European Central Bank

Persbericht:

Eurobankbiljetten: van katoenveld naar uw portemonnee

12 november 2001

Frankfurt, 12 november: Met nog maar 50 dagen te gaan voordat 300 miljoen mensen de eurobankbiljetten en euromunten als hun gemeenschappelijke munt gaan gebruiken, informeert de Europese Centrale Bank (ECB) het grote publiek over het ontwerp, de productie en de distributie van het nieuwe geld.

De overgang op de chartale euro is al eens omschreven als de grootste muntwisseling die de wereld ooit heeft meegemaakt. Nu het eurogebied zich opmaakt voor de invoering van de eurobankbiljetten en euromunten op 1 januari 2002, is een zorgvuldig gecoördineerde reeks activiteiten in gang gezet om ervoor te zorgen dat niets aan het toeval wordt overgelaten.

Sinds 1 september, onmiddellijk nadat Dr. Willem F. Duisenberg, President van de ECB, de beveiligingskenmerken van de eurobankbiljetten onthulde, reizen zwaarbewaakte vrachtwagens, schepen, treinen en vliegtuigen het gehele eurogebied door om enorme hoeveelheden eurobankbiljetten en euromunten te bezorgen bij kredietinstellingen en, in sommige landen, toonbankinstellingen.

Om enig idee te krijgen van de omvangrijkheid van deze taak, hier enige statistieken:
* 14,89 miljard eurobankbiljetten - genoeg om ongeveer 15.000 voetbalvelden te bedekken - met een totale waarde van ¤633 miljard;
* 51,629 miljard munten met een totale waarde van ¤15,7 miljard - gelijk aan 9.000 volle vrachtwagens. Rechtop tegen elkaar aan geplaatst zouden deze alle tezamen een rij vormen die de aarde tweeëneenhalve keer zou omspannen. Wat is de ontstaansgeschiedenis van de eurobankbiljetten?

Van concept naar winnend ontwerp

De conceptuele fase van de eurobankbiljetten begon in februari 1996, toen het Europees Monetair Instituut (EMI), de voorganger van de ECB, een ontwerpwedstrijd uitschreef. In totaal werden 44 ontwerpen ingezonden. De ontwerpen werden aan een notaris overhandigd, die alle individuele ontwerpreeksen een nummer gaf om ze anoniem te maken. In september 1996 bekeek een jury van veertien onafhankelijke experts op het gebied van marketing, reclame, vormgeving en kunstgeschiedenis de ontwerpen. De jury stelde twee selecties samen: een van vijf ontwerpreeksen gebaseerd op een "Europese stijlperioden"-thema en een tweede van vijf ontwerpen gebaseerd op een "modern/abstract"-thema.

EOS Gallup Europe, een Europees markt- en opinieonderzoeksbureau, werd vervolgens gevraagd onderzoek te doen naar de acceptatie van de geselecteerde ontwerpen onder het grote publiek. Ongeveer 2.000 mensen in heel Europa namen aan dit opinie-onderzoek deel. Twee groepen - mensen die beroepshalve met contant geld omgaan en individuele burgers - werden ondervraagd op grond van een gedetailleerde vragenlijst en bestudeerden alle tien geselecteerde ontwerpen.

Op basis van het door de jury gegeven advies en de uitkomsten van het opinieonderzoek koos de Raad van het EMI in december 1996 de reeks die was ingezonden door Robert Kalina, als bankbiljettenontwerper werkzaam bij de Oesterreichische Nationalbank. Zijn ontwerpen waren geïnspireerd op het "Europese stijlperioden"-thema en verbeelden de bouwkundige stijlen van zeven perioden uit de Europese cultuurgeschiedenis, die op de zeven eurobankbiljetten worden afgebeeld:


· Klassiek voor ¤5;

· Romaans voor ¤10;

· Gotisch voor ¤20;

· Renaissance voor ¤50;

· Barok-rococo voor ¤100;

· De periode van de ijzer- en glasarchitectuur voor ¤200;

· Moderne 20ste-eeuwse architectuur voor ¤500.
Ramen en poorten zijn de voornaamste afbeeldingen op de voorzijde van de biljetten, terwijl bruggen de voornaamste afbeeldingen zijn op de achterzijde. De afbeeldingen zijn gebaseerd op de typische bouwkundige stijl van elke periode in plaats van op echt bestaande bouwsels.

