Rectificatie Bekendmaking
Op 10 oktober 2001 is het bekostigingsbesluit Brouwerstraat in dit
blad gepubliceerd. Gebleken is, dat de tekst van de publicatie
enigszins afweek van de door de gemeenteraad vastgestelde tekst van de
toelichting en bijlage van het bekostigingsbesluit. Om dit te
herstellen vindt deze rectificatie van de bekendmaking plaats. Hetgeen
gewijzigd is ten aanzien van de "Bekendmaking bekostigingsbesluit
Brouwerstraat" van 10 oktober 2001 in dit blad, is dubbel onderstreept
hieronder aangegeven.
Bekendmaking bekostigingsbesluit Brouwerstraat
Burgemeester en wethouders delen mede, dat de raad van de gemeente Ede
op 4 oktober 2001 het bekostigingsbesluit Brouwerstraat heeft
vastgesteld.
Het bekostigingsbesluit is in werking getreden op 11 oktober 2001. Het
besluit met bijlagen is opgenomen in de verordeningenverzameling van
de gemeente Ede op 10 oktober 2001 onder nummer B 26.
Het bekostigingsbesluit met bijlagen ligt kosteloos ter inzage in het
Informatiecentrum stadskantoor 'De Doelen', Raadhuisplein 2 in Ede.
Het Informatiecentrum is geopend van maandag t/m vrijdag van 9.00 tot
17.00 uur en op vrijdag bovendien tot 20.00 uur. Een ieder kan op
verzoek gratis een afschrift krijgen van het genoemde besluit.
Hieronder volgt de gehele tekst van het bekostigingsbesluit, de toelichting en de bijlage en de bijbehorende situatietekening.
Bekostigingsbesluit Brouwerstraat
De raad van de gemeente Ede,
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders,
d.d. 4 september 2001, nummer GZ 2001/1322 N;
gelet op artikel 222 tweede lid van de Gemeentewet;
Overwegende:
Dat onze raad in november 1996 (V.R. 1996/133) besloten heeft
voornemens te zijn kostenverhaal dan wel baatbelasting toe te passen
als financieringsmiddel voor de herinrichting van de openbare ruimte
in Ede Centrum;
Dat onze gemeenteraad toen het voornemen heeft uitgesproken om
kostenverhaal dan wel baatbelasting toe te passen in 6 zogenaamde
profijtgebieden, waaronder het profijtgebied Brouwerstraat (tussen de
Telefoonweg en de spoorwegovergang).
Dat de herinrichting van het deelgebied Brouwerstraat is gebaseerd op
het in november 1996 vastgestelde bestemmingsplan Ede-centrum (V.R.
1996/98) met het daarbij behorende beeldkwaliteitsplan Ede-Centrum
(DO-SRP);
dat de kosten in verband met de aanleg van voorzieningen,
voortvloeiende uit het Definitief Ontwerp Ede Centrum, deelgebied
Brouwerstraat, naar evenredigheid van verkregen profijt dienen te
worden omgeslagen over die onroerende zaken die als gevolg van deze
voor-zieningen worden gebaat;
dat ingeval de aan de voorzieningen verbonden lasten terzake van een
onroerende zaak niet
bij overeenkomst zijn of worden voldaan, het verhaal van kosten zal
plaatsvinden via de heffing van een baatbelasting, zoals bedoeld in
artikel 222 Gemeentewet;
dat het ten behoeve van de instelling van kostenverhaal via een
baatbelasting noodzakelijk is
te komen tot een aanduiding van het profijtgebied alsmede tot het
aangeven van de mate, waarin de kosten verband houdende met de komende
aanleg van voorzieningen zullen worden verhaald;
besluit:
a. Het gebied, waarin de onroerende zaken zijn gelegen, die gebaat
worden door de voorzieningen die door of met medewerking van de
gemeente tot stand worden gebracht ter uitvoering van het
Definitief Onwerp Ede-Centrum, deelgebied Brouwerstraat, aan te
duiden overeenkomstig de bij dit besluit behorende en gewaarmerkte
kaart;
b. dat de voorzieningen, als bedoeld onder a., in ieder geval bestaan
uit de aanleg c.q. verbetering van:
1. sierbestrating met klinkers en natuursteentegels
2. groenvoorzieningen
3. (fiets)parkeerbeugels, palen, afvalbakken en zitbanken
4. lichtmasten.
c. de mate waarin de kosten van de onder b. genoemde voorzieningen
via een baatbelasting op genothebbenden krachtens eigendom, bezit
of beperkt recht zullen worden verhaald, vast te stellen op 60%
van de kosten, zoals opgenomen in de bij dit besluit behorende en
gewaarmerkte indicatieve kostenbegroting, zulks onder de bij de
latere baatbelasting-verordening vast te stellen regels met
betrekking tot onder meer de definitieve omvang en de verdeling
van kosten over de binnen het onder a. genoemde gebied gelegen
onroerende zaken;
d. de inhoud van dit besluit, dat kan worden aangehaald als
'Bekostigingsbesluit Brouwerstraat', bekend te maken
overeenkomstig artikel 139 Gemeentewet.
