachtig raakten Jordanië en Irak economisch volledig met elkaar verweven. De oorsprong hiervan ligt in de jaren zeventig, toen beide landen overeenkwamen Aqaba te ontwikkelen als doorvoerhaven voor Irak.

In de daaropvolgende jaren werd het wegennet naar Bagdad uitgebreid en vernieuwd. Om de betrekkingen verder aan te halen deed de Iraakse president Saddam Hoessein voortdurend schenkingen aan charitatieve, sociale en onderwijsinstellingen in Jordanië. Ook werden verschillende gemeenschappelijke bedrijven opgezet. Als gevolg hiervan werd Irak de belangrijkste handelspartner van Jordanië. Een groot deel van de Jordaanse industrie begon te produceren voor de Iraakse markt. Bovendien groeide het aantal Jordaniërs en Jordaanse Palestijnen dat in Irak werkte.

Toen in l981 de Iraans-Iraakse oorlog uitbrak en de havens van Irak geblokkeerd raakten, werden de economische banden verder aangehaald. Aqaba werd in feite Iraks enige toegankelijke zeehaven. Veel geïmporteerde goederen, van voedsel tot geavanceerde technologische wapens, werden via deze haven aangevoerd. Dagelijks arriveerden achthonderd tot duizend vrachtwagens in Aqaba. Omdat de deviezenvoorraad van Irak door de oorlog razendsnel slonk, werd in l984 besloten olie uit Irak voortaan te betalen met Jordaanse producten en diensten. Deze vorm van ruilhandel bleek uiterst effectief.

De Jordaanse afhankelijkheid van Irak bleek duidelijk toen op 2 augustus l990 Irak het naburige Koeweit binnenviel. Jordanië ontving voor de Golfoorlog olie van zowel Saudi-Arabië als Irak. Nadat Jordanië steun betuigde aan Irak, stopte Saudi-Arabië in september 1990 de olieleveranties aan Jordanië. Irak nam dit deel van de olieleveranties over van Saudi-Arabië en leverde deze olie gratis.

Na afloop van de oorlog werden de betrekkingen met Irak problematisch. Door de sancties die de Verenigde Naties tegen Irak hadden afgekondigd, raakte Jordanië zijn belangrijkste afzetmarkt voor een groot deel kwijt. Verder liep het verkeer via de haven van Aqaba drastisch terug en keerde een groot deel van het geschoolde Jordaanse kader uit Koeweit en Irak terug. De inkomensoverdrachten uit die landen daalden enorm en voor veel terugkeerders was er geen werk. Jordanië moest het VN-sanctieregime naleven, en tegelijkertijd zo veel mogelijk trachten de schade in de bilaterale betrekkingen te beperken.

Nadat koning Hoessein begin augustus 1995 politiek asiel verleende aan de schoonzoon van Saddam Hoessein, Hoessein Kamel al-Majid , diens broer Saddam Kamel en hun echtgenotes, had een verslechtering plaats in de betrekkingen tussen Jordanië en Irak. Bovendien was de toenmalige Jordaanse minister van Buitenlandse Zaken en latere premier, Abdulkarim Al-Kabariti, mede vanwege zijn handelsbelangen in Koeweit het Iraakse bewind niet goed gezind. Desondanks werd de economische samenwerking voortgezet. Irak bleef de belangrijkste olieleverancier van Jordanië , terwijl Jordanië Irak bleef voorzien van een vitale verbinding met de buitenwereld.

In november 2000 bracht de premier van Jordanië, Ali Abul Ragheb, een bezoek aan Irak. Het bezoek had duidelijke politieke, economische en strategische aspecten. Zo werden de Iraakse olieleveranties aan Jordanië voor het jaar 2001 veiliggesteld en zegde Irak toe een groter gedeelte van de importen via de haven van Aqaba te laten plaatsvinden. Andere overeenkomsten en gezamenlijke projecten betroffen onder meer de bouw van een oliepijplijn, geregelde vluchten tussen beide landen en samenwerking op veiligheidsgebied.


3 Inreis en verblijf

---

3.1 Inreis in Jordanië

---
Irakezen met een geldig Iraaks paspoort en een geldig Iraaks uitreisvisum worden doorgaans zonder problemen tot Jordanië toegelaten. Irakezen zijn voor Jordanië vrijgesteld van het visumvereiste.

Tussen Irak en Jordanië bestaat normaal grensverkeer. Aan de Jordaans-Iraakse grenspost bij Karameh/Trebil passeren naar schatting twee- tot drieduizend reizigers per dag. In de eerste helft van 2001 vonden chartervluchten plaats tussen Bagdad en Amman. Begin juni 2001 heeft de Jordaanse luchtvaartmaatschappij Royal Jordanian een lijndienst geopend tussen Amman en Bagdad. Op de eerste vlucht vloog de Jordaanse minister van Handel en Industrie mee, die een regelmatige tweewekelijkse dienst tussen de steden aankondigde.

In 2000 werden ruim 330.000 Irakezen geregistreerd die Jordanië inreisden en meer dan 308.000 die Jordanië uitreisden. Het betreft hier legaal personenverkeer aan zowel de Iraakse grens als aan de grenzen met Syrië, Saudi-Arabië en Egypte (via Aqaba-Nuweiba). Het is Irakezen niet toegestaan Israël en de Palestijnse Gebieden in te reizen. Via deze grenzen komen Irakezen Jordanië dan ook niet legaal binnen. Ondanks het gevaar van mijnenvelden wordt de grens met Jordanië ook illegaal overschreden. Assistentie van mensensmokkelaars en lokale bedoeïnen is daarbij vaak onontbeerlijk.

