Ministerie van Financien

De Voorzitter van de Algemene Commissie

voor Europese Zaken

van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

26 oktober BFB/2001/846M 2001

Onderwerp

Toezending geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad van 6 november 2001

te Luxemburg.

Hierbij zend ik u, mede namens de
Staatssecretaris, de geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad van 6 november 2001 te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot in de volgende vergadering.

Deze ontwerp-agenda wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIEN,

Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofin Raad van 5 en 6 november

Geannoteerde agenda Eurogroep 5 november 2001

Voor de Eurogroep staan drie onderwerpen geagendeerd: de economische situatie (tour d'horizon en loonontwikkelingen), het EPC rapport over pensioenen en de euro-introductie

Economische situatie

Zoals gebruikelijk zal tijdens de Eurogroep worden gesproken over de economische situatie in het eurogebied.

De HICP-inflatie is gedaald van 2,7% in augustus naar 2,5% in september. De kerninflatie steeg echter van 2,0% naar 2,2% in september. De inflatie (j.o.j.) daalde voornamelijk door lagere energieprijzen, die daalden met 1,3% j.o.j. Volgens de ECB zal de inflatie in de euro-zone in de loop van 2002 onder de 2% uitkomen.

De omvang van de economische gevolgen voor de euro-zone van de aanslagen op 11 september zijn nog steeds moeilijk in te schatten. Duidelijk is dat het vertrouwen verder is afgenomen waarbij de reeds voor 11 september dalende trend van het consumentenvertrouwen wordt voortgezet. Het consumentenvertrouwen daalde van -8 in augustus tot -9 in september. Het cijfer over september geeft echter nog geen uitsluitsel over de impact van 11 september. De enquête is afgenomen in de laatste twee weken van augustus en de eerste twee weken van september.

Tijdens de eurogroep zal dit keer ook worden gesproken over de loonontwikkelingen in de euro-zone.

Aan de dalende werkloosheid lijkt een einde te zijn gekomen. In juni, juli en augustus is het werkloosheidspercentage blijven steken op 8,3%. Dit is wel substantieel lager dan het
werkloosheidspercentage van 9,0% over heel 2000. De Europese gemiddelde loonstijging is sinds mei afgenomen. In mei bedroeg de loonstijging 3,3% (j.o.j). Deze bedraagt 3,0% (j.o.j.) in september. In 2000 stegen de lonen met 3,2%. Vermoedelijk zal de huidige teruggang in de economische activiteit bijdragen tot een meer gematigde loonontwikkeling. Ook de verwachte verdere daling van de inflatie, mede dankzij de recent sterk gedaalde olieprijzen, kan hiertoe bijdragen.

EPC rapport over pensioenen

De eurogroep zal spreken over de budgettaire consequenties van vergrijzing op lange termijn. Er ligt een EPC rapport voor dat als basis zal dienen voor de discussie. Op 4 december zal dit onderwerp op de Ecofin worden besproken. Het rapport gaat met name in op de gevolgen voor de publieke pensioenen (hetgeen een verdere uitwerking van het interim-rapport dat de Ecofin in november 2000 besprak betreft) en de kosten in de gezondheidszorg. Daarnaast wordt ingegaan op de vraag hoe deze exercitie meegenomen kan worden in het beoordelen van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn. Voor de toekomstige werkzaamheden op dit gebied is van belang dat ook gekeken wordt naar de gevolgen van de vergrijzing voor de belastinginkomsten.

Euro-introductie

In elke vergadering van de Eurogroep in 2001 wordt dit onderwerp geagendeerd. Aan de hand van een maandelijks door de Commissie op te stellen rapportage over de voortgang van de
euro-introductie kunnen eventuele
aandachtspunten worden besproken in de Eurogroep. Zo wordt er gesproken over de stand van zaken wat betreft de uitvoering van de distributiescenario's en over de te verwachte situatie in de komende periode.

Geannoteerde agenda Ecofin Raad 6 november 2001

Voor de Ecofin Raad van 6 november staan voorlopig de volgende onderwerpen geagendeerd:

Verslag over de invloed van de leeftijd op de uitgaven voor volksgezondheid

aard bespreking: Presentatie rapport en bespreking follow-up

besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Het rapport maakt onderdeel uit van een bredere exercitie van het EPC gevolgen van de
vergrijzing voor de overheidsfinanciën (zie punt 2 Eurogroep). Het betreft een
voortgangsrapportage waarvan de uiteindelijke bevindingen zullen fungeren als input voor de ER van Laeken en Barcelona over de pensioenen en zorg.

Het rapport laat zien dat de vergrijzing gepaard gaat met een oploop in de collectieve uitgaven aan zorg van zo'n 2 à 4% BBP (care en cure).