De raad voornoemd,
De voorzitter, de secretaris,
Toelichting, behorende bij het Bekostigingsbesluit Brouwerstraat
Inleiding
De vaststelling van een belastingverordening diende aanvankelijk te
geschieden binnen één jaar, nadat het geheel van voorzieningen gereed
was gekomen. In de praktijk is gebleken, dat deze éénjaarstermijn in
vele gevallen te kort was voor het vaststellen van een
belastingverordening.
Bij wijziging van de gemeentewet-oud (Wet van 22 mei 1991, Stb. 394)
is deze termijn dan ook verlengd naar twee jaar. Deze wijziging is in
artikel 222 Gemeentewet overgenomen.
In de praktijk zal dit betekenen, dat bijvoorbeeld bij een
bestemmingsplan met een looptijd van 5 jaar, het geheel van
voorzieningen na ongeveer 4 tot 6 jaar gereed zal zijn. Hieruit volgt,
dat de uiterste datum van vaststelling van een baatbelasting in dat
geval 6 tot 8 jaar na de datum van aanvang kan liggen. In het belang
van de rechtszekerheid voor de toekomstige belastingplichtigen is,
naast de verlenging van de vaststellingstermijn, de verplichting
opgenomen, dat de gemeenteraad voorafgaand aan het treffen van de
voorzieningen een bekostigingsbesluit moet nemen. Hierdoor worden de
toekomstige belastingplichtigen geïnformeerd over de vraag of zij in
de toekomst mogelijk zullen worden betrokken in de heffing van een
baatbelasting.
De verplichting tot het nemen van een bekostigingsbesluit moet worden
gezien als een voorwaarde voor de latere invoering van een
baatbelasting. Indien het bekostigingsbesluit niet of niet tijdig
wordt genomen, is een latere invoering van een baatbelasting niet meer
mogelijk.
Opgemerkt wordt dat het bekostigingsbesluit moet worden vastgesteld op
een moment, dat vaak nog niet duidelijk is of in de toekomst tot
invoering van een baatbelasting zal worden gekomen. Deze beslissing is
steeds afhankelijk van de volgende factoren:
a. Is de gemeente, in geval van grondexploitatie, in staat alle
benodigde gronden voor de realisatie van een bestemmingsplan te
verwerven. Indien dit het geval is, is kostenverhaal veelal niet
aan de orde.
b. Indien verwerving van alle gronden niet mogelijk is en/of er
sprake is van profijt van onroerende zaken die in eigendom zijn
van derden, ligt het in de rede voor gebate onroerende zaken die
in eigendom zijn van derden, te komen tot kostenverhaal via
overeenkomst. Indien dit niet mag worden verwacht, ligt
baatbelasting in de rede.
Pas indien de onder a. en b. genoemde mogelijkheden geen succes
hebben, zal de noodzaak bestaan om te komen tot invoering van een
baatbelasting.
Van belang is dat het bekostigingsbesluit is gebaseerd op het
uitgangspunt, dat in voorkomende gevallen wordt gekomen tot een
invoering van een baatbelasting. In de voor het bekostigingsbesluit
geldende overwegingen wordt aan de relatie tussen de verschillende
kostenverhaalsinstrumenten dan ook aandacht besteed.
Het in november 1996 door uw raad vastgestelde bestemmingsplan
Ede-Centrum (V.R. 1996/98) met het daarbij behorende
beeldkwaliteitsplan Ede Centrum (DO-SRP) vormde de basis voor de
herinrichting van de openbare ruimte in Ede-Centrum. U heeft in
dezelfde raadsvergadering besloten voornemens te zijn
kostenverhaal/baatbelasting toe te passen als financieringsmiddel voor
deze herinrichting(V.R. 1996/133). Uw raad heeft daartoe het voornemen
uitgesproken kostenverhaal/baatbelasting in de volgende
profijtgebieden toe te passen:
Brouwerstraat (tussen Telefoonweg en de spoorwegovergang);
Brouwerstraat (tussen Molenstraat en Torenstraat);
Driehoek (tussen Molenstraat en Rehoboth);
Europabaan (tussen Brouwerstraat en Nieuwe Stationsstraat);
Maanderplein (inclusief Nieuwe Stationsstraat, Maanderweg en
Stationsweg);
Arnhemseweg (tussen Grotestraat en Detmarlaan).
De Grotestraat en het Maandereind zijn in 1982 reeds ingericht als
voetgangersgebied. Voor deze herinrichting is in 1983 baatbelasting
ingevoerd. In deze straten kan onvoldoende worden aangetoond, dat door
een nieuwe herinrichting van het voetgangersgebied, waarbij geen
sprake is van functieverandereing, de aangrenzende onroerende zaken
zodanig gebaat worden, dat baatbelasting geheven zou kunnen worden. Op
grond van deze situatie is in 1996 vastgesteld, dat het invoeren van
één (integrale) baatbelasting voor de herinrichting van het gehele
openbare gebied in Ede-Centrum, niet mogelijk is.
In 1997 is het overleg met eigenaren en ondernemers in Ede Centrum gestart over kosten-verhaal/baatbelasting. Op basis van dit overleg is in november 1998 een plan gepresenteerd om in plaats van kostenverhaal/baatbelasting een vrijwillige bijdrage voor de herinrichting van het gehele voetgangersgebied te verkrijgen. In april 1999 is de Stichting Herinrichting Ede Centrum i.o. ingesteld. De stichting had tot doel de vrijwillige bijdrage ad f 1,2 miljoen ten behoeve van de herinrichting van het gehele voetgangersgebied (inclusief Grotestraat en Maandereind) bijeen te brengen. In juli 2000 heeft het bestuur van de stichting i.o. geconstateerd dat het niet maatschappelijk haalbaar is gebleken om een vrijwillige bijdrage voor de herinrichting van het gehele voetgangersgebied in plaats te stellen van baatbelasting in zes profijtgebieden en geen herinrichting van de Grotestraat en het Maandereind.
Conform de afspraken met de eigenaren en ondernemers in Ede Centrum
inzake een vrijwillige bijdrage, heeft het college in oktober 1997 een
aanvraag subsidie majeure projecten ingediend bij Gedeputeerde Staten
van Gelderland voor de herinrichting van het gehele voetgangers-gebied
in Ede Centrum en heeft het college in mei 1999 besloten om af te zien
van het voor-nemen om kostenverhaal/baatbelasting te heffen in het
profijtgebied Driehoek en een deel van de Nieuwe Stationsstraat in het
profijtgebied Maanderplein.
In maart 2001 heeft het college van Gedeputeerde Staten de beschikking
inzake de subsidie-verlening afgegeven. Voorwaarde van deze
beschikking is dat sprake moet zijn van een sluitende begroting.
Lettend op uw eerdere besluitvorming inzake
kostenverhaal/baatbelasting stellen wij u voor in te stemmen met ons
voorstel tot het heffen van kostenverhaal/baatbelasting in het
profijtgebied Brouwerstraat.
Aanduiding profijtgebied
Onder a. van het besluit wordt een aanduiding gegeven van het gebied,
waarin de onroerende zaken zijn gelegen die als gevolg van het treffen
van voorzieningen worden gebaat. Op de bij dit besluit behorende kaart
is dit gebied nader aangeduid.
Er wordt op gewezen dat de thans aangegeven gebiedsaanduiding niet mag
worden beschouwd als de specifieke aanduiding van de gebate onroerende
zaken, zoals deze te zijner tijd in een eventuele verordening op de
baatbelasting zal worden opgenomen.
De in het besluit opgenomen gebiedsaanduiding is van zodanig algemene
aard, dat op basis van de thans bestaande uitgangspunten (zoals de
aard en wijze van uitvoering van de onder b. genoemde voorzieningen)
een betrouwbaar beeld kan worden gegeven van de maximale omvang van
het gebate gebied.
Uit de gebiedsaanduiding kunnen geen rechten worden ontleend omtrent
de vaststelling van het individuele profijt voor een specifiek
onroerende zaak. Het uiteindelijke profijt wordt bij een uiteindelijke
vaststelling van de baatbelastingverordening op basis van objectieve
maatstaven (zoals ligging, bestemming etc.) per individuele onroerende
zaak bepaald. Ook zal op dat moment duidelijkheid ontstaan over de
grondslag van heffing.
Het bekostigingsbesluit beoogt slechts die rechtszekerheid te bieden,
dat de eigenaren van onroerende zaken in het onder a. aangeduide
gebied ervan uit kunnen gaan dat zij mogelijk belastingplichtig zullen
worden, ingeval tot belastingheffing wordt besloten.