3.2 Kort verblijf

---
Irakezen mogen na hun inreis in het algemeen drie maanden in Jordanië verblijven, indien zij binnen twee weken na aankomst hiertoe bij het dichtstbijzijnde politiebureau een verzoek indienen. De persoon die zijn verblijf daarna wil verlengen, dient zich bij de Directory for Foreigners and Borders te vervoegen. Indien geen bezwaar bestaat, kan de verblijfsduur met maximaal drie maanden worden verlengd. Men dient te beschikken over voldoende financiële middelen of over een garantstelling van een in Jordanië woonachtige persoon. Langer verblijf is formeel illegaal, maar wordt op grote schaal gedoogd. Zowel de eerste vergunning voor verblijf van drie maanden als de verlenging daarvan met drie maanden wordt in het paspoort van de betrokken persoon geplaatst.

Sommige Irakezen keren na een verblijf van zes maanden terug naar Irak om vervolgens weer voor een nieuwe periode van zes maanden naar Jordanië te reizen. In beginsel kan dit zelfs de dag die volgt op de dag van vertrek naar Irak. Men dient echter wel in het bezit te zijn van een Iraaks uitreisvisum. In de praktijk is voor het verkrijgen van een uitreisvisum langere tijd benodigd. Het is in Centraal-Irak evenwel geen probleem documenten te bemachtigen door omkoping van ambtenaren.

Indien een Irakees na zes maanden legaal verblijf in Jordanië naar een derde land vertrekt, kan hij pas na drie maanden weer Jordanië inreizen. Het komt veelvuldig voor dat Irakezen, na zes maanden legaal verblijf in Jordanië naar een derde land reizen, waarvoor geen visum vereist is , daar drie maanden verblijven en vervolgens weer terugkeren in Jordanië voor een verblijf van zes maanden.

Bij overschrijding van de toegestane verblijfsduur, wordt een boete opgelegd ter hoogte van 1½ Jordaanse dinar voor iedere dag illegaal verblijf in Jordanië. Weliswaar werd bij Koninklijk Besluit aan Irakezen tijdelijk vrijstelling van betaling van de boete verleend, doch sinds 31 januari 2001 dienen Irakezen bij overschrijding van de toegestane verblijfsduur weer de boete van JD 1½ per dag te betalen. Als zij de boete niet kunnen betalen zal het Department for Foreigners and Borders het ministerie van Financiën schriftelijk verzoeken de boete op te schorten. De behandeling van het verzoek neemt maximaal enkele uren in beslag en zal doorgaans worden ingewilligd. Na inwilliging van het verzoek moet de betrokken vreemdeling Jordanië uitreizen. Indien de vreemdeling op een later tijdstip wenst terug te keren naar Jordanië zal hij - alvorens hij Jordanië mag inreizen - eerst de uitstaande boete moeten betalen. De boete wordt in feite niet kwijtgescholden maar betaling daarvan opgeschort.

3.3 Lang verblijf

---
Indien een Irakees langer dan zes maanden in Jordanië wil verblijven om te werken of te studeren, dan dient hij een verblijfsvergunning aan te vragen. Hij dient naast een geldig paspoort bij de aanvraag de volgende Jordaanse documenten te overleggen:


- medisch certificaat van het 'Health Department';

- arbeidscontract / werkgeversverklaring (in geval van studie: een bewijs van inschrijving aan de universiteit);


- aanbevelingsbrief ('sponsor letter') van de werkgever;

- goedkeuring van ministerie van Binnenlandse Zaken;

- goedkeuring van het ministerie van Werkgelegenheid.
Een verblijfsvergunning voor Jordanië wordt in de regel afgegeven voor de duur van één jaar en komt te vervallen bij een verblijf van langer dan zes maanden buiten Jordanië. De oude verblijfsvergunning kan worden verlengd of men kan een nieuwe aanvragen.

3.4 Illegaal verblijf

---
Grote aantallen Iraakse staatsburgers verblijven illegaal in Jordanië. Het merendeel van hen heeft de reguliere verblijfsduur van zes maanden overschreden. Anderen zijn Jordanië op illegale wijze ingereisd. Wegens de slechte economische situatie in Irak is het merendeel van deze Iraakse staatsburgers niet geneigd om huiswaarts te keren.

In Jordanië zijn de Jordaanse mukhabarat niet alleen verantwoordelijk voor de binnenlandse veiligheid, maar ook voor immigratiezaken. De mukhabarat spelen derhalve een belangrijke rol bij de bestrijding van illegale immigratie. Vreemdelingen die illegaal in Jordanië verblijven, zullen bij eventuele aanhouding dan ook onder de aandacht van de mukhabarat worden gebracht. Zij zullen daarop in vreemdelingenbewaring worden geplaatst.

