1red10187
9-11-2001, NOS, Gesprek met minister-president, Nederland 3, 22.55 uur
MINISTER-PRESIDENT KOK NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE
MINISTERRAAD OVER DE NEDERLANDSE DEELNAME AAN DE OORLOG IN
AFGHANISTAN
VAN DER GRAAF:
Meneer Kok, goedenavond. Op verzoek van de Amerikanen heeft Nederland een
aanbod gedaan. Dat behelst de inzet van vier patrouillevliegtuigen, ik ga het lijstje maar
even langs, drie fregatten, twee mijnenjagers, een onderzeeër, zes F-16's, één DC10 en
één Hercules. Als de Amerikanen alles zouden opvragen van wat dat aanbod behelst,
zou het gaan om maximale inzet van 1400 militaire manschappen.
KOK:
Ja. Dat is veel.
VAN DER GRAAF:
En u hebt gezegd: "die worden niet betrokken bij gevechtshandelingen". Hoe kan u daar
zo zeker van zijn?
KOK:
Omdat je dat natuurlijk afspreekt. Bij de F-16's zal die vraag bijvoorbeeld als eerste al
voor de hand liggen. Dan is het van groot belang dat een hele precieze afspraak wordt
gemaakt, niet straks pas, maar nu reeds, over de taak. In dit geval is dat dan
verkenningsvluchten. Verkenningsvluchten die vooral moeten bijdragen tot het
verbeteren van de afstemming tussen diegenen die bij de militaire operaties bezig zijn
en al diegenen die een betrokkenheid hebben bij de beperking, zoveel mogelijk, van
burgerslachtoffers, humanitaire zaken.
VAN DER GRAAF:
Foto's maken zodat je precies weet waar de bommen wel en vooral waar ze niet moeten
vallen.
KOK:
Ja. Dat is belangrijk. Ik was vorige week op een niet helemaal onopgemerkt gebleven
avondeten bij premier Blair met een aantal andere regeringsleiders van Europese landen.
Dan zie je ook daar dat er een grote behoefte bestaat om die militaire component van
acties in Afghanistan nog beter te doen sporen met al datgene wat a humanitair nodig is
en b wat moet gebeuren om het aantal burgerslachtoffers zoveel mogelijk ....
VAN DER GRAAF:
Even terug naar die gevechtshandelingen. Als die F-16 foto's aan het maken is en hij
wordt door een ander vliegtuig beschoten, gaat hij toch hopelijk wel terugschieten?
KOK:
U kunt er vanuit gaan dat men natuurlijk zelfverdedigingsmogelijkheden heeft en moet
hebben. Dat zal zeker ook in de uitwerking van het geheel worden betrokken. Maar
belangrijker is dat je weet, zoals bondskanselier Schröder dat van de week in de Duitse
Bondsdag ook kon zeggen, het is niet de bedoeling dat we daar heen gaan om
gevechtshandelingen te verrichten. Iets anders is....
VAN DER GRAAF:
Dat kan u toch niet met de Amerikanen afspreken? Dat zou u samen met de vijand
moeten afspreken. En daar valt geen afspraak mee te maken.
KOK:
Ik begrijp wel wat u zegt. Er kan altijd op enig moment iets gebeuren. Maar dat is iets
anders dan dat je met de opzet daar heen gaat of met de opdracht daar heen gaat om
bommen te gooien.
VAN DER GRAAF:
Even iets anders. We sturen een K-DC10 daar naar toe. Die kan behalve vrachtvervoer
ook bijtanken. Dan ga je een Amerikaanse F-16 bijtanken die een half uur later bommen
gaat gooien. Dan ben je toch in feite bezig met rechtstreekse ondersteuning aan de
gevechtshandelingen?
KOK:
We moeten niet doen alsof we daar een beetje kinderwerk verrichten. We zijn met deze
inzet, met deze mogelijke bijdrage, waarvan nog zal moeten blijken wat daarvan kan en
zal worden benut, dat moet allemaal uitwerkt worden, zeer actief in het ondersteuning
geven aan de militaire poot van de strijd tegen het terrorisme.
VAN DER GRAAF:
Daar zijn we eigenlijk ook bij het gevecht betrokken.