Van de katoenvelden naar de papierfabrieken

Het is wellicht symbolisch voor de uiteindelijke status van de euro als belangrijke internationale munteenheid dat het basismateriaal dat benodigd is voor de productie van de nieuwe bankbiljetten afkomstig is uit verschillende regio's van de wereld. De katoen die wordt verbouwd in het zuiden van Amerika, in Afrika of op de steppen van Centraal Azië vormt het basisingrediënt voor de productie van het "papier" voor de eurobankbiljetten, dat is gemaakt van 100% puur-katoenvezels.

De korte katoenvezels die niet kunnen worden gebruikt door de textielindustrie worden gekocht door papierfabrieken, die er 100% puur-katoenpapier van maken. Dit is het wat de eurobankbiljetten zo speciaal doet aanvoelen en ze hun onmiddellijk herkenbare knisperendheid geeft, maar ze ook zo duurzaam maakt dat ze, onder zeer verschillende omstandigheden en in zeer uiteenlopende omgevingen, langer dan welke andere vorm van papier dan ook van hand tot hand kunnen gaan. De katoenvezels worden fijngemalen en gebleekt, en door water toe te voegen wordt papierpulp gemaakt. Daarna worden chemicaliën toegevoegd om de verlangde scheurbestendigheid te verkrijgen.

Omdat veilig papier de basis vormt voor de productie van veilige bankbiljetten, zijn enkele beveiligingskenmerken onderdeel van (of zelfs verwerkt in) het papier zelf, zoals het watermerk en de ingebedde veiligheidsdraad. Zo wordt het watermerk verkregen door tijdens het papierproductieproces de papierdikte te variëren, waardoor sommige delen lichter en andere delen donkerder uitvallen dan het papier eromheen. Daarnaast worden extra beveiligingskenmerken, zoals een foliestreep, aangebracht in de lagere coupures (de biljetten van ¤5, ¤10 en ¤20). Het bankbiljettenpapier, dat wordt geproduceerd op enorme rollen die wel tot 2,5 ton kunnen wegen, wordt ten slotte gesneden in bladen waarop 24 tot 60 bankbiljetten (in gewicht variërend van 0,6 tot 1,1 gram) zullen worden gedrukt, afhankelijk van de afmetingen van het betreffende bankbiljet.

Van bankbiljettenpapier naar bankbiljet

Het bankbiljettenpapier wordt gedistribueerd naar de vijftien zwaarbeveiligde drukkerijen in Europa die de bankbiljetten drukken. De twee belangrijkste drukprocessen die worden toegepast zijn offset- en intaglio-druk. Voor deze processen moeten verschillende typen drukplaten en speciale inkt worden gebruikt. Over het algemeen wordt elke drukplaat gebruikt voor het drukken van een half miljoen bladen, die op hun beurt tot ongeveer 25 miljoen bankbiljetten worden gesneden. Een productieronde van acht uur kan ongeveer 40.000 bladen leveren, samen goed voor ongeveer 1,6 miljoen bankbiljetten. De offset-drukmachines maken het mogelijk beide zijden van de bankbiljetten gelijktijdig te drukken.

Intaglio-druk geeft de eurobankbiljetten voelbare eigenschappen die het gebruikers mogelijk maken de echtheid van de biljetten te controleren door de afkorting van de naam van de Europese Centrale Bank, de waardecijfers of de motieven van ramen en poorten, te voelen. Om in reliëf te kunnen drukken, komen de met speciale inkt bedekte intaglio-drukplaten met een kracht van ongeveer 30 ton in aanraking met het papier. Naast deze traditionele druktechnieken wordt tevens gebruik gemaakt van het zogenoemde "hot stamping"-proces, waarbij de folieplekken, die een belangrijk beveiligingskenmerk vormen op de hogere coupures (de biljetten van ¤50, ¤100, ¤200 en ¤500), worden aangebracht. Bovendien krijgt elk bankbiljet een uniek serienummer, dat bestaat uit een letter en elf cijfers.

Een groot aantal andere beveiligingskenmerken wordt opgenomen om het grote publiek, mensen die beroepshalve met contant geld omgaan en centrale banken te helpen de echtheid van de eurobankbiljetten te controleren. Verschillende pigmenten worden gebruikt voor de productie van de kleuren van de bankbiljetten, die variëren van grijs tot paars, afhankelijk van de coupure. Tevens wordt voor de hogere coupures van kleur veranderende inkt gebruikt, zodat bij kanteling van deze biljetten de waardecijfers van paars veranderen naar olijfgroen of bruin.

Uitgebreid testen voor het in omloop brengen

Om de consistente kwaliteit van de nieuwe bankbiljetten te verzekeren heeft de ECB een veeleisend gemeenschappelijk kwaliteitsbeheersysteem opgesteld dat door alle drukkerijen dient te worden gevolgd. Gedurende het gehele productieproces worden honderden handmatige en geautomatiseerde tests uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de eurobankbiljetten voldoen aan de door de ECB gestelde strenge technische vereisten. Zo worden bijvoorbeeld scheur-, bevuilings- en zelfs wasmachineproeven uitgevoerd om de bestendigheid van de eurobankbiljetten te testen.

Klaar voor de distributie...

Wanneer de bankbiljettenbladen eenmaal tot individuele eurobankbiljetten gesneden zijn en voldaan is aan alle kwaliteitsspecificaties, worden de bankbiljetten naar coupure verpakt en opgeslagen in beveiligde ruimten in de drukkerijen.

Vervolgens kan de distributie beginnen. De eurobankbiljetten worden eerst van de vijftien drukkerijen naar de twaalf nationale centrale banken vervoerd, die deze in beveiligde opslagruimten plaatsen. De nationale centrale banken distribueren daarna de bankbiljetten naar hun bijkantoren of regionale opslagcentra: in totaal zijn er 500 verschillende distributiepunten in het eurogebied. De bankbiljetten zijn dan klaar voor vervoer naar enkele duizenden verschillende kredietinstellingen, en van daaruit naar toonbankinstellingen, afhankelijk van het nationale overgangsscenario. Op 1 januari 2002 zal het overgrote deel van de 200.000 geldautomaten en miljoenen op munten werkende apparaten in het eurogebied zijn aangepast aan het nieuwe geld dat we dan allemaal in onze portemonnee zullen hebben.

De distributie van de eurobankbiljetten en euromunten - een nooit eerder vertoonde logistieke onderneming - is reeds sinds 1 september in volle gang per vrachtauto, trein, vliegtuig (voor de meest afgelegen streken in het eurogebied, zoals de Franse overzeese gebiedsdelen en enkele Portugese, Spaanse en Griekse eilanden) en per boot (in het bijzonder in het geval van Griekenland). Het verplaatsen van miljoenen bankbiljetten en munten van de ene locatie naar de andere vereist uiteraard zeer strenge veiligheidsmaatregelen. De verschillende politiekorpsen, en in sommige landen zelfs het leger, zijn dan ook betrokken bij dit proces, waarvan zelfs het per satelliet "real-time" volgen van transporten deel uitmaakt.

...en vervolgens terug naar de nationale centrale banken

Na een tijdje in onze portemonnee te hebben doorgebracht zullen de eurobankbiljetten worden uitgegeven en dan uiteindelijk de banken bereiken, die ze op hun beurt zullen terugsturen naar de nationale centrale banken. Daar worden dan de bankbiljetten gesorteerd, hun echtheid en de staat waarin ze verkeren worden gecontroleerd en er wordt besloten of ze wederom in omloop kunnen worden gebracht. De gemiddelde levensduur van een eurobankbiljet zal waarschijnlijk voor de op grote schaal gebruikte lagere-coupurebiljetten ongeveer een jaar bedragen, en voor de hogere-coupurebiljetten enkele jaren. Wanneer de biljetten niet langer geschikt zijn voor verder gebruik, worden ze ongeldig gemaakt en op enigerlei wijze vernietigd. Kleine hoeveelheden van de vernietigde bankbiljetten zullen door gespecialiseerde recycling-bedrijven worden omgevormd tot draag- en aktentassen en andere voorwerpen.

De 300 miljoen mensen in het eurogebied kunnen er dus, met nog maar 50 dagen te gaan tot "¤-day", op vertrouwen dat de bankbiljetten veilig hun weg hebben afgelegd van de katoenvelden naar hun portemonnee en klaar zullen zijn om vanaf 1 januari 2002 een onderdeel van het dagelijks leven en een tastbaar symbool van de Europese identiteit te worden.10438f0.jpg

Meer informatie over dit persbericht, met inbegrip van afbeeldingen van het gehele proces, kan worden gedownload van de "Nieuws en evenementen"-pagina van de Euro 2002 Informatiecampagne-website op het volgende adres: http://www.euro.ecb.int/nl/news/presskit.html

Europese Centrale Bank, Afdeling Voorlichting, Kaiserstrasse 29, D-60311 Frankfurt am Main, Tel.: +49 69 1344 7454 of 7455, Fax: +49 69 1344 7404, E-mail: euro@ecb.int