Omschrijving voorzieningen
Ter ondersteuning van het profijtbegrip is onder b. een omschrijving
opgenomen van de voorzieningen, die in het kader van de realisatie van
het definitief ontwerp Ede Centrum, deelgebied Brouwerstraat door of
met medewerking van het gemeentebestuur tot stand worden gebracht en
waardoor de in het profijtgebied aangeduide onroerende zaken worden
gebaat. Daarbij is gekozen voor een zodanig ruime omschrijving, dat
eventuele aanpassingen tijdens de (fasegewijze) uitvoering van deze
voorzieningen in het kostenverhaal kunnen worden betrokken.
Omvang van het kostenverhaal
Onder c. wordt een aanduiding gegeven van de hoogte van de relevante
kostenonderdelen en de daaruit voortvloeiende omvang van het toe te
passen kostenverhaal via een baatbelasting. Tot het
bekostigingsbesluit behoort een kostenbegroting, waarin de
verschillende kostenonderdelen zijn aangegeven. De omvang van de in te
voeren baatbelasting is uitgedrukt in een percentage van de totale
kosten.
Benadrukt moet worden dat het gaat om een indicatieve raming van de te
verhalen kosten. De uiteindelijke omvang van een baatbelasting zal
worden gebaseerd op de werkelijke kosten en/of ramingscijfers op het
moment dat voldoende duidelijkheid bestaat omtrent onder meer het
tempo van fasering van uitvoering, kostenstijgingen etc. Ook dient er
rekening mee te worden gehouden dat de uiteindelijke vaststelling van
een baatbelasting plaatsvindt naar de situatie op een nader te bepalen
peildatum. De vaststelling van deze peildatum zal gevolgen hebben voor
de uiteindelijke hoogte van het kostenverhaal, zulks in verband met
rentekosten etc. Aan de bijbehorende indicatieve kostenbegroting
kunnen derhalve geen rechten worden ontleend met betrekking tot de
uiteindelijke definitieve omvang en verdeling van de via een
baatbelasting te verhalen kosten.
Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat op grond van het bekostigingsbesluit
geen uitsluitsel kan worden gegeven over de verdeling van de kosten en
de daarmee verband houdende vaststelling van de hoogte van de
belasting voor een individuele onroerende zaak. Deze vaststelling zal,
zoals reeds hiervoor is aangegeven, plaatsvinden bij de vaststelling
van de uiteindelijke belastingverordening.
Tenslotte wordt opgemerkt dat het kostenverhaal via een baatbelasting
alleen dan aan de orde zal zijn, voorzover de betreffende kosten niet
via overeenkomst zijn voldaan.
Bekendmaking besluit
Het bekostigingsbesluit dient bekend te worden gemaakt op de wijze,
zoals bedoeld in artikel 139 Gemeentewet.
Bijlage
Deelgebied Brouwerstraat
Indicatieve kostenbegroting zoals bedoeld onder c van het
bekostigingsbesluit Brouwerstraat ten behoeve van toekomstige
baatbelasting.
a. Opruimings-, grond en
rioleringswerk 136.000
b. aanleg/verbetering bestrating met klinkers en natuursteen 388.000
c. Aanleg / verbetering
groenvoorzieningen 42.000
d. Aanleg / verbetering straatmeubilair
* 17.000
e. Aanleg / verbetering
lichtmasten 21.000
f. Planontwikkeling, -voorbereiding, -beheer en toezicht
70.000
g. Rente en overige
lasten p.m.
h. Niet terugvorderbare
BTW 98.000
Subtotaal
772.000
Af: niet verhaalbare kosten sub
a 136.000
Af: aftrek onderhoud
**
60.000
Af: bijdrage provincie
***
95.000
Totaal verhaalbare
kosten
481.000
60% van verhaalbare
kosten 289.000
*) Het gaat hierbij om (fiets)parkeerbeugels, palen, afvalbakken en
zitbanken.
**) Het gaat hierbij om een indicatieve aftrek van de verhaalbare
kosten als gevolg van de besparing van het onderhoud van bestaande
infrastructuur door de aanleg van de nieuwe voorzieningen
***) Hierbij is rekening gehouden met een proportionele toedeling van
de subsidie majeure projecten van de provincie Gelderland. Deze
toedeling is gerelateerd aan de kostenraming van de herinrichting van
het voetgangersgebied ad fl. 25,1 miljoen (zoals vastgelegd in de
brief van het college d.d. 25 juli 2000) en het toegezegde bedrag ad
fl. 4,0 miljoen.
Behoort bij het besluit van de gemeenteraad van Ede, nr. V.R. 2001/74,
d.d. 4 oktober 2001.
Mij bekend,
de secretaris.
---
Ede, 14 november 2001