Indien illegaal in Jordanië aangetroffen vreemdelingen tegenover de mukhabarat kenbaar maken dat zij in hun land van herkomst (politieke) vervolging te vrezen hebben, wordt UNHCR -Jordanië geïnformeerd. In deze gevallen krijgt UNHCR toestemming om de betrokken vreemdeling op de plaats van vreemdelingenbewaring te bezoeken. UNHCR en het Internationale Rode Kruis (ICRC) zijn de enige internationale organisaties die hiertoe in de gelegenheid worden gesteld. Mocht tijdens een bezoek blijken dat de wegens illegaal verblijf gedetineerde illegale vreemdeling ogenschijnlijk met reden een beroep op het Vluchtelingenverdrag doet, dan zal de detentie worden beëindigd en blijft uitzetting naar het land van herkomst (voorlopig) achterwege. De betrokken vreemdeling kan vervolgens bij UNHCR-Jordanië een verzoek om statusbepaling indienen.


4 Wetgeving

---

4.1 Verdragen

---
Jordanië is geen partij bij het Vluchtelingenverdrag van 1951 en het Protocol van 1967. Wel is Jordanië partij bij tal van internationale verdragen op het gebied van de mensenrechten. Zo heeft het de volgende verdragen ondertekend en geratificeerd:


- Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (New York, 19-12-1966);


- Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (New York, 19-12-1966);


- Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (New York, 10-12-1984);


- Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (New York, 18-12-1979);


- Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (New York, 07-03-1966);


- Internationaal Verdrag inzake de bestrijding en bestraffing van de misdaad van apartheid (New York, 30-11-1973);


- Verdrag inzake de rechten van het kind (New York, 20-11-1989);

- Facultatief Protocol bij het VN-verdrag inzake de rechten van het kind inzake kinderen in gewapend conflict (New York, 25-05-2000);


- Facultatief Protocol bij het VN-verdrag inzake de rechten van het kind, inzake kinderhandel, prostitutie en pornografie (New York, 25-05-2000);


- Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide (Parijs,
09-12-1948).

4.2 Nationale asielwetgeving

---
Jordanië heeft geen nationaal asielinstituut of nationale asielwetgeving. Vreemdelingen kunnen derhalve niet gebruik maken van een vastomlijnde asielprocedure om in Jordanië als vluchteling te worden erkend. De algemene regel is dat de Jordaanse autoriteiten vreemdelingen die asiel wensen aan te vragen attenderen op de aanwezigheid van UNHCR in hun land en hun aanraden zich daar te melden. Er bestaan speciale procedures die vreemdelingen die gedetineerd zijn wegens overtreding van de verblijfs- en arbeidswetgeving, in staat stellen zich tot UNHCR te wenden. Sommige Irakezen wenden zich pas na jaren illegaal verblijf en/of dreigende deportatie tot UNHCR. Alhoewel Jordanië geen nationale asielwetgeving kent, is geen sprake van refoulement door Jordanië van door UNHCR erkende vluchtelingen.

Asiel in Jordanië is formeel beperkt tot statusbepaling door UNHCR-Jordanië , tijdelijke bescherming (hangende de procedure) tegen verwijdering naar het land van herkomst van personen die bij UNHCR-Jordanië een verzoek om erkenning als vluchteling hebben ingediend en non-refoulement van door UNHCR erkende vluchtelingen. Toch worden incidenteel leden van oppositiegroeperingen, hoge militairen, regeringsleiders, functionarissen van veiligheids- en inlichtingendiensten en personen van koninklijke huize als politieke vluchtelingen tot Jordanië toegelaten. In beginsel kan elke vreemdeling daartoe een verzoek indienen. De autoriteit aan wie het verzoek is gericht - te denken valt daarbij aan het Koninklijk Hof, de minister van Buitenlandse Zaken, de minister-president en de mukhabarat - bepaalt vervolgens zelfstandig of de vreemdeling politiek asiel wordt verleend of dat hij wordt doorverwezen naar UNHCR-Jordanië. De beslissing is derhalve niet gebaseerd op asielwetgeving. Tegen de beslissing staat geen beroep open. De betrokken personen krijgen geen vluchtelingenstatus, maar een verblijfsvergunning voor Jordanië. De hulp die de Jordaanse autoriteiten aan deze groep biedt, kan variëren van het geven van financiële ondersteuning tot het verstrekken van de Jordaanse nationaliteit.

5 UNHCR

---

UNHCR, dat over een kantoor beschikt in Amman, heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Jordanië. De overeenkomst, die op 30 juli 1997 in Amman werd ondertekend, is op 9 september 1997 bij Koninklijk Besluit goedgekeurd en daarop in werking getreden. De overeenkomst omvat de basisvoorwaarden waaronder UNHCR binnen haar mandaat zal opereren in Jordanië en daar haar werkzaamheden inzake internationale bescherming van en humanitaire hulp aan onder meer vluchtelingen zal uitvoeren.

UNHCR-Jordanië houdt zich met de volgende taken bezig:


· verlenen van bijstand en bescherming bieden aan behoeftige vluchtelingen;

· verrichten van statusbepaling van asielzoekers ;

· zoeken naar duurzame oplossingen voor vluchtelingen door middel van hervestiging in een derde land;


· ondersteunen van de vrijwillige terugkeer van vreemdelingen naar hun land van herkomst.

In het eerste kwartaal van 2001 vond in minder dan 10 procent van de verzoeken van Irakezen om statusbepaling door UNHCR-Jordanië erkenning als vluchteling plaats.

