D66

Partijblad Democraat
Idee
Brussel Vandaag

5 november 2001

Vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4)

Marijke Augusteijn

Reacties: m.augusteijn@tk.parlement.nl

D66 noemt het NMP4 gedurfd en ambitieus, maar constateert dat het korte termijn beleid soms haaks staat op de visie voor de lange termijn.

Inleiding

Het vierde Nationaal Milieubeleidsplan onderscheidt zich in bijna alle opzichten van de voorgangers. Lag de nadruk bij de voorgaande plannen veel meer op het halen van milieudoelen op wat kortere termijn, dit plan richt zich enerzijds op grote milieuvraagstukken waar de vorige plannen onvoldoende vat op bleken te hebben, en anderzijds, en dat is totaal nieuw, gaat het uit van het beschrijven van fundamentele veranderingen van onze maatschappij. Lange termijnveranderingen op technologisch, economisch, sociaal-cultureel en institutioneel vlak leiden tot een totale maatschappelijke verandering, een transitie naar een duurzame samenleving. Een landelijk dagblad noemde het programma "stoer". D66 vindt het gedurfd en ambitieus. De hardnekkige milieuthema's waar nog steeds onvoldoende vat op is, zijn goed gedefinieerd. Met de huidige aanpak zullen die niet worden opgelost. Met de beschrijving van een zevental onderling samenhangende barrières die het aanpakken van de grote milieuproblemen in de weg staan is naar de mening van mijn fractie een eerste stap gezet op weg naar een fundamentele verandering. Mits...... maar daar kom ik nog op terug. Opvallend is namelijk dat een aantal onlangs genomen beslissingen totaal niet stroken met het NMP4.

Juiste keuze voor transities

De keuze voor de transities op het gebied van energiehuishouding, biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen en landbouw is een juiste. Maar een beleid dat voor dertig jaar als wenselijk wordt bestempeld, moet vandaag beginnen. Meer nog, het kan ook niet zonder een uitvoering van het beleid zoals dat nu vastligt in de vorige milieubeleidsplannen. Met die plannen worden genoemde thema's niet opgelost, maar loslaten van de afgesproken uitvoering brengt realisatie nog veel verder uit zicht.
In die zin is het vreemd te constateren dat b.v. op het gebied van verzuring en geluid de NMP 3 doelen zijn afgezwakt. Moeten wij dat zien als een vorm van voortschrijdend inzicht (het is toch niet haalbaar op korte termijn) of meer als een mogelijkheid zoals eerder bij NOX uitstoot aangegeven: door doorbraaktechnologie is een grotere sprong te maken die echter verder weg in de tijd ligt. Wil de Minister hierop ingaan?

Draagvlak

Voor de uitwerking van het beoogde transitiebeleid is ons inziens een groot draagvlak nodig. Bij overheid, lees politiek, bij het bedrijfsleven en bij de burger. De inspraakreacties van de kant van het bedrijfsleven geven toch hier en daar een wat negatief beeld. De hakken gaan in het zand nog voordat de kansen zijn onderkend. De overheid zal hier zeer beslist een voortrekkersrol moeten vervullen. Ik vraag de Minister dan ook om die weg naar een breder draagvlak nader toe te lichten. Maar ik geef toe; ook voor Kabinetten en kamerleden tellen vaak de resultaten.
Wat dat betreft was het buitengewoon jammer om enige weken geleden op het Plein voor de ingang van dit gebouw een beeld te krijgen voorgeschoteld dat tien jaar overheidsbeleid niet aan milieuwinst zal hebben opgeleverd. Erkend werd dat de kwaliteit van water, bodem en lucht zijn verbeterd maar het aantal auto's zo stelden onze criticasters, is toegenomen en het aantal soorten vlinders gedaald. Dat klopt, maar ook waar is dat bijvoorbeeld het mestoverschot is gedaald, dat het aantal roofvogels is toegenomen en het aantal bestrijdingsmiddelen weliswaar nog te veel is, maar toch is gedaald. Die bijeenkomst op het Plein gaf dus een vertekend beeld. Wel is duidelijk dat met voorzetting van de huidige aanpak de grote milieuproblemen niet worden opgelost. Maar bijv. het klimaatbeleid, zoals dat sinds Kyoto wordt ingezet, kan niet onmiddellijk resultaten te zien geven en met de vergroening van het fiscale stelsel is nog maar net begonnen. Het NMP 4 stelt terecht dat systeeminnovaties noodzakelijk zijn. Maar een dergelijk beleid vraagt een intensieve en nauwe afstemming, nationaal en internationaal, bijv. in Europees verband. Hoe, in grote lijnen, de theorie in de praktijk kan worden omgezet is mij nog niet geheel duidelijk.