KOK:
Het is heel goed om te weten, juist al om een slordig woordgebruik te voorkomen of het
gevoel dat mensen zeggen, u zegt wel dit, maar het is eigenlijk zus, wat de opdrachten
zijn, bijvoorbeeld in het geval van de F-16, waar mensen wel en niet mee op pad
worden gestuurd. Als u zegt, een groot aantal van de militaire activiteiten die ook vanuit
Nederland als ondersteuning worden aangeboden, zullen toch ten doel hebben om de
effectiviteit en de slagkans van al hetgeen wat militair gebeurt daar door de Amerikanen
te vergogen, ja natuurlijk. We gaan er niet naar toe om het moeilijker te maken.
VAN DER GRAAF:
Maar we gaan niet zelf bommen gooien?
KOK:
Nee.
VAN DER GRAAF:
Maar we schieten wel terug als we aangevallen worden?
KOK:
Zelfverdediging is natuurlijk nodig.
VAN DER GRAAF:
Heel veel landen, bondgenoten hebben de Amerikanen hulp aangeboden. Dat lijkt ook
een goedgeorganiseerde politieke actie. Daar zou je je van alles bij kunnen voorstellen,
veel begrip voor kunnen hebben. Maar dreigt nu tegelijkertijd daardoor niet de
mogelijkheid van een escalatie in de islamitische wereld? Want die zien nu behalve de
Amerikanen opeens nog eens vijftien landen op Afghanistan aftrekken.
KOK:
Nee, ik dacht het niet. In de eerste plaats zijn zelfs de grotere bijdragen die ook door de
grotere Europese landen worden geleverd, nog steeds marginaal ten opzichte van de
massieve karakter van de Amerikaanse....
VAN DER GRAAF:
Maar we zijn er wel bij betrokken en dat waren we nog niet, actief.
KOK:
Maar dat is ook goed en nodig dat dat gebeurt. Want we hebben twee soorten....
VAN DER GRAAF:
Blijf even bij die islamitische wereld. We zien in Egypte, Saoedi-Arabië, Pakistan vier
doden bij demonstraties. Die regimes hebben het nu heel hard te verduren met hun eigen
bevolking.
KOK:
Ik kom bij de islamitische wereld. Ook die wereld heeft geen enkel belang bij het doen
voortduren van de verfoeilijke activiteiten van terroristische organisaties zoals die op 11
september hun onmenselijke explosie hebben gekregen in New York en Washington.
VAN DER GRAAF:
Snappen die plaatselijke kiezers dat?
KOK:
Heel veel mensen begrijpen dat terrorisme tot de meest ernstige gevolgen kan leiden.
Dat was op 11 september eens in Amerika. Dat kan morgen elders zijn. Als de
internationale coalitie is opgebouwd, de afgelopen maanden, de afgelopen weken, om
de internationale strijd te voeren, dan weet die internationale coalitie dat er een aantal
sporen zijn waar langs we moeten werken. Een van de sporen is helaas onvermijdelijk
het militaire. In dat militaire zegt een groot aantal landen, niet alleen Europese
bondgenoten, niet alleen NAVO-landen, ook anderen, kijk naar Japan, Australië, wij
geven naar de mogelijkheden die we hebben ondersteuning daaraan.
VAN DER GRAAF:
Bent u dan voor escalatie?
KOK:
Ik laat me niet leiden door vrees. Ik kan allerlei vrezen bedenken voor escalatie. Als we
toch in die termen van vrees zouden willen praten, zou ik ook heel erg bevreesd zijn
voor de forse uitspraak na 11 september gedaan, dat niet alleen de Amerikanen maar
ook anderen naast en met de Amerikanen hier een duidelijk effectief antwoord op
zouden geven. En dat vervolgens een heel groot deel van die internationale omgeving
zou zeggen, het is nu november, we zijn twee maanden verder en ze zoeken het maar
uit. Als u denkt dat dat een goede uitwerking zou hebben op het internationaal besef om
het terrorisme met wortel en tak uit te roeien, nou nee dus.
VAN DER GRAAF:
U hebt gezegd: "we doen mee in Afghanistan, omliggende landen en op zee".
Afghanistan ligt niet aan de zee. Welke zee praat u over?
KOK:
Dat kan ik u niet precies zeggen. Daar vinden de nodige contacten over plaats. Minister
De Grave heeft vanmiddag in de persconferentie daar iets van geïndiceerd. Het gaat om
de strijd tegen het terrorisme. Het gaat niet alleen om militaire acties in Afghanistan.
Daar kunnen ook bijvoorbeeld vervoer van olie over bepaalde routes aan de orde zijn.
Als we praten op zee, mijnenjagers. Mijnenjagers die beschikken over kwalificaties en
vaardigheden die het mogelijk maken om als er een bepaald alarm is dat op een bepaald
strategisch traject, parcours, mijnen zijn gelegd...
VAN DER GRAAF:
Dan ligt de olietoevoer naar Europa plat.
KOK:
Die mijnenjagers zijn in staat om vast te stellen of dat zo is ja of nee en dus ook als dat
niet zo is, het groene licht te geven. Het sein veilig. Dat is van cruciaal strategisch
belang. Ik geef dat nu even als voorbeeld. Het is overigens nog niet besproken en nog
niet ingevuld en uitgewerkt. Maar er zijn in die scheepvaartbewegingen en ook in de
gevaarlijke factoren daar om heen een aantal dingen waar de inzet van fregatten en
mijnenjagers nodig bij kan zijn.
VAN DER GRAAF:
Maar achterdochtig als ik ben, denk ik, Irak, omliggende landen en zee, de Golf van
Perzië. We zijn klaar voor de strijd naar Irak. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat dat
land bij de aanslagen betrokken is geweest. Het is nooit uitgesloten dat dat niet zo was.
Ik denk maar zo, omliggende landen en op zee, gaan we straks gewoon mee als de strijd
zich naar Irak verplaatst?
KOK:
Het is goed dat u wantrouwend bent. Dat moeten we ook allemaal zijn. Ieder in zijn
eigen vak en ook buiten zijn vak. De acties zijn gericht op Afghanistan en gebaseerd op
1368, resolutie van de Veiligheidsraad artikel drie. Een geografische uitbreiding van die
acties is niet aan de orde. Ik wil een verbinding nog maken met wat u net zei over die
internationale coalitie en de islamlanden. Iedereen ziet dat het instandhouden van die
coalitie ook heel belangrijk is en dat om die reden van buitengewoon groot belang is om
hier heel precies in lijn met de eerder gekozen targets en doelen te blijven werken.
VAN DER GRAAF:
Die uitbreiding is niet aan de orde en kan niet aan de orde komen zolang er niet een
duidelijke resolutie voor genomen is?
KOK:
Er zijn op zichzelf mogelijkheden, maar dat staat dan los van de Nederlandse bijdrage.
Het kan zo zijn dat er een overweldigend bewijs, dat is dan de verwoording die daarvoor
wordt gebruikt, overwhelming evidence, zou zijn die laat zien dat een of andere landen
op een vergelijkbare wijze zoals dat voor Afghanistan heeft gegolden, betrokken zijn bij
die vreselijke aanslagen van 11 september. Maar dat zou een hele nieuwe fase in het
geheel gebeuren. Daar heeft deze beschikbaarstelling van deze militaire bijdrage
absoluut mee van doen. Die is nu. Dit antwoord van Nederland op Amerika is gericht op
de situatie die thans geldt.
VAN DER GRAAF:
Is er nu extra reden voor Nederlandse burgers omdat we nu zo klip en klaar actief daar
betrokken zijn bij die oorlog om bang te zijn voor aanslagen in ons land?
KOK:
Nee. Dat vind ik niet. Alertheid en waakzaamheid was, is en blijft nodig. Omdat alles
wat in Amerika is gebeurd en wat eventueel opnieuw in Amerika in welke vorm dan
ook kan gebeuren in principe ook elders kan. Er zijn in Nederland geen concrete
dreigingen die het nodig maken om naast die alertheid en waakzaamheid in een soort
vrees of angst te vervallen. Het is wel zo dat met deze beslissing, dat besef ik heel goed,
die nodig en ook verantwoord is, Nederland actief laat zien dat datgene wat we in de
afgelopen weken in algemene termen hebben gezegd, nu een slag concreter kan gaan
worden naar de mate waarin de Amerikanen daar met ons en met anderen gebruik van
willen maken. Dat is dan een ijzeren consequentie van het feit dat we zeiden en zeggen,
we staan achter de Amerikanen. Die aanval op de Amerikanen was een aanval ook op
ons, onze waarden, onze vrijheid, onze waarden en normen die wij hier hebben. Op
onze democratie. Zoals de Amerikanen in een ver verleden heel veel hebben gedaan om
ons in Europa te helpen en te ondersteunen, zo zijn wij nu een keer in vreselijke
omstandigheden op een beperkte wijze aan de beurt. Aan die verantwoordelijkheid, aan
die solidariteit geven we vol overtuiging invulling op een verantwoordelijke wijze.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, JBr)