Invalidenvoertuigen
Wat is een invalidenvoertuig
Niet alle voertuigen waar invaliden gebruik van maken zijn
invalidenvoertuigen. Een invalidenvoertuig heeft de volgende
kenmerken:
* het is een voertuig dat ingericht is voor het vervoer van een
invalide. Het is aangepast aan de handicap
* het is maximaal 1.10 meter breed
* het heeft geen motor of een motor die niet harder kan dan 45 km/u
Plaats op de weg
Binnen de bebouwde kom mag een bestuurder van een invalidenvoertuig
overal rijden: op de stoep, het fiets(bromfiets)pad en de rijbaan.
Daarbij geldt de algemene regel dat 'men het overige verkeer niet mag
hinderen of in gevaar mag brengen'. Op de stoep moet je je snelheid
dus aanpassen aan de voetganger.
Verkeersrol
De gekozen plaats op de weg bepaalt de verkeersrol van de bestuurder
van een invalidenvoertuig. Als je op de stoep rijdt, ben je dus een
voetganger, als je op de weg rijdt een bestuurder.
Verkeersregels
Bestuurders van invalidenvoertuigen mogen binnen de bebouwde kom niet
harder dan 30 km/u en buiten de bebouwde kom maximaal 40 km/u. Dit
geldt ook voor bromfietsers.
Bestuurders van invalidenvoertuigen die van rechts komen en op de weg
of het fiets(bromfiets)pad rijden, hebben sinds 1 mei 2001 voorrang op
gelijkwaardige kruisingen. Maar let op: als je op de stoep rijdt, ben
je voetganger en heb je geen voorrang als je van rechts komt op een
gelijkwaardige kruising.
---
Ede, 06 november 2001