Korte-lange termijn

Een aantal voorbeelden waaruit blijkt dat de korte termijn strategie niet aansluit bij het gewenste beleid voor de lange termijn. Transitie naar een duurzame energiehuishouding; prima, maar in de korte termijn plannen wordt ondersteuning van zon pv stopgezet. Dat past toch niet in een transitiebeleid? Hoe is dit bovendien te rijmen met de in de vierde nota genoemde aanvullende stimuleringsmaatregelen voor zonne-energie? D66 kiest in haar nieuwe verkiezingsprogramma voor een verplicht aandeel voor de overheid (20% in 2010). Van een verplicht aandeel duurzaam opgewekte elektriciteit is D66 voorstander (motie Vos van Walsem). Waarom ook niet een verplicht aandeel duurzaam bouwen en een verder aanscherpen van de Energie Prestatienorm? Nederland Waterstofland is prachtig, maar de techniek moet dan wel worden gestimuleerd. Er bestaat een consortium dat heel ver is, wat doet de overheid?
Het klimaatbeleid; de emissieruimte van West-Europa zal tot 2030 met 40 tot 60% moeten verminderen. Maar het pakket binnenlandse maatregelen is waarschijnlijk net genoeg om de Kyoto doelstelling te halen in 2008 - 2012. Dat vraagt om grote stappen en een wezenlijk andere energiehuishouding. Daar moet nu de basis voor worden gelegd. Voor NOX geldt hetzelfde.
Biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen; op dit moment is maar 5% van het hout op de Nederlandse markt gecertificeerd volgens FSC criteria. En het wetsvoorstel van mevr. Vos hierover krijgt maar geen vervolg. Importbeperkingen zijn niet mogelijk. Internationale afspraken wel.
En hoe gaat het met onze eigen biodiversiteit, onze eigen natuur? De EHS is in ontwikkeling, maar in het huidige tempo is die niet aangekocht beheerd en ingericht vóór 2030, terwijl 2018 de afspraak was. Hoe om te gaan met het feit dat de Kamer een hoog ambitieniveau t.a.v. natuuraankopen in een motie neerlegde, 200 miljoen extra in 2001, oplopend tot 500 miljoen jaarlijks. Dat zou ook prima passen in het kader van deze nota. Maar het Kabinet kwam met een bedrag van 100 miljoen voor 2001, niet voor de jaren daarna. Hoe kan dat? Windenergie is een belangrijke bijdrage aan het aandeel duurzame energie. Maar als een windmolenpark in een ecologisch kwetsbaar gebied wordt gebouwd is dat het paard achter de wagen spannen. In het NMP 4 wordt heel eerlijk aangegeven dat ook negatieve gevolgen van bijv. het telen van biomassa, ondergrondse CO2 opslag en grootschalige windenergie wordt meegenomen. Maar hoe kan dan juist dit kabinet besluiten tot plaatsing van tientallen molens tot zes kilometer in de Waddenzee? Nota bene tegen alle internationale afspraken in.

ICES 3

Voor het transitiebeleid hebben diverse Ministeries claims neergelegd bij ICES III. Maar de uitvoering van het beleid vraagt ook investeringen van anderen van consument en producent. Bij de consument kan dat door milieukosten in de prijzen op te nemen, door stimuleringsregelingen te maken, door goede voorlichting. Bij de producent zal dat betekenen dat afspraken moeten worden gemaakt over de wijze en aard van de productie.
Het NMP 4 zet vraagtekens bij de convenantenstructuur. Is die wel voldoende? Wij hebben dezelfde vraag. Soms zal daarom wet- en regelgeving de voorkeur verdienen. (denk aan verzet tegen het verzekeren van bedrijfsrisico's, tegen aanvullingen op convenanten zoals met de retourpremie).
Als het transitiebeleid werkelijk wordt ingezet zal er tussen de Ministeries mijns inziens een betere coördinatie plaats moeten vinden. De VROM raad bijv. constateert dat het NMP4 niet aansluit bij de 5e Nota Ruimtelijke Ordening. Bij het nota-overleg natuur heeft mijn fractie een motie ingediend om een aparte integratienota te maken waarin de grote nota's zoals die de laatste twee jaar zijn gepresenteerd, naadloos op elkaar aan kunnen sluiten. (Waterbeheer 21e eeuw, Belvedere, Natuur voor Mensen, NMP4). Ziet de Minister die noodzaak ook en bij welk Ministerie zou volgens hem de coördinatie moeten liggen? De transities kunnen alleen ingevuld worden als alle Ministeries daaraan bijdragen. Naast coördinatie zullen dan ook de betreffende bewindspersonen verantwoordelijk moeten worden gesteld voor hun transitieopgave. Is de Minister dat met mij eens? Mijn fractie wil niet alles doorschuiven naar ICES III, het NMP 4 wordt vastgesteld door dit Kabinet en door deze Kamer. Natuurlijk zal ook in het nieuwe regeerakkoord het NMP 4 een belangrijke plaats moeten krijgen maar de basis wordt mijns inziens hier en nu gelegd. Daarvoor zijn een aantal stappen noodzakelijk: er zullen concrete einddoelen moeten worden vastgelegd. Bovendien is het zaak om het transitiebeleid in een uitvoeringsprogramma neer te leggen. De formulering van tussendoelen, zonder daarbij in de systemen van met name het NMP 2 te vallen, lijkt mij daarbij noodzakelijk. Anders kan er niet bijgestuurd worden. Heeft de Minister een dergelijk traject voor ogen en hoe wil hij dit uitzetten in de tijd?