Gele UNHCR-kaart

Een vreemdeling die een asielverzoek wil indienen, dient allereerst een registratieformulier in te vullen op het kantoor van UNHCR. Met het invullen van dit formulier doet de vreemdeling een aanvraag voor statusbepaling. UNHCR maakt voorts met de vreemdeling een afspraak voor het tijdstip waarop zijn gehoor zal plaatsvinden. Tevens ontvangt hij van UNHCR-Jordanië een identiteitsbewijs, dat geel van kleur is en het logo van UNHCR draagt. Op het identiteitsbewijs vult UNHCR de persoonsgegevens in. Het identiteitsbewijs is tevens voorzien van een pasfoto van de vreemdeling. De kaart heeft een serienummer en is daarmee een uniek document. Het document is voorzien van laminaat en draagt een stempel van UNHCR-Jordanië. De kaart is één maand geldig en kan eventueel worden verlengd. De betrokken vreemdeling dient zich iedere maand te melden bij UNHCR-Jordanië.

De gele UNHCR-kaart dient als bewijs dat een vreemdeling een aanvraag voor de vluchtelingenstatus in Jordanië heeft ingediend. De Jordaanse autoriteiten bieden vreemdelingen die asiel hebben aangevraagd bij UNHCR-Jordanië, hangende de procedure, bescherming tegen uitzetting naar hun land van herkomst.

Als de vreemdeling illegaal, zonder enig reisdocument, in Jordanië verblijft, dan verwijst UNHCR-Jordanië hem door naar de Jordaanse autoriteiten om zijn verblijf te regulariseren.

Blauwe UNHCR-kaart

Asielzoekers wier asielaanvraag wordt gehonoreerd, dienen de eerder ontvangen gele kaart in te leveren en ontvangen een identiteitsbewijs voor vluchtelingen, dat blauw van kleur is. Deze kaart, die zowel is voorzien van het wapen van het Hashemitisch Koninkrijk als van het logo van UNHCR, heeft net als de gele kaart een serienummer en is daarmee uniek. Het document is zes maanden geldig en wordt niet verlengd. Daarnaast krijgt de erkende vluchteling van UNHCR-Jordanië een brief waarin staat vermeld dat hij in aanmerking komt voor hervestiging in een derde land. Bij het verlaten van Jordanië in verband met hervestiging wordt de blauwe kaart ingenomen. Asielzoekers wier asielaanvraag wordt afgewezen, ontvangen van UNHCR-Jordanië een afwijzingsbrief.

Vóór 1 juli 2001 werden door UNHCR-Jordanië eveneens gele en blauwe identiteitskaarten afgegeven. De huidige modellen wijken daarvan enigszins af. Thans zijn zowel de oude als de nieuwe modellen nog in gebruik, doch UNHCR-Jordanië streeft ernaar de oude kaarten zo snel mogelijk te vervangen. Alle kaarten worden gedrukt door het Jordaanse Public Security Department.

Negatieve beschikking

Tegen een negatieve beschikking kan de asielzoeker bezwaar aantekenen. Indien UNHCR-Jordanië positief beslist op dit bezwaar, dan vindt een nieuw gehoor plaats, afgenomen door een andere UNHCR-medewerker dan degene die het eerste gehoor heeft afgenomen. Bij een negatieve beslissing ontvangt de asielzoeker opnieuw een afwijzingsbrief.

Vervolgens kan de asielzoeker nogmaals in beroep gaan. Ook nu geldt weer dat als UNHCR-Jordanië positief op dit beroep beslist, er een nieuw gehoor zal plaatsvinden. Bij een negatieve beslissing ontvangt de asielzoeker wederom een afwijzingsbrief. Hoewel de asielzoeker zo vaak als hij dat wenst tegen een negatieve beslissing van UNHCR-Jordanië in beroep mag gaan, kan de in dit stadium afgegeven afwijzingsbrief in de praktijk worden gezien als een teken dat het dossier als afgesloten wordt beschouwd.

Prioritaire behandeling

Bepaalde categorieën asielzoekers worden met voorrang behandeld. Deze eerdere behandeling geldt bijvoorbeeld voor alleenstaande minderjarigen, ouderen en bijzonder kwetsbare personen. Ook asielverzoeken van vreemdelingen die zich op vliegvelden bevinden, in gevangenschap verblijven of in ziekenhuizen zijn opgenomen en over wie UNHCR-Jordanië wordt geïnformeerd door bijvoorbeeld familieleden, het ICRC, ambtenaren van de grensbewaking of de mukhabarat kunnen met voorrang worden behandeld. Zij kunnen eventueel ter plekke worden gehoord. Ten slotte komt het voor dat de Jordaanse mukhabarat of vreemdelingendienst UNHCR-Jordanië attenderen op bij UNHCR geregistreerde vreemdelingen wier verblijfstitel inmiddels is verlopen. Indien gewenst, kan UNHCR-Jordanië ook aan deze gevallen prioriteit toekennen bij de behandeling van het asielverzoek

Termijnen

Asielzoekers die door UNHCR als vluchteling zijn erkend, mogen na hun erkenning in beginsel niet langer dan zes maanden in Jordanië blijven. Aangezien met hervestiging van erkende vluchtelingen doorgaans veel tijd gemoeid is, wordt deze termijn veelal overschreden. In afwachting van hervestiging mag de erkende vluchteling in Jordanië blijven. Uiteindelijk dienen zowel de door UNHCR erkende vluchtelingen als de door UNHCR afgewezen asielzoekers Jordanië echter te verlaten.

