13 november 2001, 12:15 uur
Promotie: Cognition and behaviour of schoolchildren with newly
diagnosed idiopathic or cryptogenic epilepsy.
Mw.drs. K.J. Oostrom, Geneeskunde 12:15 uur
Promotor: prof.dr. A.C.B. Peters, copromotor: mw.dr. A.
Jennekens-Schinkel
Schoolkinderen met epilepsie zijn kwetsbaarder dan gezonde kinderen.
Dat heeft vooral te maken met hoe zijzelf en hun directe omgeving
omgaan met epilepsie en niet zozeer met de eigenschappen van
epilepsie.Tot deze conclusies komen Kim Oostrom en Anneke Schouten
naar aanleiding van hun promotieonderzoek. Volgens de promovendi raken
op school met name 'speciale' kinderen achterop. Kinderen die al veel
langer leer- of gedragsproblemen hebben, kinderen die veel moeite
hebben zich aan te passen aan het feit en het idee dat ze epilepsie
hebben, kinderen waarvan de ouders ontzettend uit het lood geslagen
zijn toen ze hoorden van de epilepsie en kinderen met een verstoorde
gezinssituatie. Oostrom en Schouten benadrukken dat het met de meeste
kinderen met 'enkel epilepsie' gewoon goed gaat. Wel doen ze een
aantal aanbevelingen voor de behandelend arts wanneer de epilepsie aan
het licht komt. De arts moet de voorgeschiedenis en de thuissituatie
van het kind goed navragen en in de gaten blijven houden hoe het op
school gaat zodat in geval van klachten op tijd hulp kan worden
geboden. Daarnaast is het belangrijk dat zowel het kind als de ouders
goed worden voorgelicht over de oorzaken en gevolgen van epilepsie en
medicatie.
Gewijzigd:Monday, October 29, 2001
Johan Vlasblom