Gemeente Utrecht

PERSGESPREK COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Dinsdag 13 november, 16.00 uur

Perskamer 1.03, Stadhuis

Geannoteerde agenda naar aanleiding van de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2001.


1. Veiligheid in Uitvoering, Stadsveiligheidsplan 2001-2006
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om het Stadsveiligheidsplan vast te stellen. Met "Veiligheid in uitvoering; Stadsveiligheidsplan 2001-2006" geeft de gemeente Utrecht uitvoering aan het collegeprogramma. In het Stadsveiligheidsplan wordt het stedelijke veiligheidsbeleid voor de komende zes jaren verwoord. Voor het eerst zijn in dit plan alle afzonderlijke beleidsvelden die direct op veiligheid betrekking hebben met elkaar in verband gebracht.

Het Utrechtse veiligheidsbeleid richt zich op de volgende vier hoofddoelstellingen:


1. In Utrecht is het veilig wonen.

2. In Utrecht kunnen jongeren veilig opgroeien.

3. In Utrecht kun je je vrije tijd veilig besteden.

4. Utrecht staat voor veilig ondernemen.
Deze doelstellingen worden in het plan volgens de indicatoren voor veiligheid van het Grote StedenBeleid uitgewerkt en concreet benoemd. Jaarlijks vindt een veiligheidsmeting plaats. Die veiligheidsmeting vormt een belangrijke input voor de veiligheidsprogramma's.

Met "Veiligheid in uitvoering" wordt een kader geschetst voor de afzonderlijke onderdelen van beleid. Het plan, dat in overleg tussen gemeentelijke en niet-gemeentelijke betrokkenen is opgesteld fungeert daardoor als overkoepelende nota. Het Stadsveiligheidsplan krijgt uitwerking in de wijken met de integrale wijkveiligheidsprogramma's of in thema's zoals het beleid Jeugd en Veiligheid.

In de wijkveiligheidsprogramma's worden per wijk verschillende accenten gelegd. De wijken Leidsche Rijn en Vleuten - de Meern hebben nog geen wijkveiligheidsprogramma, maar ook in deze wijken wordt in 2002 integraal gewerkt aan de veiligheid en een wijkveiligheidsprogramma 2003 ontwikkeld. Hiervoor is door de Raad bij de begrotingsbehandeling extra geld beschikbaar gesteld.

Een thematische uitwerking is bijvoorbeeld neergelegd in het programma Jeugd en Veiligheid. De doelstelling van Jeugd en Veiligheid is te voorkomen dat jongeren afglijden naar criminaliteit en dat er een scheiding plaats vindt tussen de harde kern en groepen meelopers. Daarnaast richt dit programma zich, als onderdeel van het grotestedenbeleid, op doelstellingen die zich meer tot de justitiële partners richten, zoals de versnelling van doorlooptijden.

Gezien het belang van de continuïteit van de toegepaste aanpak zullen in 2002 merendeels de activiteiten uit 2001 worden gecontinueerd. In voorkomende gevallen geldt nadrukkelijk de eis dat in 2002 reguliere inbedding van succesvolle onderdelen dient plaats te vinden. De Jongeren op Straat-aanpak zal in alle tien wijken worden ingevoerd.


2. Visie Demkaterrein
Het college van b & w heeft besloten dat in de panden op het bedrijventerrein Demkade in de zone langs de Amsterdamsestraatweg zich ook dienstverlenende bedrijven in de medische sector en autorijscholen mogen vestigen.

Aanleiding is het verlenen van medewerking aan het voortzetten van de vrijstellingsprocedure (artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) voor het vestigen van een huisartsenpraktijk (met apotheek) in het pand op het perceel Amsterdamsestraatweg 640. Gezien de huidige functies langs de gehele Amsterdamsestraatweg en het achterliggende bedrijventerrein Demkade, past een verdere uitbreiding met dienstverlening in de medische sfeer en autorijscholen op de genoemde locatie. Het is niet gewenst om ter plaatse een verruiming van de detailhandelfunctie toe te staan.

Tevens heeft het college van b&w besloten de verscherpte handhavingsacties ten aanzien van het gebruik van de panden die zich binnen dit afgebakende gebied van deze visie bevinden in het bijzonder, en het gehele Demkadegebied in het algemeen te blijven handhaven.


3. Wijkverkeersplan Ondiep
Het college van burgemeester en wethouders heeft ingestemd met het wijkverkeersplan Ondiep. Voor de uitvoering van maatregelen wordt - onder voorbehoud van instemming van de raad - ruim 2 miljoen gulden beschikbaar gesteld.

Het wijkverkeersplan is opgesteld in nauw overleg met bewoners uit Ondiep. Dit sluit aan bij de in het collegeprogramma aangekondigde werkwijze van ´Samen verkeer plannen.´ Bewoners hebben de belangrijkste verkeersproblemen aangegeven en hiervoor zijn, samen met een verkeersdeskundige, maatregelen geformuleerd. Belangrijkste maatregel is de herinrichting van de Stemvork (de Royaards van den Hamkade, Laan van Chartroise en Omloop). Daar is sprake van te hard rijdend autoverkeer, een onveilige situatie voor fietsers en slechte oversteekbaarheid voor voetgangers. Het realiseren van een fietspad aan de Laan van Chartroise, het aanpassen van middeneilanden en het herinrichten van de kruising Oudenoord-Ahornstraat-Omloop moeten de Stemvork veiliger maken. Verder worden er in de rest van de wijk kleinschaliger maatregelen genomen, zoals het aanleggen of opnieuw bestraten van drempels. Ook wordt aansluitng gezocht bij de herstructurering Ondiep.

Als de raad instemt met het wijkverkeersplan, start de uitvoering vanaf januari 2002. In eerste instantie gaat het dan om het technisch uitwerken van de voorgestelde maatregelen.


4. Gezondheidscentrum Händelstraat
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan voor het bouwen van een gezondheidscentrum aan de Händelstraat. Op de begane grond wordt een apotheek gevestigd, op de verdiepingen worden een huisartsenpraktijk, tandartsenpraktijk en fysiotherapiepraktijk gevestigd.

Het bouwplan voor het gezondheidscentrum voldoet niet aan de bebouwingsvoorschriften. Om toch medewerking te kunnen verlenen is de vrijstelling nodig. Tegen het voornemen vrijstelling te verlenen hebben diverse omwonenden zienswijzen ingediend. Daarom heeft het college de zienswijzen ongegrond verklaard. De zienswijzen hebben o.a. betrekking op aantasting van het woongenot en vrees voor een verkeersonveilige situaties en parkeeroverlast. Uit onderzoek naar deze aspecten blijkt dat hier geen sprake van zal zijn.

De benodigde vrijstelling en vergunningen zullen nu worden verleend.


5. Voortzetting CRIEM-projecten
Het college van b&w heeft besloten om de succesvolle projecten die in het kader van het programma 'CRIEM' zijn ontwikkeld op te nemen in het reguliere gemeentelijke aanbod. CRIEM (Criminaliteit in Relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden) is een programma dat tussen 1999 en 2001 is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het doel van CRIEM is het voorkomen van marginalisering van jongeren die behoren tot groeperingen van etnische minderheden. In de wijken Zuidwest en Noordwest zijn verschillende projecten ontwikkeld voor Marokkaanse jongeren en hun ouders. Vrijwel alle projecten zijn positief beoordeeld en gaan nu deel uitmaken maken van het structurele aanbod van de gemeente.Het college stelt voor om de projecten in 2002 te financieren met bijdragen uit drie posten:


- Nieuw beleid: specifiek jeugdbeleid 0-23

- 80 miljoen Sociale Infrastructuur (reservering voortzetting CRIEM-projecten)


- Reserve `projectfonds Sociale Infrastructuur' (Welzijn). In 2002 volgt een voorstel voor de financiering van de projecten in de jaren daarna. Het voorstel komt aan de orde in de raadscommissie voor Maatschappelijke Ontwikkeling en Volksgezondheid.


6. Cliëntenraad WVG
Het college van b en w heeft besloten om een cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) in te stellen. Het doel van de cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten is het bevorderen van een evenwichtig WVG-beleid binnen de gemeente. De cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten zal over wijzigingen in de gemeentelijke Verordening Voorzieningen Gehandicapten en de daarop berustende regelingen tijdig advies worden gevraagd.

De Wet Voorzieningen Gehandicapten draagt zorg voor de verstrekking van woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen. De WVG-voorzieningen zijn gericht op het bevorderen van de zelfstandigheid van gehandicapten en worden verleend met het doel de mogelijkheden te vergroten zodat gehabdicapten zelfstandig kunnen blijven wonen en zich zelfstandig verplaatsen. De cliëntenraad zal in januari 2002 worden ingesteld. Het voorstel komt aan de orde in de raadscommissie voor Maatschappelijke Ontwikkeling en Volksgezondheid.


7. Evaluatie energiebesparingcampagne gemeentelijke gebouwen 2000
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 13 november 2001 de evaluatie energiebesparingcampagne gemeentelijke gebouwen 2000 vastgesteld. De behaalde energiebesparingen in de gemeentelijke gebouwen zijn vergelijkbaar met een vermindering van de CO2 uitstoot van ongeveer 600 ton. Het college heeft ook ingestemd met de voorbereidingen voor besparingsinvesteringen in school- en bibliotheekgebouwen.

De gemeente spant zich in om de uitstoot van CO2 in de stad te verminderen. De gemeente heeft niet alleen een publieke taak, maar, als verbruiker, ook een belangrijke voorbeeldfunctie bij het terugdringen van de CO2 uitstoot van de stad. De gemeente heeft ongeveer 250 gebouwen (kantoorgebouwen, scholen, wijkposten et cetera) in gebruik. In 1996 heeft de gemeenteraad besloten een uitgebreid energiebesparingtraject voor de gemeentelijke gebouwen te starten. Dit jaar is voor de vierde keer een evaluatie opgesteld.

In 2000 is het warmteverbruik in de gemeentelijke gebouwen met 13,9% verminderd ten opzichte van het jaar 1995. Voor het elektriciteitsverbruik is een stijging van 2% ten opzichte van het jaar 1995 waargenomen. Ondanks deze stijging in het elektriciteitsverbruik steken de behaalde resultaten gunstig af tegen de landelijke ontwikkelingen. Landelijk is een stijging van het elektriciteitsverbruik met 14% ten opzichte van 1995 waargenomen. De behaalde energiebesparingen in de gebouwen zijn vergelijkbaar met een vermindering van de CO2 uitstoot van ongeveer 600 ton (vergelijkbaar met het gasverbruik van ongeveer 400 nieuwbouwwoningen). De financiële besparingen van het verminderde energieverbruik dekken de kosten van de uitvoering van de energiebesparingcampagne.

De energiecampagne gemeentelijke gebouwen wordt uitgevoerd in verschillende fasen. In fase één worden via een aantal activiteiten de gebruikers gewezen op de mogelijkheden hun gedrag aan te passen om zo energie te besparen. Het registeren van het energieverbruik is daarbij belangrijk. In de tweede fase is het energiebeheersysteem verder uitgebreid. Hiermee kan het energieverbruik in de gebouwen worden bewaakt. Afwijkingen van het verwachte energieverbruik worden onderzocht en eventuele mankementen aan installaties worden verholpen. In fase drie worden meer energiebesparende maatregelen aan de gebouw- en installatietechnische voorzieningen uitgevoerd. Deze werkzaamheden worden deels met reguliere onderhouds- en verbouwingswerkzaamheden en deels autonoom uitgevoerd.

In verband met de educatieve en voorlichtende mogelijkheden in scholen en bibliotheken is besloten om deze gebouwen als eerste te gaan onderzoeken op hun energiebesparende mogelijkheden. Het energieverbruik in deze gebouwen vermindert en tegelijk kan het binnenklimaat in lokalen behoorlijk verbeteren. Een slecht binnenklimaat kan leiden tot luchtwegenaandoeningen (Cara, bronchitis) en verminderde leerprestaties bij leerlingen. De voorbereidingen voor deze fase starten binnenkort. Het huidige budget van de energiebesparingcampagne is voor deze maatregelenontoereikend. Een nieuw financieringsvoorstel voor deze fase zal in het voorjaar aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

De raadscommissie voor Stationsgebied, Leidsche Rijn, Verkeer en Vervoer wordt geïnformeerd over dit besluit.


8. Beleidsverslag Abw 2000 en beleidsplan Abw 2002
Het college van burgemeester en wethouders zal de raad voorstellen het beleidsverslag Algemene Bijstands Wet 2000 en het beleidsplan Algemene Bijstands Wet 2002 vast te stellen.

De Algemene bijstandswet verplicht gemeenten jaarlijks een beleidsplan en een beleidsverslag door de gemeenteraad te laten vaststellen. Hierin staan de hoofdlijnen van het beleid geschetst.

Het beleidsverslag geeft de bereikte resultaten in 2000 weer. De conclusie luidt dat de uitvoering sterk is verbeterd. Dit is een belangrijk resultaat gezien de nog steeds snel wisselende regelgeving op het terrein van de sociale zekerheid.

In het beleidsplan zijn naast kwalitatieve ook kwantitatieve doelstellingen voor 2002 geformuleerd. De belangrijkste kwantitatieve doelstelling voor 2002 is het streven naar een verdere daling van het aantal bijstandsgerechtigden met 500. Een uitdagende doelstelling, zeker gezien de steeds moeilijker wordende bemiddelbaarheid van het huidige bestand van SoZaWe.

Het voorstel komt aan de orde in de raadscommissie voor Maatschappelijke Ontwikkeling en Volksgezondheid.


9. Electromagnetische velden door hoogspanningslijnen
Het college van b&w heeft besloten de minister van VROM om helderheid te vragen ten aanzien van zijn beleid inzake electromagnetische velden door hoogspanningslijnen. Ook vraagt het college welke normering er aangehouden dient te worden.

In Leidsche Rijn is een situatie ontstaan waarbij in de nabijheid van een hoogspanningslijn een basisschool en kinderdagverblijf (kindercluster Voorn) is gerealiseerd. Bij de planning hiervan (in 1995) voldeed de locatie aan de veiligheidsnormen ten aanzien van elektromagnetische velden. Bij de ontwikkeling van Leidsche Rijn is voor de toekomst voorzien in het ondergronds brengen van de leiding, maar dit zal pas over enkele jaren gerealiseerd zijn.

Onlangs zijn er vanuit het ministerie publicaties verzonden over de mogelijke gezondheidsrisico's van blootstelling aan elektromagnetische velden voor kinderen, met name op het ontstaan van leukemie. In de publicaties worden echter verschillende grenswaarden aangegeven. De Gezondheidsraad concludeert tegelijkertijd dat gezondheidsschade door elektromagnetische velden onwaarschijnlijk is. Door deze publicaties is onduidelijkheid ontstaan over het te voeren beleid.

Resultaat van deze rapporten is dat onder bewoners onrust is ontstaan over de vermeende risico's die kinderen lopen door naar school te gaan in het kindercluster. Het hanterende van de vigerende Europese richtlijnen is nu moeilijk uit te leggen aan bewoners. Ook bestaat er grote onduidelijkheid over wat er onder intensief verblijf en niet intensief verblijf wordt gerekend. Dit heeft er in Leidsche Rijn toe geleid dat een bouwspeelplaats onder de hoogspanningslijnen voorlopig niet wordt aangelegd.


10. Tijdelijke huisvesting van voorzieningen Leidsche Rijn
Het college van burgemeester en wethouders heeft vandaag ingestemd met het stedenbouwkundig ontwerp voor een centraal gelegen locatie voor tijdelijke huisvesting van voorzieningen in deelgebied G, nabij de Campus en Parkwijk Zuid in Leidsche Rijn. Dit is een eerste stap om te komen tot uitvoering van het referentiekader Leidsche Rijn, onderdeel Kader voor tijdelijke huisvesting van voorzieningen (collegebesluit genomen op 24 april 2001).

De beoogde locatie meet ongeveer vijf hectare, waarvan de helft begin 2002 bouwrijp wordt gemaakt. Hier worden de komende jaren allerlei tijdelijke voorzieningen geplaatst, die uiteindelijk gehuisvest zullen worden in Parkwijk, het Zand en het toekomstige Stadsdeelcentrum. De eerste voorzieningen die hier een plek krijgen zijn de bibliotheek en een activiteitencentrum voor lichamelijk gehandicapten. Deze voorzieningen hebben een bovenwijkse functie, waarvoor een centrale plek in Leidsche Rijn een vereiste is. Wellicht vestigt de Stichting Gezondheidscentra Leidsche Rijn op dit terrein een uitbreiding van het gezondheidscentrum Parkwijk. Voor de genoemde voorzieningen kunnen nu bouwplannen worden ingediend en kan vrijstelling van het bestemmingsplan worden aangevraagd. Verwacht wordt dat in het najaar van 2002 deze voorzieningen hun deuren openen. Daarna is op deze eerste helft van het terrein plaats voor nog eens vijf voorzieningen van ongeveer dit formaat.

Bibliotheek

Zowel de huidige mobiele bibliotheek in Langerak als de bibliotheek in De Meern trekken veel inwoners van Leidsche Rijn. Beide bibliotheken groeien uit hun jasje. Daarom komt er een tijdelijke bibliotheek, te gebruiken tot de opening van de bibliotheek in het toekomstige Stadsdeelcentrum (circa 2007). Ook de kunstuitleen verhuist naar deze accommodatie. De opdrachtgever voor dit gebouw is de gemeente.

Activiteitencentrum voor lichamelijk gehandicapten

Stichting De Regenboog is een organisatie die in de regio Utrecht dagactiviteiten verzorgt voor mensen met een lichamelijke handicap. Er komt een permanent activiteitencentrum in zorgcluster Spoor (medio 2005). Vooruitlopend daarop wil deze organisatie al van start gaan. De doelgroep bestaat uit gehandicapten uit de hele regio, die met busjes hiernaartoe worden vervoerd. De gemeente maakt de grond bouwrijp en De Regenboog zorgt zelf voor het plaatsen van een noodgebouw.

Tijdelijke voorzieningen

Gebleken is dat de realisatie van permanente voorzieningen meer tijd en inspanning vergen dan verwacht bij het opstellen van het Masterplan Leidsche Rijn. Er komen echter steeds meer mensen te wonen in Leidsche Rijn, die behoefte hebben aan onderwijs-, zorg- en winkelvoorzieningen. Daarom worden enkele plekken in Leidsche Rijn bestemd voor huisvesting van verschillende tijdelijke voorzieningen. Leidsche Rijn kent nu al verscheidene tijdelijke voorzieningen, zoals scholen, gezondheidscentra en een supermarkt. Dit aantal zal de komende jaren toenemen


11. Samenhangende aanpak 0-6 jarigen
Het college van b&w heeft besloten meer te investeren in een samenhangende aanpak voor 0 tot 6-jarigen. In de komende drie jaar wordt hiervoor NLG 1.6 miljoen (EUR 726.000) extra ingezet. Er wordt nieuw beleid ontwikkeld voor het totale aanbod van voorzieningen voor 0-6-jarigen.

Belangrijke doelstelling is dat voorschoolse voorzieningen zoals jeugdgezondheidszorg en peuterspeelzaalwerk kinderen in achterstandssituaties beter bereiken. Ook gaat er geld naar extra opvoedingsondersteuning, kwaliteitsverbetering van het peuterspeelzaalwerk en samenwerking tussen onderwijs en voorschoolse voorzieningen.

Om samenhang aan te brengen wordt een integraal kader ontwikkeld waarbinnen het aanbod van de verschillende voorzieningen voor 0-6-jarigen helder wordt gepositioneerd. Het gaat met name om het peuterspeelzaalwerk, de voorschool en de kinderopvang. Deze voorzieningen richten zich op dezelfde leeftijdgroep maar hebben een verschillend aanbod. Voor kinderen en ouders moet duidelijk worden voor welk aanbod ze waar terecht kunnen. Dit kader is medio april 2002 afgerond.

Aanleiding voor deze extra inzet is het landelijke Bestuursakkoord nieuwe stijl (BANS): "Jeugdbeleid in ba(la)ns". Dit is een afspraak tussen rijksoverheid, gemeente en provincie om extra in te zetten op de leeftijdsgroep 0-6-jarigen. Kinderen die ondersteuning 't hardst nodig hebben, worden met het bestaande aanbod minder goed bereikt. Daarnaast hebben kinderen en ouders te maken met veel verschillende voorzieningen. Onderlinge uitwisseling van informatie en samenwerking is nodig om kinderen en ouders beter van dienst te kunnen zijn. Dit is met name belangrijk rond het 4e levensjaar. Dan gaat het kind van start in het basisonderwijs. Het uiteindelijke doel is een optimale ontwikkeling van alle kinderen.

De extra inzet komt boven op de ruim NLG 15 miljoen (EUR 6,8 miljoen) die al structureel wordt ingezet voor 0-6-jarigen in Utrecht. Dit bedrag wordt onder andere besteed aan jeugdgezondheidszorg, peuterspeelzaalwerk, voorscholen en opvoedingsondersteuning. Ook vinden momenteel grote investeringen plaats voor de uitbreiding van kinderopvang en voorscholen.

Het voorstel komt aan de orde in de raadscommissies MOV, de raadscommissie ROW wordt geïnformeerd


12. Eén bibliotheekorganisatie in Utrecht
De bibliotheken in Vleuten en de Meern worden per 1 januari 2002 overgedragen aan de Gemeentebibliotheek Utrecht. Daarmee komt in de stad één bibliotheekorganisatie tot stand die de dienstverlening aan alle burgers verzorgt.

Burgemeester en wethouders hebben ingestemd met deze overdracht, waartoe eerder al door het bestuur van de Stichting Openbare Bibliotheken Vleuten en de Meern was besloten.

De beide bibliotheekorganisaties hebben in het afgelopen jaar al veel onderdelen van de dienstverlening op elkaar afgestemd, zodat de overgang zonder ingrijpende gevolgen kan plaatsvinden.


13. Brug in Nieuwersluis
Burgemeester en wethouders hebben besloten de raad te vragen een krediet ter beschikking te stellen van NLG 3 miljoen (EUR 1.360.000) voor de renovatie van de brug in Nieuwersluis.

De gemeente Utrecht is eigenaar van de beweegbare brug die in Nieuwersluis (gemeente Loenen) over de Nieuwewetering ligt. Dit is een uitvloeisel van de bemoeienis die de gemeente Utrecht vanaf de middeleeuwen heeft gehad met de vaarweg langs de Vecht.Eind 2000 werd opdracht gegeven voor een nader onderzoek naar de technische staat van de brug te Nieuwersluis. Uit de inspectie kwam naar voren dat de onderhoudstoestand aanmerkelijk slechter is dan tot nu toe werd aangenomen. Het adviesbureau beveelt aan om dit op termijn van een, hooguit twee jaren te herstellen, omdat anders de veiligheid van de gebruikers van de brug in gevaar komt. Gebruikers zijn onder andere streekvervoersbussen, auto's en schoolgaande kinderen op de fiets.

De brug wordt tevens voorzien van een electronische afstandsbediening. In het hiervoor genoemde bedrag voor renovatie is een bedrag opgenomen van NLG 700.000 (EUR 318.000) voor het aanbrengen van een afstandsbediening.

Gelet op de duur van een dergelijke ingrijpende renovatie en de tijd die gemoeid is met de aanbesteding van de werkzaamheden, wordt nu geadviseerd de benodigde financiële middelen hiervoor beschikbaar te stellen.

Als gevolg van de werkzaamheden aan de brug kunnen boten gedurende 6 weken de sluis niet passeren. De werkzaamheden moeten daarom bij voorkeur plaatsvinden buiten het toeristische vaarseizoen. Niettemin zal de pleziervaart geïnformeerd worden over de renovatie. Ook het wegverkeer zal gedurende de werkzaamheden last ondervinden. Het verkeer wordt omgeleid. De aankondiging hiervan zal in de plaatselijke en regionale dagbladen komen te staan.


14. Centrum Maliebaan
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om aan het Centrum Maliebaan (CMB) te Utrecht incidenteel een subsidie van NLG 365.000 (EUR 165.630) toe te kennen. Van het toegekende bedrag dient NLG 225.000 (EUR 102.100) ter dekking van het exploitatietekort van Centrum Maliebaan van 1999. Het resterende bedrag ad NLG 140.000 (EUR 63.530) is nodig voor de opbouw van een weerstandsvermogen.

Na de constatering in 1999 dat Centrum Maliebaan in financiële nood verkeerde, is door betrokken partijen (gemeenten Utrecht, Amersfoort en Veenendaal en provincie Utrecht, zorgkantoor Anova en Verslavingsreclassering GGZ) gewerkt aan een herstelplan. De provincie en de twee genoemde gemeenten hebben ook een bedrag toegekend. Met de bijdragen is opnieuw vertrouwen uitgesproken in de positieve ontwikkeling van Centrum Maliebaan. De gemeente Utrecht gaat ervan uit dat Centrum Maliebaan ook op langere termijn in staat zal zijn een gezonde bedrijfsvoering te realiseren.

Het voorstel komt aan de orde in de raadscommissie voor Maatschappelijke Ontwikkeling en Volksgezondheid


15. ESF-doelstelling
Het college van b en w heeft besloten gebruik te maken van de beschikbare middelen van Europees Sociaal Fonds Doelstelling 3 (ESF-D3). Doelstelling 3 heeft betrekking op de sociale doelstelling van de Europese Commissie en houdt in dat de afstand tot de arbeidsmarkt van werkzoekenden verkleind moet worden.

Een voorwaarde bij het indienen van een projectaanvraag is dat de gemeente Utrecht geen financiële risico's loopt in de uitvoering van de projecten. Door een aantal maatregelen worden de risico's zoveel mogelijk beperkt:
* Alleen grote organisaties komen in aanmerking. Deze organisaties hebben in de regel een veel professionelere administratieve organisatie en meer ervaring met ESF.
* Alleen projecten die via aanbestedingsprocedures tot stand gekomen zijn, komen in aanmerking. De Europese Commissie gaat er namelijk vanuit dat er sprake is van een marktconforme prijs als de gunning via aanbestedingsprocedures tot stand is gekomen. Daarom worden er minder hoge eisen gesteld aan de financiële verantwoording.


* De les uit de vorige planperiode is dat het beheersproces van de door ESF gefinancierde projecten zeer professioneel georganiseerd moet worden. Momenteel voert de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Utrecht daartoe besprekingen.

In de ESF-aanvraag van 2001 worden twee projecten opgenomen:
* Sagenn. Dit is een organisatie die de komende jaren de diagnoses van de bijstandsgerechtigde cliënten verzorgt. In 2001 gaat het om 900 diagnoses. Voor de komende jaren om 2.700 diagnoses per jaar.
* Het Baan-op-Maat project. Dit is een ITB-project (Intensieve Trajectbegeleiding) voor werkzoekenden met een bijstandsuitkering in de wijken Kanaleneiland en Overvecht met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt.

De raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling en Volksgezondheid wordt over dit besluit geïnformeerd.

Utrecht, 13 november 2001