6 Sociaal-economische positie Irakezen

---

6.1 Samenstelling populatie

---
In Jordanië verblijven momenteel naar schatting 200.000 Irakezen. In dit aantal zijn begrepen de legaal en illegaal in Jordanië verblijvende Irakezen , alsook de bij UNHCR-Jordanië aangemelde c.q. door haar erkende Iraakse vluchtelingen. Het aantal Irakezen dat in Jordanië verblijft, was na het einde van de Golfoorlog in 1991 groter dan thans. Het aantal lijkt momenteel min of meer stabiel. Naast deze grote groep Irakezen verblijven in Jordanië onder meer ruim 1,5 miljoen bij UNRWA geregistreerde Palestijnse vluchtelingen en vele honderdduizenden Egyptenaren en Syriërs , op een totale bevolking van ruim 5 miljoen. In tegenstelling tot Egyptenaren, die over het gehele land verspreid wonen, verblijven de meeste Irakezen in Amman.

De Iraakse bevolking in Jordanië bestaat voor een groot deel uit mannen. Vele hebben een gezin dat nog in Irak woont. Ook verblijven er Iraakse gezinnen en alleenstaande Iraakse vrouwen in Jordanië. Onder de Irakezen in Jordanië bevinden zich onder meer universiteitsdocenten, artsen, kunstenaars, zakenlieden en dagloners.

6.2 Huisvesting

---
De omstandigheden waaronder vele Irakezen in Jordanië leven, zijn veelal vergelijkbaar met die van minder welvarende Jordaniërs. De Irakezen wonen doorgaans met veel personen samen in een één- of tweekamerwoning. De onderlinge solidariteit is hoog. Ook zouden zij financieel worden geholpen door familieleden die in het buitenland wonen.

6.3 Werkgelegenheid

---
Het aantal buitenlandse werknemers in Jordanië bedraagt naar schatting één miljoen . Het grootste deel daarvan bestaat uit Egyptenaren, Syriërs en Irakezen . De meesten van hen zijn illegaal werkzaam.

Irakezen hebben, als zij legaal in Jordanië verblijven, toegang tot de arbeidsmarkt. Het grootste gedeelte van de Irakezen in Jordanië werkt echter illegaal. Om legaal te kunnen werken, dienen zij over een werkvergunning te beschikken. Veel banen in Jordanië zijn slechts beschikbaar voor personen met de Jordaanse nationaliteit, terwijl voorts vreemdelingen slechts werkzaam kunnen zijn in beroepen waarvoor een tekort aan Jordaanse arbeidskrachten bestaat. Dit hangt mede samen met de hoge werkloosheid in Jordanië. Voor deze beroepen kunnen vreemdelingen een werkvergunning aanvragen.


- verklaring van medische keuring;


- geldig paspoort.

Alvorens een werkvergunning te kunnen verkrijgen, dient men te beschikken over een verblijfsvergunning.

Artikel 8 van het Memorandum of Understanding (MoU) tussen de Jordaanse regering en UNHCR stelt dat een erkende vluchteling in Jordanië mag werken als de wet- en regelgeving dit toelaten. In de praktijk krijgen door UNHCR erkende vluchtelingen evenwel geen werkvergunning.

6.4 Diverse voorzieningen

---
Voorzieningen door de Jordaanse autoriteiten

De Jordaanse autoriteiten bieden Iraakse asielzoekers over het algemeen geen financiële bijstand. Zij kunnen geen beroep doen op voorzieningen zoals huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en arbeid in Jordanië.

Kinderen van door UNHCR erkende vluchtelingen hebben toegang tot het lager en voortgezet staatsonderwijs. Dit onderwijs wordt kosteloos verzorgd. Kinderen van vreemdelingen die illegaal in Jordanië verblijven, hebben doorgaans geen recht op kosteloos staatsonderwijs.

Voorzieningen door UNHCR

Huisvesting dienen asielzoekers en vluchtelingen zelf te regelen. Medische zorg aan door UNHCR-erkende vluchtelingen vindt plaats in het 'Bashir Hospital', een overheidsziekenhuis.

Sommige religieuze organisaties geven voedselhulp aan behoeftige Irakezen.

6.5 Verblijfsdoel

---
Een groot aantal Irakezen reist vanuit Irak naar Jordanië wegens de slechte economische situatie in hun land en poogt vervolgens werk te zoeken in Jordanië. Veel Irakezen werken illegaal in Jordanië. Sommigen reizen voor korte tijd naar Jordanië voor handelsdoeleinden, onder meer import-export, tussenhandel en het sluiten van contracten.

Anderen begeven zich naar Jordanië om bij UNHCR aldaar asiel aan te vragen en zo in aanmerking te komen voor hervestiging in een derde land.

Veel Irakezen zoeken verblijf in Jordanië om vervolgens door te reizen naar een andere bestemming. Dit kan onder meer zijn op uitnodiging van familieleden die zich reeds in het buitenland bevinden, op voorspraak van organisaties van land- c.q. geloofsgenoten in het buitenland of op eigen gelegenheid, al dan niet met behulp van mensensmokkelaars.

Soms schrijven Irakezen een anti-regeringsartikel in een oppositiekrant in het buitenland met als (bij-)bedoeling zo een refugé sur place - status te forceren. De schrijver kan zich zo als oppositielid manifesteren.

In Amman leveren 'schrijvers' niet alleen tegen betaling vluchtverhalen; ook worden ter ondersteuning van het vluchtrelaas op verzoek en tegen betaling artikelen en ingezonden brieven (kritische stukken over het Iraakse bewind) voor in Jordanië uitgegeven Iraakse kranten geschreven.

Ten slotte is een tendens waarneembaar dat Irakezen zich voor medische behandeling naar Jordanië begeven. Irakezen komen echter niet zonder meer in aanmerking voor medische behandeling in de Jordaanse staatsziekenhuizen. Slechts in acute gevallen vindt daar behandeling plaats. Voor welgestelde Irakezen bestaat de mogelijkheid zich in privé-klinieken in Jordanië te laten behandelen.

6.6 Iraakse geheime diensten

---
In Jordanië zijn de Iraakse geheime diensten, naar algemeen wordt aangenomen, sterk vertegenwoordigd. De aandacht van die diensten gaat uit naar de Iraakse gemeenschap in Jordanië en richt zich daarbij in het bijzonder op de activiteiten van opponenten van het Baath-regime.

7 Verwijdering

---

In april 1998 hebben de Jordaanse autoriteiten en UNHCR een Memorandum of Understanding (MoU) ondertekend, waarin de Jordaanse autoriteiten zich hebben verplicht door UNHCR erkende vluchtelingen niet naar hun land van herkomst te zullen terugzenden. Van refoulement van de door UNHCR erkende vluchtelingen is in Jordanië dan ook geen sprake. Dit is in overeenstemming met de Jordaanse Grondwet , die bepaalt dat politieke vluchtelingen niet op grond van hun politieke overtuiging mogen worden uitgeleverd. Ook een door UNHCR erkende vluchteling die een misdrijf begaat, wordt niet gerefouleerd; wel dient hij in Jordanië een gevangenisstraf uit te zitten voor het gepleegde strafbare feit.

Tevens bieden de Jordaanse autoriteiten vreemdelingen die asiel hebben aangevraagd bij UNHCR-Jordanië, hangende de procedure, bescherming tegen uitzetting naar hun land van herkomst. Wanneer uitwijzing of verwijdering wordt overwogen, nemen de Jordaanse autoriteiten contact op met UNHCR-Jordanië.

Vreemdelingen wier asielverzoek door UNHCR-Jordanië is afgewezen, lopen wél de kans naar hun land van herkomst te worden teruggestuurd. In de praktijk lopen met name vreemdelingen die zich schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten, illegaal Jordanië zijn in- of uitgereisd, óf een gevaar opleveren voor de Jordaanse staatsveiligheid, dit risico.

Een afgewezen asielzoeker wordt geacht het land te verlaten, hetzij naar het land van herkomst, hetzij naar een ander land. Indien hij dit niet doet en hij wordt aangehouden, dan wordt hij beschouwd als een illegale vreemdeling. Hij kan worden gearresteerd en dreigt verwijderd te worden.

In het centrum van Amman - alwaar zich op bepaalde plaatsen (Hashmi Square) veel Irakezen ophouden - vinden soms identiteitscontroles plaats door de Aliens Follow-Up Unit van de politie.

Jordanië verwijdert regelmatig illegaal in Jordanië woonachtige Irakezen naar Irak via de grenspost bij Karameh/Trebil. Tot medio april 2001 werden deze personen per bus naar de Jordaans-Iraakse grens gebracht. In het reisdocument van betrokkenen werd een Jordaans uitreisstempel geplaatst, waarna zij vervolgens op eigen gelegenheid konden doorlopen naar de Iraakse grenspost Trebil. Het betreft hier een geringe afstand. Sinds medio april 2001 hebben de Jordaanse autoriteiten de werkwijze aangepast. Thans worden illegaal in Jordanië verblijvende Irakezen, na afstempeling van hun paspoort, door de Jordaanse grensautoriteiten naar de Iraakse grenspost Trebil begeleid. Daar worden zij vervolgens, onder toeziend oog van de Iraakse autoriteiten, in vrijheid gesteld. Hierdoor is het voor de Iraakse autoriteiten duidelijk dat het gedwongen verwijderingen betreft. De Jordaanse autoriteiten zouden tot de nieuwe procedure hebben besloten, omdat sommige Irakezen na verwijdering naar Irak onmiddellijk poogden terug te keren naar Jordanië, soms op dezelfde dag. Indien men bereid is hiervoor te betalen, zou het sinds kort mogelijk zijn zich - al dan niet op illegale wijze - bij de Iraakse grenspost Trebil een Iraaks uitreisvisum te verschaffen.

Indien de betrokken Irakees geen reisdocument heeft, kan verwijdering in samenwerking met de Iraakse ambassade in Amman plaatsvinden. De Iraakse ambassade kan dan overgaan tot de afgifte van een laissez-passer. Indien de Iraakse ambassade weigert tot afgifte van een reisdocument over te gaan, zal de vreemdeling in Jordanië worden gedetineerd. Ook kan niet worden uitgesloten dat hij of zij zonder reisdocument naar Irak wordt verwijderd. Eind 2000 bevonden zich in Jordanië ongeveer tien vreemdelingen in bewaring over wiens nationaliteit onduidelijkheid bestaat. Het betreft hier overigens met name personen van gestelde Soedanese nationaliteit. In het algemeen worden voornoemde vreemdelingen echter na verloop van tijd van een Jordaans laissez-passer voorzien, waarna zij Jordanië op eigen gelegenheid moeten verlaten.

Illegale Irakezen kunnen verwijdering naar Irak voorkomen door (tijdelijk) naar Jemen, Syrië, Maleisië of een ander land waarvoor zij niet visumplichtig zijn, te reizen .

8 Samenvatting

---

In Jordanië verblijven grote aantallen Irakezen, veelal illegaal. De meeste Irakezen reizen op een legale wijze Jordanië in. Irakezen zijn vrijgesteld van het visumvereiste voor Jordanië en kunnen in het algemeen voor een onafgebroken periode van zes maanden legaal in Jordanië verblijven.Na een legaal verblijf van zes maanden zetten veel Irakezen hun verblijf op illegale wijze voort. Zij reizen onder meer naar Jordanië wegens de slechte economische situatie in Irak. Ook komen zij naar Jordanië om bij UNHCR aldaar asiel aan te vragen en zo in aanmerking te komen voor hervestiging in een derde land. Daarnaast zoeken Irakezen verblijf in Jordanië in de hoop dat zij van daaruit een mogelijkheid krijgen om zich op eigen gelegenheid, op uitnodiging van familieleden die zich reeds in een ander land bevinden of een organisatie van land- c.q. geloofsgenoten, in een ander (westers) land te vestigen.

Jordanië is geen partij bij het Vluchtelingenverdrag van 1951 en het Protocol van 1967. Ook kent Jordanië geen nationaal asielinstituut. Wel zijn ICRC en UNHCR in Jordanië vertegenwoordigd. De Jordaanse autoriteiten en UNHCR gingen in 1997 een samenwerkingsovereenkomst aan en tekenden in 1998 een Memorandum of Understanding. Asiel in Jordanië is formeel beperkt tot statusbepaling door UNHCR-Jordanië, tijdelijke bescherming (hangende de procedure) tegen verwijdering naar hun land van herkomst van personen die bij UNHCR-Jordanië een verzoek om erkenning als vluchteling hebben ingediend en non-refoulement van door UNHCR erkende vluchtelingen. Wanneer uitwijzing of verwijdering wordt overwogen, nemen de Jordaanse autoriteiten contact op met UNHCR-Jordanië. UNHCR-Jordanië geeft aan geregistreerde asielzoekers en aan erkende vluchtelingen (identiteits)kaarten af.

Illegaal in Jordanië verblijvende Irakezen kunnen worden verwijderd naar Irak, hetgeen in de praktijk ook regelmatig voorkomt. Vreemdelingen die zich schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten lopen eveneens dit risico. Illegale Irakezen kunnen verwijdering naar Irak voorkomen door (tijdelijk) naar derde landen te reizen. Voor een aantal landen geldt voor Irakezen geen visumplicht. Ook kan uitwijzing plaatsvinden, waarbij betrokkene de mogelijkheid geboden wordt zelf van Jordanië naar een derde land te reizen.

Bijlage I

kaart Jordanië

Bijlage II

Samenwerkingsovereenkomst tussen de Jordaanse regering en UNHCR

In deze bijlage is een kopie opgenomen van de geparafeerde en ondertekende samenwerkingsovereenkomst die de Jordaanse autoriteiten op 30 juli 1997 met UNHCR hebben gesloten. De Engelstalige tekst beslaat tien bladzijden.

Bijlage III

Arabische tekst van het Memorandum of Understanding tussen de Jordaanse regering en UNHCR en de Engelse vertaling daarvan.

In deze bijlage is een kopie opgenomen van de Arabische tekst van het MoU tussen de Jordaanse autoriteiten en UNHCR. De tekst beslaat zes bladzijden. Aan de Arabische tekst gaat de Engelse vertaling van het MoU vooraf. Deze tekst beslaat drie bladzijden. Het betreft geen officiële vertaling.

Bijlage IV

Literatuurlijst

Al-Ra'i (Jordaans dagblad)

Amnesty International Jaarboek 2000 (Amsterdam, 14 juni 2000)

Danish Immigration Service, Report on a roving attaché mission to Jordan (Kopenhagen, 2000)

Department of Palestinian Affairs, Five decades of responsibility in the refugee camps of Jordan (Amman, 2000)

Department of Statistics, Population Projection 2000-2005 (Amman, 2001) website www.dos.gov.jo/sdb_pop/growth_2005_e.htm

Economist Intelligence Unit, Country Report Jordan, October 2000 (Londen, 11 oktober 2000)

Economist Intelligence Unit, Country Profile 2001 Jordan (Londen, 4 januari 2001)

Europa Publications Limited., The Middle East and North Africa 2001 47 edition (Londen, 2000)

Jordan Times

Koninklijk Instituut voor de Tropen/NOVIB, Jordanië (Amsterdam/Den Haag, l997)

Mideast Mirror

Middle East International

Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen ambtsbericht Centraal-Irak (Den Haag, 9 april 2001)

Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen ambtsbericht Noord-Irak (Den Haag, 11 april 2001)

Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen ambtsbericht 'Asiel in derde Landen' (Den Haag, 6 december 2000)

Star (Jordaans weekblad)

United Nations High Commission for Refugees (UNHCR), Background Paper on Refugees and Asylum seekers from Iraq (Genève, juni 2000)

United Nations High Commission for Refugees (UNHCR), UNHCR 2001 Global Appeal, The Middle East (Genève, 2001)

US Department of State, Background notes: Jordan (Washington, augustus 2000)

US Department of State, Jordan - Country Report of Human Rights Practices for l999 (Washington, 25 februari 2000)

US Department of State, Jordan - Country Report of Human Rights Practices for 2000 (Washington, februari 2001)

US Department of State, Annual Report on International Religious Freedom for 2000: Jordan (Washington, 5 september 2000)

Department of Statistics website (Amman, 2001).

