Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Konijnenhouderij beschadigde Middeleeuwse duinen

6 november 2001

Het grootschalig houden van konijnen door bonthandelaren veroorzaakte in de late middeleeuwen zandverstuivingen in de duinen. Dat is een bevinding van NWO-historica dr. Petra van Dam. Zij onderzoekt aan de Vrije Universiteit de ecologische veranderingen van de Hollandse duinen.

Konijnen komen van oorsprong niet voor in Nederland. Bontfokkers in de late Middeleeuwen transporteerden de dieren vanuit de West-Afrikaanse Sahara naar Europa. In Nederland waren de duinen geschikt voor de konijnenhouderij. De dieren beschadigden echter de beplanting van de duinen, met zandverstuivingen als gevolg.

Historici dachten tot voor kort dat de duinen werden beschadigd door een natuurlijke konijnenplaag. De historica Petra van Dam toont echter aan dat bontfokkers de hoeveelheid konijnen bewust groot hielden. De konijnenhouders, duinmeiers geheten, vergrootten de populatie door de konijnen in de winter bij te voeren met hooi en wilgentenen. Ook probeerden zij roofdieren zoals vossen, bunzings en wilde katten uit te roeien. Ondanks de menselijke ingrepen gebeurde het regelmatig dat hele konijnenpopulaties in een strenge winter uitstierven. Precieze cijfers van de aantallen konijnen zijn er niet.

Uit de administratie van het grafelijk duinbeheer van het gebied tussen Schoorl en Monster blijkt dat in dit gebied rond het jaar 1600 ongeveer veertigduizend konijnen per jaar werden gevangen. Voor heel Nederland zal dat twee tot drie keer zoveel zijn geweest. Het kwetsbare ecosysteem van de duinen kon deze grote aantallen konijnen waarschijnlijk niet aan. De duinmeiers waren weliswaar verplicht de duinen met helmgras te beplanten, maar het toezicht hierop liet soms te wensen over.

De duinmeiers verdienden goed met de konijnenhandel. Zij verhandelden de vachtjes naar steden vooral in Brabant en Limburg en ook verder naar Duitsland en België. Ook het vlees was duur.

De duinmeiers waren professionele jagers. Zij gebruikten speciale fretten met afgevijlde tanden die de vellen niet beschadigden. De fretten joegen de konijnen uit de holen en ze werden netten gevangen. De jagers merkten de gezonde vrouwtjes met een knip in een oor en zetten ze terug.

Het grootschalig houden van konijnen door bonthandelaren veroorzaakte in de late middeleeuwen zandverstuivingen in de duinen. Dat is een bevinding van NWO-historica dr. Petra van Dam. Zij onderzoekt aan de Vrije Universiteit de ecologische veranderingen van de Hollandse duinen.

Konijnen komen van oorsprong niet voor in Nederland. Bontfokkers in de late Middeleeuwen transporteerden de dieren vanuit de West-Afrikaanse Sahara naar Europa. In Nederland waren de duinen geschikt voor de konijnenhouderij. De dieren beschadigden echter de beplanting van de duinen, met zandverstuivingen als gevolg.

Historici dachten tot voor kort dat de duinen werden beschadigd door een natuurlijke konijnenplaag. De historica Petra van Dam toont echter aan dat bontfokkers de hoeveelheid konijnen bewust groot hielden. De konijnenhouders, duinmeiers geheten, vergrootten de populatie door de konijnen in de winter bij te voeren met hooi en wilgentenen. Ook probeerden zij roofdieren zoals vossen, bunzings en wilde katten uit te roeien. Ondanks de menselijke ingrepen gebeurde het regelmatig dat hele konijnenpopulaties in een strenge winter uitstierven. Precieze cijfers van de aantallen konijnen zijn er niet. Uit de administratie van het grafelijk duinbeheer van het gebied tussen Schoorl en Monster blijkt dat in dit gebied rond het jaar 1600 ongeveer veertigduizend konijnen per jaar werden gevangen. Voor heel Nederland zal dat twee tot drie keer zoveel zijn geweest. Het kwetsbare ecosysteem van de duinen kon deze grote aantallen konijnen waarschijnlijk niet aan. De duinmeiers waren weliswaar verplicht de duinen met helmgras te beplanten, maar het toezicht hierop liet soms te wensen over.

De duinmeiers verdienden goed met de konijnenhandel. Zij verhandelden de vachtjes naar steden vooral in Brabant en Limburg en ook verder naar Duitsland en België. Ook het vlees was duur.

De duinmeiers waren professionele jagers. Zij gebruikten speciale fretten met afgevijlde tanden die de vellen niet beschadigden. De fretten joegen de konijnen uit de holen en ze werden netten gevangen. De jagers merkten de gezonde vrouwtjes met een knip in een oor en zetten ze terug.

Nadere informatie bij

* dr. Petra van Dam (VU, faculteit der Letteren)
* tel. 020 4446434 (werk) of 071 5224421 (privé)
* e-mail svlinder@bart.nl
* Het artikel De Hollandse Konijnentuin. De vorming van een kunstmatig ecosysteem in de duinen 1300-1600 is begin november verschenen in Tijdschrift voor de Sociale Geschiedenis nr. 27- 2001.