Duurzaam Nationaal Inkomen

Vorige week spraken we over de verdere uitwerking van de berekening van een Duurzaam Nationaal Inkomen, een voor milieukosten gecorrigeerd Nationaal Inkomen. Daarin werd de mogelijkheid geopperd om vanuit deze berekeningsmethoden bepaalde milieuindicatoren te bepalen. Ik wil van de Minister weten hoe hij dit instrument, dat door de notitie van het Kabinet een duidelijk vervolg zal krijgen, denkt te kunnen gebruiken t.b.v. het transitiebeleid.

Economie-ecologie

Werkelijke transities zal veel vragen van ons leefpatroon en ons bedrijfsleven. En sommige onderwerpen zijn bijzonder weerbarstig. Alleen al de mobiliteit levert de mening van 16 miljoen deskundigen op. Toch zal een drastische verandering in verkeer- en vervoerbeleid nodig zijn. Dat lukt niet als er steeds maar wordt gezeild tegen de wind in. Minister Wijers probeerde eerder ecologie en economie met elkaar te verzoenen. Het NMP 4 is daarin veel meer dan een volgende stap. Het is een fundamentele herziening van ons produktie en consumptiepatroon.
In dat kader past ook meer aandacht voor de ontwikkelingen in derde wereldlanden. Onze economische groei gaat immers vaak ten koste van het welzijn daar. (Klimaatveranderingen, onvoldoende toegang van producten tot Westerse markten. Dat vraagt m.i. de uitwerking van een echte Noord-Zuid transitie. De vraag mag ook worden gesteld of binnen de OS begroting hier meer aandacht voor moet zijn. Wil de Minister de bevordering van een Noord-Zuid transitie ter hand nemen en zo ja, op welke wijze?

Externe veiligheid

Ik eindig met een onderwerp dat m.i. niet echt past bij dit overleg. Het veiligheidsbeleid. Graag had ik dat in een afzonderlijk AO besproken, omdat het hier gaat om beleid dat op korte termijn moet worden uitgevoerd. Ook de VROM raad wees daarop. Uitvoering van wet- en regelgeving is in eerste instantie een zaak van het bedrijf. De overheid dient te controleren of dit juist gebeurt en zo nodig snel in te grijpen. Voor nogal wat inrichtingen die niet aan de nadere eisen voldoen, dreigt sluiting of verplaatsing als aanvullende veiligheidsmaatregelen geen oplossing bieden. Het overzicht van de risicovolle situaties is mijns inziens nog niet volledig. Liever dan een quick scan ziet D66 een goed, breed, kwantitatief onderzoek met daarbij een behoorlijke financiële analyse. Van belang is dat de woonomgeving op korte termijn een beter beschermingsniveau krijgt. Transport van gevaarlijke stoffen moet zoveel mogelijk worden vermeden. Beter is productie en verwerking dichter bij elkaar te brengen Maar minstens zo belangrijk is de informatie over risico's naar de burger toe. Wij vragen de minister een reactie op de gedachte om risicovolle bedrijven die zich in de buurt van woonbebouwing bevinden verplicht kunnen worden de burgers jaarlijks over de bedrijfsvoering en veiligheidsmaatregelen te informeren.

NMP 4 uitwerken

Tot slot; het NMP 4 geeft qua beleidsvoornemens een globale richting aan. Er is nog geen volledig tijdpad, geen indicatie van de benodigde bedragen en er zijn geen afrekenbare doelstellingen. En toch vindt mijn fractie het een vernieuwend en goed stuk. Kennelijk weet het Kabinet, gezien de opsomming die ik net deed, dat er nog wat ontbreekt. Ik wil van de Minister van VROM weten binnen welke termijn een uitwerking valt te verwachten.