Zie ook paragraaf 6.1.

U.S. Department of State, Annual Report on International Religious Freedom for 2000: Jordan, Washington, 5 september 2000.

Faisal, de oudere broer van Abdullah, was overigens in 1921 door de Britten tot koning van Irak benoemd. Ook na de onafhankelijkheidsverklaring van Irak in 1932 behield hij deze titel. Tot de val van het Hashemitische koninkrijk van Irak in 1958 werden Jordanië en Irak dan ook door leden van dezelfde familie geregeerd.

Zie ook subparagraaf 2.1.1.

Hoessein Kamel Al-Majid en Saddam Kamel Al-Majid werden in 1996 na hun terugkeer in Irak vanuit Jordanië om het leven gebracht. Zij waren gehuwd met dochters (Raghad en Rana) van Saddam Hoessein.

Jordanië ontvangt van Irak 50% van de olie gratis en 50% tegen gereduceerde prijs.

Jordan Times, 13 november 2000.

Mideast Mirror, 8 november 2000.

Reuters, 6 juni 2001

Tot 1999 registreerden de Jordaanse autoriteiten vreemdelingen bij binnenkomst handmatig. Sindsdien maken zij voor de registratie gebruik van geautomatiseerde systemen.

Van 1 januari 2001 tot 14 februari 2001 reisden 28.000 Irakezen Jordanië in en 27.753 uit.

Het Department for Foreigners and Borders ressorteert onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling inzake migratie en naturalisatie. Ook praktische aspecten van migratie, zoals grenstoezicht, registratie van vreemdelingen, visumbeleid en uitzetting van vreemdelingen, vallen onder dat ministerie.

Het is niet bekend welke maatstaf de Jordaanse autoriteiten hanteren.

Zie ook het algemeen ambtsbericht Centraal-Irak van 9 april 2001.

O.a. Jemen, Tunesië, Maleisië en Cambodja.

Eén (1) Jordaanse dinar = NLG 3,40 (EUR 1.54) (koers van 11 oktober 2001).

November 2000

Mukhabarat = geheime diensten, inlichtingendiensten.

Zie ook hoofdstuk 5.

Zie ook hoofdstuk 5.

Zie ook paragraaf 3.4

Zie ook hoofdstuk 5.

Zie paragraaf 3.4.

Het is moeilijk aan te geven hoeveel tijd gemiddeld verstrijkt alvorens een beslissing wordt genomen. Dit is geheel afhankelijk van de duur die de interne consultaties die aan de beslissing ten grondslag liggen in beslag nemen.

Zie bijlage II.

Zie ook hoofdstuk 7 voor in april 1998 door Jordaanse autoriteiten en UNHCR ondertekend Memorandum of Understanding (MoU).

In 2000 hebben een kleine 9.000 Irakezen bij UNHCR-Jordanië een verzoek om statusbepaling ingediend.

In 2000 vond in ongeveer 20 procent erkenning als vluchteling plaats.

Ingevoerd op 1 juli 2001.

Ingevoerd op 1 juli 2001.

Officiële statistieken met betrekking tot de omvang van de Iraakse populatie in Jordanië zijn niet beschikbaar. Sommige schattingen komen aanzienlijk hoger uit.

Naar verluidt verblijven grote aantallen Iraakse staatsburgers illegaal in Jordanië.

Department of Palestinian Affairs, Five decades of responsibility in the refugee camps of Jordan, Amman, 2000.

De schattingen lopen op tot één miljoen Egyptenaren en 400.000 Syriërs.

Zie ook subparagraaf 2.1.1

Onder meer in de hoofdstedelijke wijken 'Jabal al-Taj', 'Ashrafiah' en 'Wihdat'.

Ook hogere aantallen worden genoemd.

Over het aantal Irakezen dat in Jordanië een werkvergunning heeft, bestaan geen statistische gegevens.

Zie paragraaf 3.3.

Zie bijlage III en hoofdstuk 5 en 7.

In schrijnende gevallen ondersteunt UNHCR-Jordanië naast door haar erkende vluchtelingen ook andere asielzoekers. Te denken valt daarbij bijvoorbeeld aan alleenstaande minderjarige asielzoekers, voor wie onderdak in een pleeghuis kan worden geregeld, of alleenstaande jonge vrouwen, die in een vrouwenhuis kunnen worden ondergebracht. Het betreft hier uitzonderingen.

Maximaal JD 60 per gezin per maand. Dit bedrag komt overeen met het gemiddeld inkomen van een ongeschoolde arbeider in Jordanië.

Onder meer in de kranten Al-Zaman, Al-Wifaq en Baghdad.

Artikel 21, lid 1

In januari 2001 werden 1201 illegale vreemdelingen, waaronder Egyptenaren, Fillipijnen, Europeanen en Irakezen gearresteerd om vervolgens te worden teruggezonden naar het land van herkomst. (Al Ra'i, Amman, 6 februari 2001).

Zie ook paragraaf 3.4.

===