Antwoorden op kamervragen aan de ministers van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over de linkse
terreurbeweging Dev-Sol uit Turkije
Een parlementair stuk bij het onderwerp Binnenlandse
Veiligheidsdienst
6 november 2001
Vragen van de Tweede kamerleden Nicolaï aan
de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van
Buitenlandse Zaken over de linkse terreurbeweging Dev-Sol uit
Turkije. (Ingezonden 9 oktober 2001).
1. Vraag
Kent u het artikel «Als terroristen kunnen we in Europa ons gang
gaan»?
1. Antwoord
Ja. In het artikel wordt gesproken over Dev-Sol, een oude benaming
van een organisatie die zich thans aanduidt als DHKP/C
(Revolutionaire Volksbevrijdingspartij/Front)
2. Vraag
Klopt het bericht dat leden van de terreurbeweging Dev-Sol in
Nederland onderduiken indien de grond in Turkije hun te heet onder
de voeten wordt?
2. Antwoord
In Nederland zijn verschillende aanhangers van DHKP/C woonachtig.
Er zijn geen aanwijzingen dat zij direct betrokken zijn of zijn
geweest bij terroristische aanslagen die in Turkije worden
gepleegd.
3. Vraag
Bent u van mening dat de gebeurtenissen op 11 september jl. in de
Verenigde Staten aanleiding zijn om het beleid in dezen aan te
scherpen? Ligt het niet voor de hand om terroristische
organisaties voortaan te beschouwen als criminele organisaties
(ingevolge art. 140, Wetboek van Strafrecht) en derhalve te
verbieden (zie ook beantwoording Kamervragen van het lid Wilders
van 22 mei jongstleden)? Ligt het niet voor de hand om het
lidmaatschap van een terroristische organisatie strafbaar te
stellen?
3. Antwoord
De gebeurtenissen op 11 september in de Verenigde Staten hebben
geleid tot het opstellen van het Actieplan terrorismebestrijding
en veiligheid dat 5 oktober jl. aan de Tweede Kamer is gezonden
(Kamerstukken II, 2001/02, 27 925, nr. 10). In dit actieplan zijn
alle beleidsinitiatieven beschreven die naar aanleiding van de
gebeurtenissen in de Verenigde Staten op dit moment worden
ontplooid.
Ten aanzien van de strafbaarstelling van deelneming aan een
terroristische organisatie kan het volgende worden opgemerkt.
Voorzover een terroristische organisatie een organisatie is die
tot doel heeft het plegen van misdrijven, kan deze organisatie
worden aangemerkt als een criminele organisatie in de zin van
artikel 140 Wetboek van Strafrecht (Sr). Het deelnemen aan een
dergelijke organisatie is ingevolge artikel 140 Sr strafbaar. Voor
strafbare deelneming is vereist dat de persoon in kwestie behoort
tot die organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt,
gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de
verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie. Dit
is een ruim begrip. Immers, niet is vereist dat de persoon in
kwestie ook zelf deelneemt aan de uitvoering van de misdrijven die
de organisatie tot oogmerk heeft. De deelneming kan bestaan uit
legale activiteiten: zodra deze bijdragen aan de verwezenlijking
van het criminele oogmerk kan de persoon hiervoor strafrechtelijk
aansprakelijk worden gesteld. Voor toepassing van artikel 140 Sr.
is niet vereist dat het gaat om een organisatie die in Nederland
is gevestigd, noch is vereist dat het criminele oogmerk in
Nederland wordt verwezenlijkt. Tenslotte leert de strafrechtelijke
jurisprudentie dat het bestanddeel organisatie moet worden
uitgelegd als een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband
van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad. Het
samenwerkingsverband dient daarbij ook nog in bepaalde mate
bestendig te zijn. Onlangs (10 juli 2001) is door de HR in het
Beverwijk-rellen arrest bepaald dat, indien de misdrijven
voortkomen uit initiatieven van individuele personen, dan wel
incidenteel samenwerkende (groepen van) personen, er van een
organisatie in de zin van artikel 140 WvSr geen sprake is, en
derhalve ook geen strafbaarheid van artikel 140 WvSr.
Terzake het verbieden van terroristische organisaties meld ik het
volgende. Ingevolge artikel 2:20 van het Burgerlijk Wetboek kan de
rechtbank, na vordering daartoe door het Openbaar Ministerie, een
rechtspersoon ontbinden en verboden verklaren, in het geval het
doel of de werkzaamheden van deze rechtspersoon in strijd zijn met
de openbare orde.
Thans wordt door mijn ambtgenoot van Justitie een aanpassing van
de strafwetgeving voorbereid. Deze heeft tot doel om naast de
algemene strafbaarstelling van deelneming aan een criminele
organisatie, een specifieke strafbaarstelling op te nemen voor
deelneming aan een terroristische organisatie. Hierop zullen
hogere straffen worden gesteld, dan op deelneming aan een
criminele organisatie. Met dit wetsvoorstel wordt vooruitgelopen
op de totstandkoming van het kaderbesluit inzake
terrorismebestrijding. Conform dit kaderbesluit wordt het van
vitaal belang geacht dat de lidstaten beschikken over (onder meer)
een doeltreffende strafwetgeving om terrorisme aan te pakken.
4. Vraag
Is het u bekend hoeveel en welke terroristische organisaties in
Nederland aanwezig dan wel actief zijn?
4. Antwoord
De Binnenlandse Veiligheidsdienst houdt mij voortdurend op de
hoogte van de aanwezigheid en activiteiten van personen die te
relateren zijn aan terrorisme. Wanneer informatie voorhanden is
die duidt op betrokkenheid van personen bij concrete
terroristische activiteiten, wordt deze onverwijld beschikbaar
gesteld aan het Openbaar Ministerie.
5. Vraag
Ziet u de uitspraken van de terrorist in het genoemde artikel dat
er tegenmaatregelen volgen bij actie van Europese overheden als
een terroristische dreiging jegens Nederland? Zo neen, waarom
niet? Zo ja, neemt de regering dan maatregelen?
5. Antwoord
Ik zie geen reden om betreffende uitlatingen in de media van een
mij onbekend persoon op te vatten als een geloofwaardige dreiging
tegen Nederland. Niettemin is en blijven de BVD en andere
betrokken diensten zeer alert op aanwijzingen die duiden op
mogelijke (terroristische) tegenmaatregelen die publiekelijk zijn
aangekondigd.
6. Vraag
Wat is de Nederlandse regering bekend van fondsenwerving in
Nederland door de terreurbeweging D? Wordt hiertegen opgetreden?
Zo ja, op welke wijze, zo neen, waarom niet?
6. Antwoord
DHKP/C-aanhangers houden ieder jaar ook in Nederland een zogeheten
financiële campagne ten behoeve van hun organisatie. Deze
inzamelingsacties onder in Nederland woonachtige Turken gaan soms
gepaard met dreigementen. Wanneer van dergelijke dreigementen
aangifte wordt gedaan vindt onderzoek plaats en wordt indien
mogelijk vervolging ingesteld. Een complicatie hierbij is dat er
geringe aangiftebereidheid aanwezig is en dat in die gevallen
waarin aangifte wordt gedaan, daarop veelal wordt teruggekomen.
>