Het in kaart brengen van de gevolgen van de vergrijzing voor de overheidsfinanciën op lange termijn acht Nederland van groot belang. Nederland kan er daarom op aandringen dat deze exercitie als input wordt meegenomen in de procedures van het multilateraal toezicht en het Stabiliteits- en Groeipact. Voorts dient het EPC in zijn verder werkzaamheden ook aandacht te besteden aan de gevolgen van de vergrijzing voor de overheidsinkomsten, teneinde een completer beeld te krijgen van de gevolgen van de vergrijzing voor de overheidsfinanciën op lange termijn.

Verslag over de doelstellingen en werkmethoden op het gebied van pensioenen

De Europese Raad van Stockholm heeft het EPC en het SPC (Social Protection Committee, de vroegere High Level Group on Social Protection) verzocht gezamenlijk een rapport op te stellen over de houdbaarheid van pensioenstelsels. Op basis van een mededeling van de Commissie over houdbare pensioenen zijn beide comité's aan de slag gegaan om het gevraagde rapport op te stellen. Een interimrapport moet voorliggen aan de Europese Raad van Laken (december), het definitieve gaat naar de Europese Raad van Barcelona (maart).

In het rapport staan drie elementen centraal: pensioenstelsels moeten sociaal houdbaar zijn, ze moeten financieel houdbaar zijn en ze moeten aangepast zijn aan wijzigende sociale
omstandigheden (gelijkheid mannen-vrouwen en dergelijke). Deze drie elementen worden nader uitgewerkt in 'doelstellingen' voor
pensioenstelsels.

Nederland acht het zinvol om in het kader van de open coördinatie aandacht te besteden aan bovengenoemde drie elementen van
pensioenstelsels. Dit doet niets af aan het feit dat de inrichting van pensioenstelsels een nationale verantwoordelijkheid is en blijft. De vrees van sommige lidstaten dat deze
doelstellingen de nationale autonomie op het gebied van pensioenstelsels aantasten wordt niet gedeeld door Nederland.

Evaluatiemethodieken voor het begrotingsbeleid en de output gaps

Aard van bespreking: vaststellen
gemeenschappelijk standpunt

Op verzoek van het Belgisch voorzitterschap zal in de Ecofin gesproken worden over een eventuele aanpassing van de berekening van het voor conjunctuur geschoonde begrotingssaldo. Een werkgroep van het EPC heeft zich gebogen over de vraag hoe het verschil tussen de feitelijke en potentiële productie (de output gap) het beste kan worden benaderd. De output gap en de gevoeligheid van het begrotingssaldo voor de conjunctuur (de elasticiteit) bepalen samen het conjunctuur geschoonde saldo. De werkgroep is tot de conclusie gekomen dat de huidige (statistische) methode die de Commissie hanteert voor het berekenen van de output gap een aantal bezwaren kent en verkiest derhalve een methode gebaseerd op een productiefunctiebenadering zoals ook andere internationale instellingen als de OESO en het IMF die hanteren. De werkgroep geeft aan dat de overgang op een
productiefunctiebenadering weliswaar een betere economisch-theoretische fundering kent, doch de onzekerheidsmarge bij de bepaling van de output gap niet verkleint. De werkgroep beveelt aan om in de toekomst bij de beoordeling van het macro-economisch beleid in de lidstaten gebruik te maken van deze gewijzigde methode voor de bepaling van de output gap. Gegeven de ruime onzekerheidsmarges die gehanteerd moeten worden bij ramingen van de output gap zouden de ramingen op basis van de bestaande
Commissie-methode als additioneel referentiepunt moeten blijven worden gehanteerd. De nieuwe productiefunctie-benadering zou vanaf volgend jaar bij de beoordeling van stabiliteits- en convergentieprogramma's van de lidstaten kunnen worden gebruikt.

Actieplan Risico kapitaal- aanmoediging voor uitgaven op het gebied van R&D (rapport Cie)

document: nog niet beschikbaar

aard bespreking: presentatie voortgangsverslag

besluitvormingsprocedure: nvt

Verwacht wordt dat de Commissie zal komen met een voortgangsrapportage (nog niet beschikbaar) van het Actieplan Risicokapitaal. Dit rapport van de Commissie stamt uit 1998 met de titel "Risk Capital a key to job creation in the European Union". Het rapport heeft een brede scope. Doelstelling is de Europese markt minstens zo concurrerend te maken als die in de VS. Het is de bedoeling barrières op de volgende terreinen te slechten: regelgeving financiële markten (overlap met het actieplan financiële diensten), fiscaliteit, Research & Development en cultuur (stimuleren van
ondernemerschap).

Accijns van tabaksfabrikaten

Document: nog niet bekend

Aard bespreking: vaststelling gemeenschappelijk standpunt
Besluitvormingsprocedure: niet van toepassing

Onderwerp: aanpassing richtlijnen accijns op tabaksproducten

Met het oog op het verminderen van grote prijs- en accijnsverschillen tussen lidstaten voor tabaksfabrikaten heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend tot wijziging van de geldende richtlijnen op het gebied van de structuur en de tarieven voor de accijns op tabaksfabrikaten. Over het voorstel is in de raadswerkgroep geen overeenstemming bereikt. Voor sommige lidstaten is het voorgestelde minimumtarief nog te hoog of de overgangstermijn te kort. Het voorstel wordt nu - met de geschilpunten - aan het Coreper voorgelegd. Het laatst besproken voorstel dat door het Belgisch voorzitterschap is opgesteld bevat de volgende wijzigingen:

· Voor sigaretten geldt nu een minimum accijnstarief van 57% van de kleinhandelsprijs voor de meest gevraagde prijsklasse. Dit wordt aangevuld met een absoluut minimum van 60 euro per 1000 stuks.

· Dit minimum van 60 euro treedt in werking met ingang van 1 juli 2002. De landen die op die datum niet aan deze eis voldoen krijgen tot 1 januari 2004 de tijd om op het gewenste niveau te komen.

· Met ingang van 1 juli 2006 wordt het bedrag van 60 euro verhoogd tot 64 euro. Voor Spanje geldt een afwijkende datum, te weten 1 juli 2007.

· Voor lidstaten met hoge prijzen voor sigaretten en dientengevolge hoge accijnzen in absolute zin, komt de mogelijkheid om de 57%-norm te onderschrijden voor zover de accijns in absolute zin ten minste 95 euro per 1000 stuks bedraagt (met ingang van 1 juli 2006 te verhogen tot 101 euro).

· Voor rooktabak van fijne snede (shag) wordt het minimum accijnstarief in een drietal stappen verhoogd.

· Een product dat de uiterlijke kenmerken van een sigaret heeft maar door de structuur van de tabak en het omhulsel accijnstechnisch een sigaar is, moet met ingang van 1 juli 2002 belast worden tegen het hogere accijnstarief voor sigaretten (in plaats van sigaren). Duitsland moet dit product, dat daar redelijk populair is, krachtens een
overgangstermijn uiterlijk 1 juli 2007 als sigaret belasten.

Voor Nederland zal deze richtlijn weinig gevolgen hebben. Wel zal de in de Wet op de accijns neergelegde definitie voor sigaren in overeenstemming moeten worden gebracht met die van de gewijzigde richtlijn. Het
richtlijnvoorstel draagt weliswaar slechts in beperkte mate bij aan de harmonisatie van de accijnstarieven voor tabaksproducten, maar het voorstel kan worden aanvaard aangezien een beter resultaat (hogere minimumtarieven) op dit moment niet kan worden gerealiseerd.

Mededeling over belastingwetten en ondernemingen

document: Mededeling van de Commissie - Belastingregelingen voor ondernemingen

(nog niet beschikbaar)

aard bespreking: presentatie Commissie

besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Het voorzitterschap heeft een presentatie van de Commissie geagendeerd over haar geplande Mededeling over belastingregelingen voor ondernemingen. Deze mededeling is op moment van schrijven nog niet gepubliceerd. De Mededeling zal gebaseerd zijn op de resultaten van de eveneens nog te publiceren studie van de Commissie op dit terrein, waartoe de Raad de Commissie in juli 1999 mandaat heeft verleend. De strekking van dit mandaat is dat de Commissie zou moeten onderzoeken wat de invloed is van de verschillen in effectieve
vennootschapsbelastingdruk in de lidstaten op de locatie van economische activiteit en
investeringen en welke belastingregelingen obstakels kunnen vormen voor
grensoverschrijdende economische activiteit. De Commissie zou in de studie oplossingen moeten aandragen voor geconstateerde problemen.


-0-

De Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

BFB/2001/846M

Onderwerp

Toezending geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad van 6 november 2001

te Luxemburg.

Hierbij zend ik u, mede namens de
Staatssecretaris, de geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad van 6 november 2001 te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot in de volgende vergadering.

Deze ontwerp-agenda wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIEN,

Alle Ministers

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

BFB/2001/846M

Onderwerp

Toezending geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad van 6 november 2001

te Luxemburg.

Hierbij zend ik u, mede namens de
Staatssecretaris, de geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad van 6 november 2001 te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot in de volgende vergadering.

Deze ontwerp-agenda wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIEN,