Antwoorden op kamervragen over het ten onrechte arresteren van een
journaliste
Een parlementair stuk bij het onderwerp Binnenlandse
Veiligheidsdienst
8 november 2001
Vragen van het Tweede kamerlid Kant (SP) aan de minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het ten
onrechte arresteren van een journaliste.(Ingezonden 3 oktober
2001).
1. Vraag
Is het waar dat de BVD een telefoongesprek met een verslaggeefster
van Netwerk in verband heeft gebracht met een telefonische
bommelding voor de volgende ochtend 8.00 uur? Zo ja, waarom
gebeurde dit? Op welk moment realiseerden de BVD en de politie
zich dat er sprake was van een ernstige vergissing? Is de
uiteindelijke pleger van bewuste telefonische bommelding opgepakt?
Welke maatregelen heeft u genomen om dergelijke verwisselingen in
de toekomst te voorkomen?
1. Antwoord
Op 25 september jl. belde een anonieme persoon naar de BVD met de
mededeling dat de volgende ochtend een bom zou ontploffen bij een
bushalte in Den Haag. Aan de behandeling van deze bommelding is
hoge prioriteit gegeven, terwijl tegelijkertijd diverse andere
telefonische gesprekken bij de BVD binnenkwamen. Vervolgens is op
een later moment het tijdstip van het bewuste gesprek vastgelegd.
Het onderzoek naar de identiteit van de beller mondde op grond van
dit tijdstip uit in de conclusie dat voor de melding gebruik was
gemaakt van een GSM die in gebruik is bij een verslaggeefster van
het programma Netwerk.
Op de ochtend van 26 september jl. ontstond bij de BVD onzekerheid
of deze verslaggeefster de bommelding had gedaan. De aanleiding
daarvoor lag in de mededeling van de verslaggeefster aan de
politie dat zij op de vorige dag wel telefonisch contact had gehad
met de BVD, maar niet over een bommelding. Mede aan de hand van
door de politie Amsterdam-Amstelland nader verstrekte gegevens kon
vastgesteld worden dat er een administratieve fout was gemaakt met
het traceren van de telefonische bommelding. De persoon die de
telefonische bommelding bij de BVD heeft gemeld kon helaas niet
worden getraceerd. Het gebeuren is bij de BVD geëvalueerd, en
heeft geresulteerd in een aanscherping van maatregelen die dit
soort verwisselingen in de toekomst moet voorkomen.
2. Vraag
Is het waar dat de journaliste tijdens de avond na het bewuste
telefoongesprek om 22.00 uur telefonisch door de BVD werd
benaderd, om te controleren of zij was wie de BVD dacht dat zij
was, en dat zij vervolgens om 3.00 in de morgen van haar bed werd
gelicht en vastgezet werd op het hoofdbureau van de politie
Amsterdam? Waarom verstreek er 5 uur tussen deze twee handelingen?
Is het waar dat zij, nadat zij op het politiebureau was
aangekomen, niet meteen werd verhoord? Waarom is dit niet meteen
gebeurd, gezien de ernst van de verdenking die op haar rustte?
2. Antwoord
Nagegaan is bij wie het bewuste nummer daadwerkelijk in gebruik
was.Op het moment dat de BVD de identificatiegegevens voorhanden
had, is met het Openbaar Ministerie contact opgenomen. Na intern
overleg is daarna de politie Amsterdam-Amstelland omtrent de
melding geïnformeerd. Vervolgens is de melding geëvalueerd en werd
besloten op basis van de door de BVD verstrekte informatie
betreffende journaliste aan te houden ter zake van
bedreiging/(medeplichtigheid aan) het doen van een valse
bommelding. Daarnaast is voor de aanhouding personeel bij de
politie Amsterdam-Amstelland in dienst gekomen dat de interne
systemen heeft doorgelopen teneinde nadere informatie te
verkrijgen over betrokkene. Verder is overlegd op welke wijze de
journaliste aangehouden zou worden. Met deze evaluatie en dit
overleg is uiteraard enige tijd gemoeid.
3. Vraag
Is het waar dat de journaliste pas om tien uur werd aangesproken
door een agent, en toen nog steeds niet gehoord had waarom zij
vastzat noch verhoord was?
3. Antwoord
De journaliste is twee maal kort gehoord. Eén maal bij de
aanhouding rond 3.00 uur en één maal bij de voorgeleiding rond
3.45 uur. Hierbij is haar ook aangegeven waarvoor zij was
aangehouden en ook dat zij later in de ochtend nader gehoord zou
worden.
4. Vraag
Kunt u aangeven waarom iemand die verdacht wordt van het willen
laten exploderen van een bom om 8.00 uur, pas om 10.00 uur door
een agent wordt aangesproken (voor een mededeling van
huishoudelijke aard)? Op welke wijze had de BVD/politie een
eventuele bomexplosie weten te voorkomen zonder de hoofdverdachte
tijdig te verhoren?
4. Antwoord
Gelet op de bevindingen van de politie gedurende de nacht,
waaronder de verklaring van de journaliste dat ze niet over een
bommelding de BVD had gebeld, maar telefonisch contact had gezocht
met de voorlichter van de BVD, en het feit dat er bij haar thuis
geen zaken waren aangetroffen die de oorspronkelijke verdenking
van bedreiging/ (medeplichtigheid aan) het doen van een valse
bommelding bevestigden, werd de ernst van het dreigingsbeeld naar
beneden bijgesteld naar een vermoedelijke valse melding.Op grond
van de geldende richtlijnen kon nader opsporingsonderzoek in de
loop van de ochtend plaatsvinden.
s Ochtends heeft tussen de politie Amsterdam en de BVD overleg
over de bovengenoemde bevindingen plaatsgevonden, waarop de BVD
het een en ander heeft geverifieerd. Nadat de verwisseling van de
telefoongesprekken door de BVD was vastgesteld, is meteen de
politie Amsterdam-Amstelland geïnformeerd. De journaliste is
daarna onmiddellijk in vrijheid gesteld.
5. Vraag
Wat is uw oordeel over de samenwerking tussen BVD en politie, die
u tijdens het Algemeen Overleg van 26 september jl. over het
jaarverslag BVD van belang achtte, in deze situatie?
5. Antwoord
Het overleg tussen de BVD en de politie is adequaat verlopen. In
die zin noopt het overleg in deze onderhavige situatie niet tot
nadere reflectie. De arrestatie van de verslaggeefster valt in
deze echter wel ernstig te betreuren. De BVD heeft betrokkene na
haar vrijlating uitgenodigd op het hoofdkantoor, alwaar
verontschuldigingen zijn aangeboden. Deze verontschuldigingen zijn
door haar geaccepteerd.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties