http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=422693
---
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Ministerie van Buitenlandse Zaken Bureau Secretaris-Generaal
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 1 november 2001 Auteur Gijs Gerlag
Kenmerk BSG-656/01 Telefoon 070-3485853
Blad /1 Fax 070-3484465
Bijlage(n) 1 E-mail gj.gerlag@minbuza.nl
Betreft Schriftelijke antwoorden begrotingsbehandeling Tweede Kamer 30 en 31
oktober
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bieden wij u de schriftelijke antwoorden aan op vragen die door leden
van uw Kamer in de eerste termijn van de Begrotingsbehandeling aan de
Regering zijn gesteld.
De Minister De Minister voor
van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking,
J.J. van Aartsen E.L. Herfkens
1. Christen Unie - Van Middelkoop
Twee weken geleden vroeg ik aandacht voor de dreiging van moorden op
christenen in dat land (Pakistan). Gisteren lazen we dat in een katholieke
kerk minstens 15 christenen waren vermoord. Is aan deze dreigingen tijdens
het bezoek aandacht geschonken?
Doel van het bezoek was primair - zoals elders al toegelicht - humanitair
van aard, en in tweede instantie gericht op ondersteuning van de Pakistaanse
regering. Dreiging voor de christelijke bevolkingsgroep als zodanig is niet
expliciet aan de orde geweest, mede omdat de aandacht met name gericht was
op de moeilijke omstandigheden van de vluchtelingen. De vreselijke aanslag
waar de vraagsteller op doelt had op het moment van het bezoek nog niet
plaatsgevonden.
Overigens is de laatste jaren de Pakistaanse regering met regelmaat door EU
en Nederland aangesproken op haar verantwoordelijkheid om een einde te maken
aan terreur tegen religieuze minderheden, evenals op haar
verantwoordelijkheid om een einde te maken aan bestaande, discriminerende
wetgeving tegen die minderheden. De Tweede Kamer werd over dit laatste in
antwoord op vragen geïnformeerd, evenals over het feit dat President
Musharraf pogingen in deze richting heeft ondernomen.
2. Christen Unie - Van Middelkoop
(Beschikken over zelfstandige ideeën). Dat was bijvoorbeeld het geval met
het mensenrechtenbeleid waarin de vrijheid van godsdienst centraal stond. Zo
hebben wij zijn kritische aandacht voor de zogenaamde godsdienstwetten in
MOE-landen zeer gewaardeerd. Welk vervolg denkt hij aan deze prioriteit te
geven?
De regering zal zich blijven inzetten voor de bevordering en bescherming van
de vrijheid van godsdienst of overtuiging wereldwijd, alsmede voor steun aan
slachtoffers op dit gebied. Meer in het bijzonder zal de regering in
OVSE-verband, en niet in de laatste plaats tijdens ons OVSE-voorzitterschap
in 2003, aandacht blijven geven aan de situatie op dit terrein in de
OVSE-regio. Hierbij zal uiteraard worden voortgeborduurd bij de bevindingen
van het in juni te Den Haag gehouden seminar inzake restrictieve (her-)
registratie- en vestigingseisen van religieuze en geloofsgemeenschappen in
OVSE-gebied. Ook tijdens dit seminar bleek dat godsdienstvrijheid in het
huidige tijdsgewricht nog niets aan actualiteit heeft ingeboet.
Begin november komt de speciale publicatie naar aanleiding van het seminar
uit. Deze zal wijd worden verspreid, niet alleen in OVSE-, maar ook in
VN-kader. In deze publicatie wordt uitgebreid ingegaan op restrictieve
godsdienstwetten.
3. VVD - Blaauw
Zijn er nieuwe ontwikkelingen inzake het operationeel maken van het Joint
Data Exchange Centre (inzake raketlanceringen)? Is er bredere participatie
te verwachten?
De Amerikaanse-Russische samenwerking in het kader van het JDEC maakt deel
uit van de besprekingen tussen beide landen over een nieuw strategisch
raamwerk. Ondanks enkele uitstaande problemen als belastingregeling ziet het
ernaar uit dat dit centrum deel zal gaan uitmaken van de nieuwe strategische
relatie tussen beide landen. Het is goed mogelijk dat ook andere landen op
termijn hieraan deel zullen kunnen nemen, hoewel hierover thans nog geen
nadere concrete zaken bekend zijn.
4. VVD - Blaauw
Veiligheidsbeleid van de VS met de vertaling daarvan naar de krijgsmacht is
aan review toe. De VVD is van mening dat de VS nauw contact hierover moet
hebben met de naaste bondgenoten. Wordt hierover gesproken in de NAVO, en
dus zijdelings ook met de RF en zijn er consequenties te voorzien voor de
lidstaten ?
De opzet van de Amerikaanse strategic review is uitgebreid binnen de NAVO
besproken. De vertaling door de VS naar de eigen krijgsmacht is recent
afgerond, maar nog niet in de NAVO aan de orde geweest.
5. PVDA - Koenders
Er dient een nieuwe impuls aan de wapenbeheersing gegeven te worden. Er
dient een EU-initiatief dient te komen voor de ratificatie van CW en
BW-verdrag. Er moet een initiatief komen voor de versterking van de OPCW. Er
is een inventarisatie nodig van het fenomeen van chemische terroristische
aanvallen. In EU-kader dient een inventarisatie van vaccins en dergelijke
bij biologische wapens gemaakt te worden.
Wapenbeheersing
Het gaat vooral om de versterking van het gehele vlechtwerk van de
multilaterale wapenbeheersing, inclusief de conventies, de
exportcontroleregimes en diplomatieke inspanningen. Nederland blijft op dit
vlak zeer actief.
In het bijzonder wil ik noemen het belang van inwerkingtreding van het
Kernstopverdrag, het CTBT. Ik zal hiervoor een pleidooi houden tijdens de
CTBT-conferentie in New York half november.
Daarnaast is Nederland actief betrokken bij de ontwikkeling van een
multilateraal instrument op het gebied van de non-proliferatie van
ballistische raketten. Binnen dit zgn. MTCR is vanaf 1999, destijds onder
Nederlands voorzitterschap, gewerkt aan een ontwerp Gedragscode tegen de
proliferatie van ballistische raketten. Dit ontwerp zal het komende jaar in
een internationaal onderhandelingsproces mogelijk verder worden aangepast.
De regering heeft zich in beginsel bereid verklaard aan het eind van 2002
een conferentie te organiseren waar de Gedragscode ondertekend kan worden.
BW
De EU heeft zich in de afgelopen jaren consequent ingezet voor
universaliteit van BW en CW-verdrag.
Tijdens de a.s. BW-toetsingsconferentie (nov-dec 2001) is de Nederlandse
inzet in eerste instantie gericht op het behouden van perspectief opspoedige
hervatting van onderhandelingen over een effectief instrument ter
versterking van de naleving en daarnaast op directe maatregelen ter
versterking van het BW-regime.
OPCW
Als gastland doet Nederland er alles aan om bij te dragen aan het soepel
functioneren van de OPCW, ook in financiële zin. Nederland, samen met vele
andere donoren, blijft actief betrokken bij hulpverlening aan RF bij de
vernietiging van haar voorraden chemische wapens. Nederland zit een regulier
donoroverleg in dezen voor.
In de OPCW wordt op het ogenblik ook gekeken naar assistentie die zou kunnen
worden verleend in geval van terroristische aanslagen met chemische
middelen.
CW en BW terrorisme
Vragen over de nationale voorbereiding op eventuele terroristische aanslagen
met biologische of chemische wapens worden geadresseerd in de
voortgangsrapportage van de regering inzake de diverse elementen van het
recent vastgestelde actieplan. Internationaal zijn echter verschillende
initiatieven ontplooid.
Op een EU bijeenkomst van de directeuren-generaal voor civiele bescherming
is onder meer afgesproken een group of experts in te stellen op het terrein
van Nucleaire, Biologische en Chemische rampen en aanvallen. Deze groep zal
24 uur per dag bereikbaar en beschikbaar zijn voor assistentie aan één van
de lidstaten. Tevens is afgesproken om informatie in de lidstaten over
serums, vaccins en antibiotica te bundelen.
Ook in NAVO-kader vindt momenteel een inventarisatie plaats van de nationale
middelen die kunnen worden ingezet voor de bescherming van de bevolking bij
een eventuele aanslag. Inmiddels is ook een begin gemaakt met afstemming
tussen NAVO en EU op dit gebied.
Kleine wapens.
Nederland zal een actieve rol spelen bij de follow up van de VN Kleine
Wapensconferentie. Wij willen ook andere landen ondersteunen bij het
uitvoeren van het New Yorkse actieplan.
6. VVD - Blaauw
Het volledig bevaarbaar maken van de Donau is voor alle oeverstaten van
groot belang, waarom gaat het allemaal zo traag. Nederland draagt financieel
bij, kan druk uitgeoefend worden dat men vaart moet zetten?
Het werk aan de Donau vordert inderdaad traag. Er is nu echter een start
gemaakt met het puinruimen ter hoogte van Novi-Sad en het bevaarbaar maken
van een kanaal in de Donau. Het kanaal zal in principe voor de winter van
2001 open zijn. Na de winter zal het kanaal verbreed worden zodat de rivier
ook bevaarbaar is voor bredere vrachtschepen (tweede fase). De
internationale aanbesteding voor het uitvoeren van de werkzaamheden vindt
thans plaats.
Een probleem is dat de lokale Servische autoriteiten ook hebben ingezet op
de voor hun belangrijke bouw van een nieuwe brug over de rivier. Voor de
overige oeverstaten is de bevaarbaarheid van de rivier zelf echter de
topprioriteit. Nederland heeft als één van de bilaterale donoren, - de
Commissie betaalt het leeuwendeel - bij bilaterale contacten met
Joegoslavische en Servische autoriteiten meerdere malen op het belang van
grotere uitvoeringssnelheid gewezen. Ook hebben zowel premier Kok als ikzelf
meerdere malen binnen de EU om aandacht voor de kwestie gevraagd.
7. PVDA - Koenders
Hoe staat het nu echt precies met de Nederlandse voorbereiding van het
gastheerschap voor het Internationale Strafhof?
De voorbereidingen voor het Nederlandse gastheerschap van het Internatinaal
Strafhof zijn in volle gang en op schema. Dat heb ik ook recentelijk bij de
VN in New York, en met name in een speech voor de Voorbereidingscommissie
Internationaal Strafhof (Prepcom ICC) bevestigd. Ik heb een team
samengesteld dat het proces zal aanjagen en managen. Bovendien zijn hiervoor
voldoende financiële middelen veilig gesteld. Internationaal is er
vertrouwen in het Nederlandse voorbereidingsproces.
In het kader van de huisvesting van het Hof in Den Haag zijn inmiddels belangrijke besluiten genomen, zowel ten aanzien van de tijdelijke, als ten aanzien van de permanente huisvesting. De tijdelijke huisvesting zal door Nederland aan het Hof ter beschikking worden gesteld vanaf het moment dat het Hof operationeel wordt. Zoals bekend zal het Hof als definitieve vestigingsplaats een deel van de huidige Alexanderkazerne krijgen.
Ik reken op inwerkingtreding van het Statuut tegen de zomer van 2002. Dat geeft alle aanleiding, juist ook voor de internationale gemeenschap, om hard te trekken aan het voorbereidingsproces. Om dat mede te bevorderen heb ik toegezegd om financieel te willen bijdragen aan de eerste Bijeenkomsten van de Staten Partijen. Daarenboven zal Nederland ook andere internationale bijeenkomsten in dit kader deels of geheel financieren. Een eerste en voor Nederland belangrijke bijeenkomst is een 'lessons-learned'-bijeenkomst van internationale experts, vertegenwoordigers van het Joegoslavië Tribunaal, vertegenwoordigers van NGO's en vertegenwoordigers van het gastland die in december onder Nederlandse auspiciën in Arnhem zal worden gehouden.
8. SGP - Van den Berg
Wij vragen en marge om verscherpte aandacht voor de rol van Irak in het
Midden-Oosten en wijder, mede i.v.m. terrorismebestrijding en sporen van
miltvuur die naar dit land wijzen.
Het aangetoonde bezit - en gebruik - van massavernietigingswapens (WMD) door
Irak in het verleden maken dit land zonder meer tot onderwerp van scherpe
aandacht door de internationale gemeenschap, waaronder ook ons land. Irak
voldoet niet aan de resoluties van de VN-Veiligheidsraad inzake de
ontmanteling van zijn WMD, waardoor het land onderhevig blijft aan sancties.
Daar komt bij dat het nu al geruime tijd weigert de inspecteurs van UNSCOM
op zijn grondgebied toe te laten, zodat deze situatie van niet-voldoen voor
onbepaalde tijd voortduurt. Irak heeft de aanslagen van 11 september niet
veroordeeld. Er zijn evenwel op dit moment geen indicaties die Irak met het
terrorisme rond de aanslagen van 11 september in verband kunnen brengen.
9. PVDA - Koenders
Ik zou overigens in de zijlijn willen vragen of de Nederlandse regering nog
nieuwe verzoeken heeft ontvangen voor eventuele militaire steun, hetzij als
backfill in het Caraibische gebied of anderszins.
Neen, de Nederlandse regering heeft tot dusverre geen verzoeken voor
daadwerkelijke militaire steun ontvangen, en derhalve ook niet voor
'backfill' in het Caraibisch gebied. Wel onderzoeken vertegenwoordigers van
de Chef Defensiestaf samen met het desbetreffende Amerikaanse hoofdkwartier
de concrete invulling van het aanbod van een militaire bijdrage van ons land
in de strijd tegen het terrorisme (zie verslag aan de Kamer d.d. 23 oktober
jl.).
10. VVD - Blaauw
Toe te juichen is het Amerikaanse besluit om achterstallige betaling aan de
VN te voldoen, maar wanneer gaat het geld over?
Nadat de Senaat de betaling van USD 582 miljoen (de tweede tranche van de
Helms-Biden wet) op 7 februari van dit jaar had goedgekeurd, heeft het Huis
van Afgevaardigden deze op 24 september bekrachtigd. Wanneer er
daadwerkelijk wordt overgemaakt, kan ik U niet met zekerheid zeggen, maar
dat is nu een kwestie van administratieve uitvoering waarmee een paar dagen
meer of minder kunnen zijn gemoeid. Overigens is in de Helms-Biden wet ook
nog sprake van een derde en laatste tranche van USD 244 miljoen aan
achterstallige betalingen. Wanneer deze laatste tranche zal worden betaald
is nog niet bekend.
11. VVD - Blaauw
1. De transatlantische economische relatie stond laatste tijd onder druk
wegens diverse geschilpunten. Door de economische steunmaatregelen van Bush
zou verdere distorsie met daarbij protectionisme kunnen optreden, zie de
staalsector en luchtvaart. Worden deze ontwikkelingen door de EU gevolgd en
geanalyseerd op mogelijke gevolgen voor de EU en de transatlantische
relatie?
2. Welke opstelling heeft Canada in deze?
De EU volgt ontwikkelingen op de voet, waarbij speciale aandacht uitgaat
naar de economische maatregelen die de VS neemt op het gebied van de
luchtvaart en staal. De EU streeft ernaar, om in goed overleg met de VS,
ervoor te zorgen dat (eventuele) Amerikaanse maatregelen zo weinig mogelijk
repercussies hebben voor de Europese economie.
Op 10 oktober heeft de Commissie een mededeling aangenomen met een analyse
van de economische gevolgen van de aanslagen en een aantal voorstellen voor
Europese actie.
De VS reageerde op de gebeurtenissen van de 11e september jl. met het geven
van 15 miljard dollar aan directe steun voor de eigen luchtvaartindustrie.
De EU heeft besloten niet terug te vallen op het geven van directe vormen
van staatssteun. Alleen compensatie wordt geboden voor de sluiting van het
Amerikaanse luchtruim gedurende de eerste 4 dagen na de aanslagen. Verder
steunt de EU de Europese luchtvaartindustrie door het overnemen van de
verzekering tegen molestschade (een maand gratis, daarna tegen een redelijke
premie) en het hanteren van flexibele regels ten aanzien van de
landingsrechten van Europese luchtvaartmaatschappijen.
De Amerikaanse staalindustrie heeft geklaagd dat ze door de crisis er onderdoor aan zal gaan. Het Amerikaanse congres heeft ingestemd met de mogelijkheid beschermende maatregelen te nemen. Dit zou onder meer kunnen betekenen dat staal afkomstig uit de EU tegen hoge importtarieven op de Amerikaanse markt wordt gebracht. Dit is echter nog niet besloten.
De Amerikaanse minister van Handelszaken, Robbert Zoellick, heeft gezegd niet van plan te zijn dergelijke maatregelingen te treffen.
Ten aanzien van de positie van Canada geldt dat dit land zich nog niet (publiekelijk) uitgesproken over de Amerikaanse economische maatregelen.
12. Groen Links - Karimi
Gaat de regering met voorstellen komen om de importen uit de bezette
gebieden onder preferentieel tarief uit de Unie te weren?
Zoals de regering reeds eerder heeft laten weten, is het overleg over deze kwestie tussen de Commissie en Israël nog gaande. Nederland heeft zich er sterk voor ingezet dat een Europese oplossing gevonden wordt voor de importen, en zal dit ook blijven doen. De Commissie heeft het Europese standpunt, dat importen uit de bezette gebieden naar de Unie onder een Israëlisch oorsprongscertificaat ontoelaatbaar zijn, herhaalde malen verwoord. Dat gebeurde onder meer tijdens het Associatie-comité in mei van dit jaar, en tijdens het gespecialiseerde EU-Israël sub-comité voor douanezaken in juli. De regering zal zich ervoor inzetten dat de kwestie aan de orde wordt gesteld tijdens de associatieraad van 20 november aanstaande.
13. SGP - Van den Berg
Wat Indonesië betreft, kan gesteld worden dat de overgang naar het bewind
Soekarnoputri tamelijk geruisloos verlopen is. Tegelijk is er blijvende
zorg. De nieuwe president heeft ervoor gewaarschuwd dat Indonesië een tweede
Balkan wordt als etnische conflicten niet opgelost worden. Wil de regering
ingaan op de opleving van moslimfundamentalisme a.g.v. de aanslagen in de
VS? Wij vragen de MinBuza wanneer het onderzoek dat het Instituut voor
Nederlandse Geschiedenis verricht naar de gang van zaken rond de Act of Free
Choice te verwachten is. Hoe ziet de regering het perspectief voor de
bevolking van Papoea na recente aanname van de nieuwe autonomiewet? Er is 20
miljoen uitgetrokken voor wederopbouw op de Molukken, een goede zaak. Uit de
vraagbeantwoording blijkt dat met de wederopbouw slechts ten dele een
aanvang kan worden gemaakt, omdat de situatie op Ambon nog niet stabiel
genoeg is. Is er uitzicht op verbetering?
Op de Molukken lijkt het beter te gaan dan de afgelopen twee jaar. Dan moet
wel de Laskar Jihad bedwongen blijven of worden. Wat is de inschatting van
de regering? Hoe beoordeelt de minister de nieuwe autonomiewetgeving voor
Papoea? Kan Nederland een bijdrage leveren aan dit proces van
decentralisatie? Er is in ons land nog altijd relatief veel bestuurlijke
kennis van dit vroegere landsdeel. Wil de minster zich er sterk voor maken
dat de missie van EU-ambassadeurs in december doorgaat?
Ook ik blijf de ontwikkelingen in Indonesië met grote aandacht volgen. De
aanslagen van 11 september hebben een dimensie toegevoegd aan het toch al
ingrijpende en langdurige proces van politieke en economische hervormingen.
Een proces waaraan president Megawati zich bij haar aantreden heeft
gecommitteerd. De president moet balanceren om rekening te houden met
gevoeligheden onder grote delen van de moslimbevolking. Politieke
tegenstanders spelen handig in op deze gevoeligheden. Van een opleving van
moslimfundamentalisme op grote schaal is overigens geen sprake. Wel heeft
een groot deel van de moslimbevolking grote moeite met de aanvallen op
Afghanistan. De Indonesische regering heeft de in omvang beperkte
demonstraties onder controle gehouden. De oproep tot demonstraties van
radicale, anti-Amerikaanse moslims vindt gelukkig vooralsnog geen massale
navolging.
Een van de grootste uitdagingen voor president Megawati is het vinden van
een verstandige en vreedzame oplossing voor de conflicten in de Molukken,
Aceh en Irian Jaya. Tijdens mijn bezoek aan Jakarta eind augustus heb ik
benadrukt dat de autoriteiten het vertrouwen van de lokale bevolkingen in de
conflictgebieden zouden kunnen herwinnen door op twee terreinen voortgang te
boeken: in de eerste plaats een zorgvuldige implementatie van de speciale
autonomie wetten voor Aceh en Irian Jaya, in de tweede plaats eerbiediging
van de mensenrechten.
Een verheugende ontwikkeling is de recente parlementaire goedkeuring van de
speciale autonomie wet voor Irian Jaya, die een sleutel zou kunnen zijn naar
een vreedzame oplossing van het conflict in deze provincie. Een comité van
Papoea intellectuelen heeft de basis voor deze wet geschreven. De wet bevat
een aantal elementen met een belangrijke symbolische waarde: het gebruik van
de eigen vlag, volkslied en naam. Verder komt er een Commissie van Waarheid
en Verzoening, die ook onderzoek moet doen en een bijdrage moet leveren aan
een dialoog over de gebeurtenissen rond de integratie van Papoea in de
Republiek Indonesië. In dit verband kan ik u informeren dat het historisch
onderzoek van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis in 2003 zal worden
afgerond. In de autonomie wet verder aandacht voor de rechten van de
inheemse bevolking en herverdeling van inkomsten tussen provincie en de
centrale overheid. Daadwerkelijke verbetering van sociaal-economische
omstandigheden staat of valt uiteraard met een zorgvuldige implementatie en
socialisering van deze wet. Hieraan kan ook de internationale gemeenschap
een steentje bijdragen. Nederland zet zich in voor EU-steun bij de opbouw
van capaciteit teneinde de lokale autoriteiten en de samenleving te helpen
hun nieuwe verantwoordelijkheden te nemen. De door Nederland geïnitieerde
EU-missie naar Irian Jaya, die hoogstwaarschijnlijk nog dit jaar zal
plaatsvinden, kan hier een katalyserende rol spelen. Ook beziet Nederland op
welke wijze kan worden bijgedragen aan in voorbereiding zijnde multilaterale
programma's die beogen op lokaal niveau sectorale steun te bieden.
Op de Molukken is het beeld inderdaad gemengd. Waar in de Noord- en Zuidoost
Molukken reeds een aanvang kan worden gemaakt met wederopbouw, blijft de
situatie in Ambon en omringende eilanden gespannen. Tijdens mijn bezoek aan
Jakarta heb ik juist ook ten aanzien van de Molukken benadrukt hoe
belangrijk versterking van de rechtsstaat is. Tegen infiltraties van
buitenaf, van welke bevolkingsgroep ook, zou krachtig moeten worden
opgetreden. Nederland blijft, bilateraal en in EU-verband, alert op de
ontwikkelingen in de Molukken en zal waar mogelijk bijdragen aan noodhulp en
de wederopbouw.
14. D66 - Hoekema
"Dan Suriname. In de week dat wij het overlijden van de heer Lachmon te
betreuren hebben terecht eindigde collega Koenders zijn bijdrage daarmee -
is ook het vonnis tegen Bouterse nu onherroepelijk. Een beroep in cassatie
is door de Hoge Raad verworpen. De man moet nu voor de rechter. Dat kan en
mag in Suriname. Hoe staat het met het dossier in Suriname en hoe staat het
met het opsporings- en aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd? Kunnen we
Bouterse aanhouden in een derde land? Heeft Nederland met alle landen waar
het om gaat nu die verdragen gesloten?"
Rond Bouterse spelen twee zaken: het gerechtelijk vooronderzoek in Suriname
naar de Decembermoorden en de Nederlandse strafzaak inzake de invoer van
drugs in Nederland.
Inzake de Decembermoorden geldt het volgende: de Hoge Raad heeft bepaald dat
Bouterse niet door het OM in Nederland kan worden vervolgd. Bouterse kan wel
in Suriname voor de Decembermoorden worden vervolgd. Het gerechtelijk
vooronderzoek in Suriname is in november 2000 gestart. De voortgang van het
vooronderzoek in Suriname is een interne aangelegenheid van Suriname. Na de
uitspraak van de Hoge Raad in Nederland zal uitvoering van
rechtshulpverzoeken uit Suriname weer mogelijk worden. Het initiatief ligt
aan Surinaamse zijde.
Inzake de drugs strafzaak in Nederland geldt dat het beroep in cassatie door
de Hoge Raad is verworpen. De veroordeling van Bouterse voor het medeplegen
van invoer in Nederland van een partij cocaïne is onherroepelijk. Het
internationale opsporings- en aanhoudingsbevel blijft gehandhaafd. De
inspanningen van de Nederlandse regering zijn onverkort gericht op een
aanhouding en uitlevering aan Nederland van de heer D. Bouterse indien hij
zich buiten Suriname begeeft. Alle terzake benodigde maatregelen zijn
genomen. Operationele informatie kan in het belang van een succesvolle
opsporing en daadwerkelijke uitlevering niet worden verstrekt. Het bestaan
van een verdrag biedt nog geen absolute garantie tot uitlevering; afgezien
van de juridische aspecten is een besluit tot uitlevering in veel landen
uiteindelijk een politieke beslissing. In het geval van Trinidad en Tobago
is geconcludeerd dat een nieuw bilateraal uitleveringsverdrag nodig is. De
onderhandelingen zijn in een vergevorderd stadium. De autoriteiten van
Trinidad en Tobago hebben aangegeven dat een laatste, mondelinge
onderhandelingsronde voldoende zal zijn, maar hebben op het laatste moment
te kennen gegeven dat de voorgestelde data in juli jl. niet schikten. Er
wordt nu naar gestreefd om deze laatste onderhandelingsronde zo spoedig
mogelijk te laten plaatsvinden, uiterlijk januari 2002.
15. PVDA - Koenders
Daarnaast willen wij graag precies geïnformeerd worden over de initiatieven
die Nederland neemt tijdens de komende toetsingsconferentie van het
Conventionele Wapens Verdrag om de problematiek van de clusterbommen meer in
het algemeen aan de orde te stellen.
Zoals bekend deelt de regering uw zorg over de niet-ontplofte submunities
van clusterwapens. In dat verband vroeg de heer Koenders naar de Nederlandse
initiatieven met het oog op de komende Toetsingsconferentie van het
Conventionele Wapens Verdrag.
De regering heeft het afgelopen jaar -mede op verzoek van de Kamer- een
internationale voortrekkersrol op zich genomen om te komen tot een juridisch
instrument, dat de problematiek van deze zogenaamde "Explosive Remnants of
War" zoveel mogelijk beperkt.
Dit jaar werd in maart in het Ministerie van Buitenlandse Zaken een
internationaal seminar georganiseerd om de problematiek van ontplofbare
oorlogsresten (Explosive Remnants of War) te bespreken. Vervolgens zijn door
Nederland twee seminars georganiseerd in Genève en tijdens de officiële
voorbereidende bijeenkomsten werden de discussies over dit onderwerp door
Nederland, als "Friend of the Chair", voorgezeten.
De regering hoopt dat de Nederlandse inspanningen er toe leiden dat tijdens de Toetsingsconferentie in december overeenstemming kan worden gevonden over de oprichting van een Expert-Groep, die de mogelijkheden voor een nieuw Protocol bij dit Verdrag over ontplofbare oorlogsresten zal onderzoeken.
Over de voorbereidingen van de Toetsingsconferentie en over de andere
voorstellen die tijdens deze conferentie zullen worden besproken zal ik u
nog schriftelijk informeren.
16. PVDA - Koenders
Daarnaast vraag ik naar uitvoering van de Motie over de Soeharto-gelden waar
gevraagd werd om een eigenstandig onderzoek eventueel losstaand van een
Indonesisch verzoek. Waar ligt hier nu precies het probleem waar de Regering
toegezegd heeft de Motie uit te voeren?
Over de vorderingen in deze zaak heb ik u, mede namens mijn collega van
Justitie, op de hoogte gehouden. Op basis van deze informatie blijf ik bij
de conclusie dat de Nederlandse regering doet wat binnen de mogelijkheden
ligt om de mogelijke relatie tussen de familie Soeharto en Nederlandse
banken bloot te leggen. Mag ik hier het volgende aan toevoegen: na de
uitspraken van de voormalige Indonesische procureur-generaal Darusman op 6
november 2000 en zijn hierop volgend bezoek aan Nederland op 29 en 30
januari 2001 is de gevraagde informatie van de Indonesische autoriteiten,
ondanks herhaalde rappellen van bevoegde Nederlandse instanties, nog niet
ontvangen. Zoals u eerder is toegelicht heeft het Openbaar Ministerie laten
weten dat deze aanvullende informatie nodig is om te kunnen beoordelen of
alsnog uit eigen beweging een onderzoek kan worden gestart.
17. VVD - Blaauw
Het binnenlands bestuur is door Poetin op de schop genomen, de
deelrepublieken zijn beter onder het centrale gezag gekomen, wet- en
regelgeving zijn gestroomlijnd, belastingsysteem op poten gezet. (1) Zijn
hier al resultaten van waar te nemen? (2) Vooral het strafrechtstelsel
schijnt nog gebrekkig te werken, is hier een taak voor de Raad van Europa,
prioriteit voor komend Nederlands voorzitterschap? (3) Nederland heeft een
grote inbreng gehad bij het tot stand komen van het Burgerlijk Wetboek in de
RF, zijn er nog andere wetgevende en regelgevende gebieden waar Nederland
bilateraal hulp heeft aangeboden of kan aanbieden?
De hervormingen van binnenlands bestuur en stroomlijning van wet- en
regelgeving die Poetin in gang heeft gezet zijn een proces van langere duur
dat nog niet is afgerond en waarvan nog niet op grote schaal zichtbare
resultaten mogen worden verwacht.
Problemen bij de werking van het rechtstelsel in de RF zijn zeer divers van
aard. De Raad van Europa heeft reeds enkele programma's in uitvoering die
zich richten op deelproblemen die ook de werking van het strafrechtstelsel
belemmeren. Het gaat dan veelal om samenwerkingsprogramma's waarin directe,
concrete en kwalitatieve kennisoverdracht plaatsvindt door - onder meer
Nederlandse - juristen en experts aan Russische specialisten op cruciale
posten (*).
In Nederlandse ogen is deze vorm van samenwerking van groot belang.
In het kader van het MATRA-programma wordt binnen de thema's 'wetgeving en recht' en 'mensenrechten', behalve aan de opstelling en uitvoering van het Burgerlijk Wetboek, aandacht besteed aan een flink aantal andere terreinen van wet- en regelgeving. Voorbeelden zijn praktische ondersteuning van het Russische Openbaar Ministerie bij het onderzoek en de vervolging van strafzaken, steun bij de modernisering van het kinderrechtsstelsel en steun bij het opzetten van een zomerschool voor mensenrechtenorganisaties.
(*) twee voorbeelden:
RvE-programma "Federalisme in Rusland" dat ondersteuning biedt bij
wetgevingsprocedures en implementatie van wetgeving met gevolgen voor
verhouding tussen federaal centrum en de regio's;
Gezamenlijk Programma van Europese Commissie en RvE met RF gericht op
versterking van de federale structuur, introductie van
mensenrechtenmechanismen en hervorming van het juridisch stelsel.
18. D66 - Hoekema
Kan de minister van Buitenlandse Zaken meedelen of naast het verdrag dat is
gesloten andere alomvattende anti-terrorismeverdragen op de agenda staan? Is
er een initiatief van India? Zo ja, wat is daarvan de meerwaarde?
Het alomvattend anti-terrorismeverdrag is inderdaad een initiatief geweest van India. De onderhandelingen daarover worden in New York gevoerd. De meerwaarde is dat dit verdrag aanvullend en overkoepelend zal zijn met betrekking tot de reeds bestaande 12 sectorale anti-terrorismeverdragen in VN-kader. Ik wil in dit verband ook gaarne verwijzen naar de brief die ik uw Kamer toezond op 23 oktober jl., waarin nader wordt toegelicht wat de stand van zaken is met betrekking tot de diverse anti-terrorismeverdragen
19. D66 - Hoekema
Een vraag over het bericht in de NRC van 31 augustus dat een Colombiaanse
groepering na een tien maanden durende ontvoering een Nederlander zou hebben
vrijgelaten voor een losgeld van 5 mln. dollar. Dat is geen gering bedrag.
Wat is in deze de beleidslijn? Uiteraard het redden van Nederlanders maar
wat gebeurt er met dat losgeld? Is er niet het risico dat dit geld in het
criminele drugscircuit terechtkomt?
Het beleid van de Nederlandse regering is dat bij ontvoeringen en
gijzelingen geen losgeld, beschermingsgeld o.i.d., wordt betaald. Ook wordt
door Nederlandse overheidsvertegenwoordigers geen bemiddelende rol gespeeld
bij betaling door derden. Deze beleidslijn is gevolgd in het door de heer
Hoekema genoemde geval van de Nederlander die van november 2000 tot juli
2001 in Colombia ontvoerd is geweest. Uiteraard zijn door mijn departement
in deze periode in het kader van consulaire bijstandsverlening inspanningen
verricht om de vrijlating van deze Nederlander te bewerkstelligen. Of er in
deze zaak inderdaad losgeld is betaald kan ik u niet bevestigen.
20. D66 - Hoekema
Er zijn grote economische en politieke problemen in Argentinië. Kan de
minister aangeven of hierbij een rol is weggelegd voor de internationale
gemeenschap, behalve het IMF?
Een gedeeltelijke of volledige financiële ineenstorting van Argentinië zal
verstrekkende gevolgen hebben voor de financiële markten in Latijns Amerika
en wellicht ook voor andere delen van de wereld, op een als gevolg van de
financiële nasleep van de gebeurtenissen op 11 september jl. toch al precair
tijdstip.
Zoals bekend heeft Argentinië een stand-by programma met het IMF, dat echter
ondanks een recente optopping niet voldoende lijkt te zijn om het land uit
de gevarenzone te halen.
Argentinië is lid van de Mercosur. Het medelid Brazilië is er alles aan
gelegen om een deconfiture van Argentinië te voorkomen, gezien de
verstrekkende gevolgen voor haar zelf.
21. VVD - Blaauw
Het Nederlandse MKB heeft interesse om te expanderen naar de RF, doch
ondervindt niet altijd de steun die zij van de Nederlandse overheid
uitgaande van bestaand beleid mag verwachten. De strakke definitie van de
noodzaak van partners in de RF, en overigens ook in Oekraine, is niet
behulpzaam. Kan nagegaan worden of hier enige versoepeling kan komen?
Het Ministerie van Economische Zaken heeft een scala aan financiële
instrumenten ontwikkeld, waarbij bedrijven ondersteuning kunnen krijgen bij
economische samenwerking, investeringen en het verwerven van exportorders.
In het geval van het Programma Samenwerking Oost-Europa worden Nederlandse
bedrijven uitgenodigd projectideeën aan te dragen, waarbij reeds sprake moet
zijn van een projectpartner in het ontvangende land. De voorwaarden om
gebruik te kunnen maken van de export- en investeringsbevorderende
instrumenten, verschillen echter per instrument. Niet in alle gevallen moet
reeds een partner zijn geselecteerd. Bij het monitoren en verder ontwikkelen
van het instrumentarium besteedt Economische Zaken aandacht aan de vraag in
hoeverre dit toegankelijk is voor de MKB-sector.
Ik verwijs verder naar de ruime aandacht die vanuit EZ is besteed aan de
betreffende landen dit jaar. Staatssecretaris Ybema bracht van 23-29
september jl. een succesvol bezoek met handelsmissie aan de Russische
Federatie en eind februari een bezoek met handelsmissie naar Oekraïne. In
beide gevallen was het MKB ruim vertegenwoordigd in de bedrijvendelegatie.
22. D66 - Hoekema
Het Vredesfonds kent een forse onderuitputting. Valt 'conflictpreventie' ook
onder het Vredesfonds, of wordt voor activiteiten op dit terrein gekeken
naar de middelen van Defensie, in lijn met de motie van GroenLinks-Kamerlid
Harrewijn van twee jaar geleden?
Voor het programma is, conform het amendement Koenders, jaarlijks EUR 6,8
miljoen (NLG 15 miljoen) beschikbaar binnen de HGIS/non-ODA. Het ministerie
van Buitenlandse Zaken beheert het Vredesfonds, maar ook activiteiten die
bijvoorbeeld door Defensie worden uitgevoerd komen in aanmerking voor
ondersteuning lastens het Vredesfonds zolang aan de criteria van het
Vredesfonds wordt voldaan. Voorbeeld daarvan is de bijdrage van Defensie aan
de Afrikaanse regionale militaire oefening van vredesoperaties, genaamd
Tanzanite 2002, welke uit het Vredesfonds zal worden gefinancierd.
23. VVD - Blaauw
Is de OVSE nog actief om oplossingen tot stand te brengen, of ligt hier door
afzijdig te blijven een concessie aan Poetin voor deelname aan de grote
coalitie? Is er sprake van spillover van het conflict naar Georgië?
De ontwikkelingen sinds 11 september hebben niet geleid tot verminderde druk
van de OVSE op de RF over de noodzaak te streven naar een politieke dialoog
en oplossing voor Tsjetsjenië. Een oplossing kan niet van buitenaf tot stand
worden gebracht, maar wel kan druk worden uitgeoefend en kunnen activiteiten
worden gesteund die helpen de vertrouwensbasis te vormen die nodig is voor
een duurzame oplossing. Zo stimuleert de naar Tsjetsjenië teruggekeerde OVSE
Assistance Group onder meer verbeterde samenwerking en dialoog op lokaal
niveau tussen Tsjetsjeense bevolking, het federale gezag en de door Moskou
geïnstalleerde lokale Tsjetsjeense bestuurders.
De situatie in Georgië en de Georgische deelrepubliek Abchazië is bijzonder
gespannen. Van een aantal recente gebeurtenissen, zoals bombardementen op
dorpen in de Khodorivallei, is niet volledig duidelijk hoe deze zich hebben
afgespeeld. Het is mogelijk dat bij schermutselingen in de Khodorivallei ook
een groep Tsjetsjeense strijders is betrokken. In met name EU-verband wordt
in diverse contacten met Georgische en Russische autoriteiten veel aandacht
besteed aan het grote belang van vergaande terughoudendheid in deze
gespannen situatie. Deze oproep aan alle betrokken partijen is ook opgenomen
in de verklaring die de EU uitbracht over dit onderwerp op 12 oktober.
24. VVD - Blaauw
Biedt de RF minder hard verzet tegen de NMD-plannen en daaraan gekoppeld
aanpassingen van het ABM-verdrag?
In het kader van de besprekingen tussen beide landen over een nieuw
strategisch raamwerk wordt thans getracht een brede oplossing te vinden voor
de wensen van de Amerikanen een raketschild in te kunnen voeren en de zorgen
van de Russen over de eigen strategische positie. Hoewel een definitieve
oplossing nog niet aanstaande is, lijken beide partijen oprecht bereid daar
aan te werken. Het aanstaande bezoek van President Poetin aan President Bush
geeft hopelijk een belangrijke impuls aan een nieuwe strategische relatie
tussen beide staten.
25. Christen Unie - Van Middelkoop
Wat zijn de overwegingen geweest om de MP en de minister van OS af te laten
reizen naar Pakistan?
Doel van het bezoek was enerzijds, om uit de eerste hand een beter inzicht
te verkrijgen in de complexe humanitaire crisis die zich afspeelt in de
regio en in de humanitaire hulpverlening. Hiertoe is gesproken met de
autoriteiten, VN-hulpverleningsorganisaties en NGO's. Tevens werd een
vluchtelingenkamp bezocht. Anderzijds beoogde het bezoek waardering en steun
over te brengen aan President Musharraf voor diens moedige besluit zich
onverkort achter de internationale anti-terrorisme coalitie te scharen.
Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om met de Pakistaanse
autoriteiten over de Nederlandse ontwikkelingssteun aan dat land van
gedachten te wisselen.
Het verslag over deze reis is op 29 oktober jl. naar de Tweede Kamer
verzonden (kenmerk DMV11/2001).
26. VVD - Blaauw
Wanneer komt het moment dat de internationale gemeenschap haar aanwezigheid
in Kosovo kan afbouwen? Krijgt Kosovo net als Vojvodina van Belgrado de
vroegere autonomie terug?
Vooralsnog is het niet mogelijk om aan te geven wanneer het moment is
gekomen dat een internationale aanwezigheid in Kosovo niet meer nodig is. De
verkiezingen van 17 november a.s. zijn een belangrijke mijlpaal op de weg
naar een situatie van goed en autonoom bestuur, waarin serieus overleg over
de toekomstige status van Kosovo zinvol wordt. Die situatie bestaat nu nog
niet, met name omdat zonder intensieve steun van UNMIK en KFOR aan een
minimum van goed en autonoom bestuur nog niet voldaan wordt.
Ik denk dat het onverstandig is, en ook niet goed mogelijk, om een voorschot
te nemen op de uitkomst van een overleg, waarvoor nu niet eens de
basisvoorwaarden bestaan.
27. VVD - Blaauw
Zijn de ministers bereid op korte termijn een actualisering te geven van de
voortgang en de resultaten van het Stabiliteitspact?
Ja, daartoe zijn wij bereid. Wij zullen de Kamer zo spoedig mogelijk
schriftelijk informeren over voortgang en resultaten van het
Stabiliteitspact.
28. SGP - Van den Berg
Over de EU wil ik enkele opmerkingen maken. Vorige week heeft Prodi Cyprus
bezocht en gezegd dat snelle toetreding mogelijk is, ongeacht of het
vraagstuk van de deling opgelost is of niet. De SGP-fractie heeft behoefte
aan nadere uitleg over deze merkwaardige uitspraak.
Commissievoorzitter Prodi stelde tijdens zijn bezoek aan Cyprus op 25 en 26 oktober jl. dat een oplossing van de kwestie Cyprus toetreding tot de EU zou vergemakkelijken en de voorkeur heeft, maar dat dit tegelijkertijd geen voorwaarde is voor toetreding. Daarnaast verwelkomde hij de verbetering van de relaties tussen Griekenland en Turkije, waarvan hij hoopte dat dit de zoektocht naar een oplossing van de kwestie Cyprus zou vergemakkelijken. Prodi zei ervan overtuigd te zijn dat een oplossing binnen bereik was, waarschijnlijk in de eerste helft van volgend jaar.
Naar mijn oordeel is de Commissievoorzitter in zijn uitspraken niet afgeweken van hetgeen er in de conclusies van de Europese Raad van Helsinki staat en wordt onderschreven door de Nederlandse regering:
'De Europese Raad onderstreept dat een politieke regeling de toetreding van
Cyprus tot de Europese Unie zal vergemakkelijken. Indien op het moment van
afronding van de toetredingsonderhandelingen geen overeenstemming is
bereikt, zal de Raad het besluit betreffende de toetreding nemen zonder dat
het bovenstaande daarbij als voorwaarde vooraf geldt. In die zin zal de Raad
rekening houden met alle relevante factoren.'
29. SGP - Van den Berg
De SGP-fractie hoopt dat de Amerikaanse acties er spoedig aan bij zullen
dragen dat Bin Ladens Al Qu'aida ontmanteld wordt, mede omdat wij vernomen
hebben dat deze organisatie ook actief is op het terrein van
christenvervolging (prof. Marshall). Zo zijn er banden met Laskar Jihad op
Ambon. Heeft de regering aandacht voor deze relatie met christenvervolging?
In dit verband vestig ik ook de aandacht op het feit dat in diverse landen
binnen de antiterrorismecoalitie christenen een benarde positie innemen. Ik
noem Pakistan, waar de christen Masih ter dood veroordeeld is - wij hebben
daar vragen over gesteld - en waar begin deze week 18 christenen vermoord
werden, Turkmenistan - waar christenvervolging dramatisch verergerd is,
Oezbekistan en Iran. De noodzakelijke coöperatie mag nooit ten koste gaan
van de aandacht voor de behandeling van christenen door deze landen.
Als onderdeel van het mensenrechtenbeleid zet de regering zich in voor de
bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst of overtuiging
wereldwijd en voor steun aan slachtoffers van schendingen op dit gebied. Dit
geldt ongeacht hun godsdienst of overtuiging. Schendingen worden in het
kader van de EU, OVSE, VN en in bilaterale contacten met derde landen aan de
orde gesteld, bijvoorbeeld in Pakistan, Iran, Indonesië, Turkmenistan,
Oezbekistan, Kazachstan, China, Nigeria, Soedan. Zo is de kwestie Masih ook
aan de orde gesteld. Dit werd reeds bij de beantwoording van die vragen
gemeld.
Bij de schriftelijke beantwoording van kamervragen n.a.v. de begroting* is
reeds aangegeven dat de gebeurtenissen van 11 september vooralsnog geen
aanleiding geven om het mensenrechtenbeleid, zoals uiteengezet in de recente
Notitie Mensenrechtenbeleid 2001, aan te passen.
* betreft antwoord op vraag 60 "Welke aanpassingen verdient het
mensenrechtenbeleid sinds 11 september 2001.
30. VVD - Van Baalen
Is de Minister bereid om -mochten er Europese afspraken hierover bestaan-
verstrekking van visa voor privé bezoeken van Taiwanese officials (d.w.z.
Taiwanese President, vice-president, MP, M en MinDef), die volgens brief van
juli aan de Kamer nu niet worden verleend, in Europees verband aan te
kaarten en mogelijk te maken?
Evenals de andere EU-lidstaten voert Nederland een één-China-beleid, hetgeen
inhoudt dat het Taiwan niet als soevereine staat erkent en geen politieke
contacten met Taiwan onderhoudt. Zoals gesteld in mijn brief aan de Tweede
Kamer van 20 augustus jl. (kenmerk DPC/VV-727/cw) gaat Nederland ervan uit
dat ook privé-bezoeken van de Taiwanese president, de vice-president, de
minister-president, de minister van buitenlandse zaken en de minister van
defensie een politiek karakter dragen. Verstrekking van een visum zou dan
ook indruisen tegen het één-China-beleid. Deze gedragslijn bij de
beoordeling van individuele visumaanvragen wordt door alle EU-lidstaten
gevolgd. Het gaat hier om een gedragslijn, en niet om formeel vastgelegde
afspraken. Het vigerende één-China-beleid biedt mijns inziens geen ruimte om
deze gedragslijn te herzien.
In reactie op een schriftelijke vraag van Europarlementslid Graham Watson
aan de Europese Commissie over visumverstrekking aan Taiwanese
regeringsvertegenwoordigers heeft Commissaris Patten er op 22 mei jl. aan
herinnerd, dat iedere visumaanvraag volgens de bepalingen van de
Schengen-overeenkomst een individuele beoordeling vereist. Hierbij kan ook
het effect van visumverstrekking op de internationale betrekkingen van een
lidstaat (in dit geval de bestaande afspraken met de Volksrepubliek China
inzake het één-China-beleid) een punt van overweging vormen.
31. PVDA Koenders
'Als laatste uitdaging voor het Ministerie zie ik de binnenlandisering en de
relatie tussen asiel / migratie en terugkeer. Ik vraag om een plan van
aanpak om samen met UNICEF en IOM en de nieuwe ideeën van de Wereldbank over
remigratie- en terugkeerbanken hierop in te spelen. Tevens vraag ik naar een
overzicht van de overnameovereenkomsten ook bij normale verdragen, Ook zou
ik per land graag gespecificeerd zien hoe de Nederlandse invulling is van de
Europese alomvattende aanpak met landen van herkomst waarbij aandacht
besteed wordt aan politiek en mensenrechten en ontwikkelingsprofielen in
regio's en landen van herkomst. Wij hebben ten aanzien van Noord-Irak daar
twee jaar geleden een motie over ingediend.'
De noodzaak om de vraagstukken van asiel, migratie en terugkeer te
integreren in het buitenlands beleid is al geruime tijd erkend. De toename
van de verwevenheid tussen onderwerpen als asiel en migratie en het
buitenlands beleid is onvermijdelijk; het was ook één van de redenen waarom
Nederland in 1997 het initiatief heeft genomen een Europese Werkgroep op
Hoog Niveau voor Asiel en Migratie (HLWG) op te richten.
Met betrekking tot de uitvoering van de HLWG-activiteiten, waaraan Nederland
actief meewerkt, wordt uw kamer regelmatig op de hoogte gehouden door
toezending van alle verslagen van de HLWG. In deze verslagen worden de
actuele ontwikkelingen structureel per landgebonden actieplan weergegeven.
De meest recente vergadering van de HLWG heeft plaatsgevonden op 24 oktober
2001. Het verslag van deze vergadering zal uw kamer zo snel mogelijk
toegezonden worden. Door de Staatssecretaris van Justitie is aan uw Kamer
een nader schriftelijk standpunt toegezegd ten aanzien van het
terugkeerbeleid.
In de schriftelijke voorbereiding van het begrotingsdebat in uw kamer is de
Minister van Buitenlandse Zaken ingegaan op de wijze waarop de regering
omgaat met de uitvoering van de Motie Koenders.
32. D66 - Hoekema
Vraag 1
'Turkije. Er blijft bij mijn fractie grote zorg over de mensenrechten en de
uitvoering van de uitspraken van het Europees Hof van de Rechten van de
Mens. Hoe ziet het comité van Ministers overigens toe op de uitvoering van
die uitspraken?'
Zoals bekend is in het EVRM vastgelegd dat het Comité van Ministers toeziet
op de naleving van de uitspraken van het Europees Hof. Uitspraken van het
Europees Hof van de Rechten van de Mens zijn bindend voor de lidstaten.
Zo worden alle Hofuitspraken geplaatst op de agenda van het Comité van Ministers ter monitoring van de nationale uitvoering van de uitspraken. Iedere zes maanden wordt beoordeeld of de getroffen maatregelen van de desbetreffende lidstaat overeenkomstig de hofuitspraak zijn.
Deze supervisie vindt in principe plaats door het Comité van Ministers dat
specifiek voor dit doel bijeenkomt.
Wat betreft Turkije geldt dat in deze bijeenkomsten van het Comité van
Ministers dat land zeer regelmatig kritisch wordt benaderd. Dit heeft
geresulteerd in verscheidene resoluties van het Comité van Ministers waarmee
extra druk op Turkije wordt uitgeoefend.
Vraag 2
'Ik denk dat er in Turkije een hoop moet verbeteren, voordat de
toetredingsonderhandelingen kunnen starten. Tegelijkertijd moeten wij
Turkije wel gelijk behandelen. Daarom wil ik de staatssecretaris vragen
waarom de Algemene Raad begin oktober heeft besloten om niet over te gaan
tot screening van het acquis. Wat zijn de redenen daarvoor?'
Tijdens de Algemene Raad van 8-9 oktober in Luxemburg is kort gesproken over
Turkije. De Raad ziet nog geen aanleiding om tot acquisscreening over te
gaan. Er is in de huidige fase van het toetredingsproces nog zoveel werk te
verrichten aan beide zijden, dat het reeds thans starten van het
screeningsproces prematuur en mogelijk zelfs contraproductief zou kunnen
zijn.
Overigens wordt Turkije uiteraard gelijk behandeld aan de overige kandidaat
lidstaten in die zin, dat het land wordt getoetst aan de hand van dezelfde
politieke en economische criteria, de zogenaamde Kopenhagen-criteria.
33. PVDA Koenders
Tevens vraag ik de Regering de moties met betrekking tot de democratische
controle op de tweede pijler breder uit te voeren dan middels seminars. Ook
op regeringsniveau zijn initiatieven nodig nu de bureaucratie in Brussel in
de tweede pijler zich snel uitbreidt met nieuwe acroniemen en effectieve
controle nodig is.
De Nederlandse regering doet alles er aan om een lans te breken voor de
versterking van de democratische controle van de tweede pijler, met
inbegrip van het EVDB.Overigens is vooralsnog de belangstelling onder
EU-partners voor dit belangrijke onderwerp gering.
Ik wil hierbij andermaal benadrukken dat de inspanningen van de Nederlandse
regering op dit gebied, o.m. ter uitvoering van de motie Koenders, zich
geenszins beperken tot het organiseren van seminars e.d. (hoe nuttig
uiteraard ook!).
Ik breng hierbij in herinnering dat Nederland begin december vorig jaar een
non-paper onder EU-partners heeft verspreid. Nederland vraagt, niet alleen
op het niveau van ambtelijke experts, maar juist ook op het politieke niveau
van de Algemene Raad en ook Europese Raad, aandacht voor dit belangrijke
onderwerp. Niet voor niets besteedt de Regering in de notitie "De toekomst
van de Europese Unie" veel aandacht aan dit thema.
De Regering rekent het tot haar taak en zelfs plicht om dit onderwerp op de
Europese agenda te houden en zich ervoor in te zetten de parlementaire
controle over de tweede pijler verder uit te breiden. Om dat te realiseren
zal de regering gebruik blijven maken van alle instrumenten die daartoe op
gelegen momenten dienstig kunnen zijn. Ik denk daarbij onder meer aan een
duidelijke stellingname binnen de Raad, het aandacht vragen voor deze
kwestie in bilaterale contacten, het gebruik van position-papers en andere
middelen.
Uiteraard zal ik hierover nauwe voeling houden met het Europees Parlement
en Uw Kamer. Het Europese parlement en de nationale parlementen van de
EU-landen hebben hier immers een belangrijke betrokkenheid, en kunnen
wellicht een rol spelen om de aandacht voor deze belangrijke kwestie verder
te onderstrepen en vergroten.
34. D66 - Hoekema
Mag ik de regering commentaar vragen op een concreet punt, namelijk een
instituut in Bulgarije voor geestelijk gehandicapten Insana di Novo, waar
onder de standaarden voor behandeling van geestelijk gehandicapten wordt
gewerkt?
Amnesty International heeft mij, na haar perspublicaties terzake, op de
hoogte gesteld van haar mening over de situatie in het Sanadinovo Social
Home for Mentally Disabled Women. Uit de rapportage van AI komt inderdaad
een schrijnend beeld naar voren. In het algemeen is de zorg voor
psychiatrische patienten in grote delen van Centraal-Europa (ver) onder de
standaarden die wij daarvoor hanteren. In de voorbereiding op EU-toetreding
is dat ook een van de elementen waarover wij in gesprek zijn en waarvoor ook
vanuit Nederland expertise en concrete hulp ter beschikking wordt gesteld.
Op diverse niveaus overigens. Zo is mij bekend dat de gemeente Rotterdam
heel concrete hulp verschaft aan een dergelijk instituut in Bulgarije. Via
het Matra-programma van mijn ministerie wordt NL expertise overgedragen aan
de Bulgaarse psychiatrische zorginstellingen. Er lopen nu drie projecten van
ca. NLG 0.4 mln tot 1.0 mln, waarvan één gericht op de hervorming van het
systeem van geestelijke gezondheidszorg en twee concrete projecten voor het
opzetten/moderniseren van behandelcentra voor psychiatrische patienten.
35. D66 - Hoekema
Is nu ook eindelijk de kwestie van homoseksualiteit in Roemenie opgelost?
Begin september 2001 heeft de Roemeense Senaat het voorstel tot wetswijziging waarmee art 200 uit de Strafwet komt te vervallen, met een grote meerderheid aangenomen. Hiermee is homoseksualiteit vanuit wettelijk oogpunt volledig geaccepteerd. De komende periode zal moeten worden benut om ook de praktijk hiermee in overeenstemming te brengen.
36. Groen Links - Karimi
Israël. Is de Minister van BZ bereid vervolgstappen te zetten? Waarom geen
opschorting van het EU-associatie akkoord? Waarom niet Verdragslanden van de
Geneefse Conventie bijeen roepen? Denk ook aan maatregelen tegen misbruik
van handelspreferenties en initiatieven voor stationering van
mensenrechtenwaarnemers
Opschorting van het associatie-akkoord is niet aan de orde. Met het
associatie-akkoord wordt een bijzondere relatie vormgegeven, waarin de
partners hun problemen bespreken en gezamenlijk naar een oplossing zoeken.
In het associatie-akkoord is bovendien neergelegd dat problemen worden
besproken in de Associatieraad, en dat in gezamenlijk overleg naar een
oplossing wordt gezocht, voordat de vraag naar opschorting aan de orde komt.
Over de import uit de nederzettingen onder Israëlisch oorsprongscertificaat
het volgende. Zoals reeds eerder aan de Kamer werd gemeld, heeft Nederland
steeds een actieve rol gespeeld in dit dossier. Tijdens het EU-Israël
sub-comité voor douanezaken, dat op 23 en 24 juli in Jeruzalem bijeen kwam,
is de kwestie mede op sterk aandringen van Nederland door de Commissie
opnieuw aan de orde gesteld. De Commissie heeft daar opnieuw bijzonder
helder uiteen gezet dat de EU geen importen uit de nederzettingen kan
accepteren onder preferentieel tarief. Tijdens de vergadering is geen
overeenstemming bereikt over een oplossing, en derhalve hebben de Commissie
en Israël afgesproken dat verder contact nodig was, informeel en op
technisch niveau. In de loop van de maanden september en oktober is op deze
wijze gezocht naar een oplossing. Het volgende formele overleg is de
EU-Israël Associatieraad op 20 november. De regering zal zich inzetten om de
kwestie daar op de agenda te krijgen.
Zoals bekend wordt thans in Geneve onderhandeld over het bijeenroepen van de
verdragspartijen bij de IV Geneefse Conventie teneinde de humanitaire
situatie in de Palestijnse Gebieden te bespreken. Belangrijkste
uitgangspunten van de EU bij deze onderhandelingen zijn dat een bijeenkomst
van Verdragspartijen een verbetering van de humanitaire situatie ter plekke
moet helpen bewerkstelligen en dat hij het vredesproces niet negatief mag
beïnvloeden. Het lijkt er op dat de EU-uitgangspunten in toenemende mate
weerklank bij de andere Verdragspartijen vinden en dat het uitzicht op een
spoedige bijeenkomst van de Verdragspartijen thans toeneemt.
37. D66 - Hoekema
Heeft de minister van Buitenlandse Zaken signalen dat de Verenigde Staten
hun positie ten opzichte van het Strafhof willen heroverwegen? Ik heb hier
met collega Van Oven ook schriftelijke vragen over gesteld. Ik ben benieuwd
naar een reactie. Is Nederland overigens klaar voor de huisvesting van het
Strafhof? Is er verder aanleiding om de discussie over terrorisme als
misdrijf onder het Statuut van Rome te heropenen?
Ik heb geen signalen uit de Verenigde Staten ontvangen die erop zouden
duiden dat de VS de positie ten opzichte van het Strafhof zouden hebben
gewijzigd. De Amerikaanse Regering heeft onlangs schriftelijk aan Senator
Helms meegedeeld dat zij de aangepaste versie van de 'American Service
Members Protection Act" steunt. Als dit wetsvoorstel kracht van wet zou
krijgen, zou dat schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de oprichting van
het Internationaal Strafhof. Deze wetgeving is evenwel recentelijk niet
aangenomen in de Senaat. Daarmee is het gevaar niet geweken. De EU heeft
daarom besloten zich binnenkort opnieuw tot de Amerikaanse Regering te
richten om grote zorgen te uiten over de regeringssteun voor dit
wetsvoorstel, zich daarbij baserend op het gemeenschappelijke standpunt dat
de EU in juni van dit jaar heeft aangenomen. De EU is van mening dat het
Statuut zo snel mogelijk in werking moet treden en dat de VS partij moeten
worden. In ieder geval zou de ASPA wetgeving schadelijk zijn voor het ICC en
derhalve niet mogen worden gesteund.
Ten aanzien van de huisvesting en Nederland als gastland van het Strafhof,
het volgende.
Het is de ga bekend dat dit onderwerp een van mijn prioriteiten is. Ik voel
mij unaniem
gesteund door de beide Kamers.
De voorbereidingen voor het Nederlandse gastheerschap van het Internationaal
Strafhof zijn in volle gang en op schema. Dat heb ik ook recentelijk bij de
VN in New York, en met name in een speech voor de Voorbereidingscommissie
Internationaal Strafhof (Prepcom ICC) bevestigd. Ik heb een team
samengesteld dat het proces zal aanjagen en managen. Bovendien zijn hiervoor
ruim voldoende financiële middelen veilig gesteld. Internationaal is er
vertrouwen in het Nederlandse voorbereidingsproces.
In het kader van de huisvesting van het Hof in Den Haag zijn inmiddels
belangrijke
besluiten genomen, zowel ten aanzien van de tijdelijke, als ten aanzien van
de permanente huisvesting.
De tijdelijke huisvesting zal door Nederland aan het Hof ter beschikking
worden gesteld vanaf het moment dat het Hof operationeel wordt. Zoals bekend
zal het Hof als definitieve vestigingsplaats een deel van de huidige
Alexanderkazerne krijgen.
Ik reken op inwerkingtreding van het Statuut tegen de zomer van 2002. Dat
geeft alle aanleiding, juist ook voor de internationale gemeenschap, om hard
te trekken aan het voorbereidingsproces.
38. D66 - Hoekema
Mag ik in dat kader vragen of er nu eindelijk eens een nieuwe voorzitter van
de AIV kan worden benoemd?
De benoeming van een nieuwe voorzitter van de AIV kost inderdaad tijd en
vereist zorgvuldigheid. Meteen na het vertrek van de heer Lubbers, begin dit
jaar, is geregeld dat de heer Andriessen het voorzitterschap van de AIV
waarneemt, zodat het advieswerk van de AIV onder zijn voortreffelijke en
energieke leiding thans plaatsvindt. Dat heeft ons de mogelijkheid geboden
zorgvuldig na te gaan - vanzelfsprekend in overleg met betrokkenen - hoe
deze strategisch belangrijke positie het best kan worden vervuld. Dat proces
nadert nu zijn einde. Ik kan de heer Hoekema toezeggen dat voor het einde
van het jaar een nieuwe voorzitter voor de AIV zal worden benoemd.
39. D66/PvdA - Hoekema/Koenders
Verhouding Ministerie van Algemene Zaken en Buitenlandse Zaken: coördinatie
door departementen en portefeuille-verantwoordelijkheden bewindslieden;
zulks in relatie tot mogelijke ontwikkeling Algemene Raad tot twee Raden
(voor horizontale coördinatie en voor buitenlands beleid, met verwijzing
naar notitie AZ/BZ).
Het antwoord op de door de heren Koenders en Hoekema gestelde vragen over de
coördinerende rol van Buitenlandse Zaken op het Europese vlak en de rol
daarin van de Algemene Raad luidt als volgt:
er wordt in Europa wel hier en daar gefilosofeerd over mogelijke toekomstige
evolutie van de Algemene Raad (AR);
maar de Unie en Nederland menen dat vermindering van het aantal
Raadsformaties gewenst is (referte: Trumpf-Piris rapport en de Nederlandse
positie daarover);
uitbreiding van het aantal Raden door de AR te splitsen is dus niet aan de
orde;
de vraag naar aanpassing van coordinatie verantwoordelijkheden tussen
bewindslieden op BZ of tussen BZ en AZ is evenmin aan de orde, omdat die
coordinatie - zoals ook de notitie aan de Kamer constateert - goed
functioneert in de zin van politiek helder, effectief en resultaatgericht,
inclusief het vermogen tot het beslechten van ambtelijke en politieke
verschillen van inzicht.
Dat neemt niet weg dat de notitie met het oog op de toekomst een zevental
lijnen uitzet aan de hand waarvan de interdepartementale coordinatie en het
anticiperend en strategisch vermogen op het Europese vlak verder versterkt
kan worden.
Er is echter geen reden tot aanpassing van de interdepartementale
coordinatie mechanismen en de verdeling van politieke verantwoordelijkheden.
De institutionele discussie in de EU geeft daar geen aanleiding toe en
evenmin bestaat daartoe de binnenlands-politieke noodzaak.
40. Groen Links - Karimi
Zal aandacht voor de mensenrechten worden afgezonderd van de benadering ten
opzichte van de coalitie tegen terrorisme? De deelname van Rusland en andere
landen zoals Pakistan, Sudan, China aan de coalition of the willing mag niet
leiden tot een politiek gedoogbeleid ten aanzien van de
mensenrechtenschendingen. In hoeverre bestaat er nu nog ruimte om deze
landen via de verschillende verdragen, dialogen en gremia aan te spreken? In
hoeverre werkt deelname aan de coalitie geen dubbele standaarden in de hand?
Deelname aan de coalitie tegen het terrorisme is belangrijk maar betekent niet dat Nederland/EU die deelname zou moeten "kopen" door een meer tegemoetkomende houding ten aanzien van principiële kwesties als mensenrechten. Nederland en de Europese Unie blijven derde landen dan ook op dezelfde manier aanspreken als voor 11 september, ook landen die actief deelnemen in de coalitie. Ik zal u enkele voorbeelden geven:
De EU-China mensenrechtendialoog is vorige week gewoon doorgegaan, en de
agenda is niet veranderd naar aanleiding van de gebeurtenissen op 11
september.
Tijdens de EU-Rusland top op 3 oktober heeft premier Verhofstadt de Europese
zorg over de situatie in Tsjetsjenië aan de orde gesteld.
Het is bovendien belangrijk te constateren dat ook de VS signalen afgeeft
die erop wijzen dat het mensenrechtenbeleid niet veranderd zal worden. Zo
heeft president Bush tijdens de recente APEC-top China nog eens op het hart
gedrukt terrorismebestrijding niet als excuus te gebruiken voor het
onderdrukken van minderheden.
Het zou ook kortzichtig zijn om de aandacht voor de mensenrechten te laten
verslappen als gevolg van de strijd tegen terrorisme. Als wij de wereld voor
de lange termijn vrij van terreur willen maken, dan zal respect voor de
rechten van de mens een centrale plaats in ons buitenlands beleid moeten
hebben en houden.
41. CDA - Verhagen
Wat heeft Nederland nu in feite ondernomen ten faveure van onze
belangrijkste bondgenoot?
Meteen na de aanslagen heeft Nederland concreet medische assistentie en het
Rampen Identificatie Team aangeboden. Daarnaast is Washington gemeld dat
Nederland iedere andere assistentie zou verlenen die ons ter beschiking
stond. Duidelijk werd verschaft over de Nederlandse beleids- en
uitvoeringsstructuur inzake terrorismebestrijding. Ook inzake de bestrijding
van financiering van terrorisme, waaronder het bevriezen van tegoeden van
verdachte organisaties, wordt nauw en effectief samengewerkt.
Nederland is actief in EU-verband bij de intensivering van de terrorismebestrijding, bijvoorbeeld op het punt van implemenatie van VN-resolutie 1373, bevriezing van tegoeden en volledige naleving van de OESO/FATF-reguleringen op het gebied van witwassen, samenwerking met de VS inzake informatieuitwisseling tussen inlichtingendiensten, dreigingsanalyses, wederzijdse rechtshulp en preventie van terrorisme.
Samen met zijn NAVO-bondgenoten heeft Nederland de VS zijn solidariteit
betuigd, militair en anderszins. Als uitvloeisel daarvan heeft Nederland
ingestemd met een acht-tal bondgenootschappelijk maatregelen voor de
operationalisering van artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag, waarover
de Kamer per brief werd ingelicht. Aan een aantal van deze maatregelen zoals
verplaatsing van staande NAVO-vlootverbanden en het activeren van het NAVO
Precautionary System heeft Nederland inmiddels ook nationaal uitvoering
gegeven. Verder heeft Nederland ten overstaan van de VS meermalen zijn
bereidheid uitgesproken tot militaire ondersteuning van de strijd tegen het
internationale terrorisme. Inmiddels bespreken Nederlandse militaire
planners in de VS de mogelijkheden voor concrete Nederlandse bijdragen aan
de Amerikaanse operatie Enduring Freedom.
42. Christen Unie - Van Middelkoop
Nederland kan als onafhankelijk land een activerende rol spelen in het
vredesproces in Soedan . Gebeurt dat ook en hoe? Zijn er mogelijkheden om
aansluiting te zoeken bij de Bush-administratie, die op verzoek van
Amerikaanse kerken nieuwe initiatieven wil ontplooien, onder meer gericht op
het bestrijden van de slavernij?
Voor wat betreft het vredesproces in Soedan zal Nederland, naast de
omvangrijke humanitaire hulp, vooral actief blijven via het IGAD Partner
Forum. Via dat forum blijven wij streven naar een bundeling van de
belangrijkste vredesinitiatieven die momenteel bestaan, te weten het
IGAD-vredeproces, het Lybisch-Egyptisch vredesinitiatief en een recent
Nigeriaans initiatief om partijen bij elkaar te brengen.
De nieuwe Amerikaanse administratie heeft aangegeven zich actiever met het
vredesproces te willen gaan bezighouden. Ook de VS, dat lid is van het IPF,
streeft overigens naar een bundeling van de reeds bestaande initiatieven en
bij dat beleid kan worden aangesloten. Wij vinden het wel essentieel dat de
internationale gemeenschap zich ten opzichte van de partijen zo neutraal
mogelijk opstelt.
Daarnaast blijft het van belang dat de EU-dialoog met de Soedanese regering
wordt voortgezet om zodoende een vinger aan de pols te houden. Aan het eind
van de tweede fase van de dialoog (einde van dit kalenderjaar) zal een
evaluatie worden gemaakt. Aan de hand daarvan zal bepaald moeten worden of
deze dialoog voldoende vruchten afwerpt. Een mogelijkheid die overwogen moet
worden is het zenden van een EU trojka missie op voldoende hoog niveau om
extra resultaat uit de discussie met de regering in Khartoum te halen.
43. Christen Unie - Van Middelkoop
"Na het overleg over MFP-breed zijn er nog vragen blijven liggen. Zoals die
naar de plaats van het zogenaamde frontoffice. Is de minister daar al uit?
Er komt nog een beleidskader voor het MFP-smal. Mogen de desbetreffende
organisaties rekenen op een qua volume met de huidige subsidiestroom
vergelijkbaar budget? En hoe smal of breed wordt dit beleidskader? Wil de
minister toezeggen dat zij niet opteert voor het keurslijf van one-issue
organisaties of organisaties die zich uitsluitend op een land richten?
Kortom, mag het ook iets meer zijn?"
De gedachten over het Front office zijn nog niet afgerond. Er is een
werkgroep van de MFO's, NCDO en OS ambtenaren hard aan het werk. Ik zal u
informeren wanneer de invulling en opzet van het Front office gereed is.
Dat zelfde geldt voor de invulling van het MFP-smal. De ideeën daarover zijn
nog niet uitgekristalliseerd. Op de vragen die u stelt kan ik op dit moment
dan ook geen antwoord geven. Ik zal u na het kerstreces informeren. Ik kan u
wel toezeggen dat het volume dat ik via maatschappelijke organisaties zal
uitgeven, niet zal afnemen.
44. D'66 - Van 't Riet
Waarom is gezondheidszorg in Zuid-Afrika eigenlijk geen aangewezen
hulpsector?.
Ik wil de minister vragen naar haar reactie op een projectvoorstel van de
Medical Research Council uit Zuid Afrika. Dit voorstel is ontwikkeld door
een kerngroep van deskundigen uit vier landen - Engeland, Nederland,
Zimbabwe en Zuid Afrika - en behelst het voorkomen van Aids bij jonge
schoolkinderen. Is zij bereid dit voorstel te steunen?
In overleg met en op verzoek van de Zuidafrikaanse autoriteiten werden
destijds de volgende vier sectoren overeengekomen voor de bilaterale
samenwerking: justitie, jeugd, onderwijs en lokaal bestuur. Gezondheidszorg
is derhalve niet door de Zuidafrikaanse regering opgebracht als sector
binnen de bilaterale samenwerking.
Door middel van een regionaal aidsprogramma (ad 58 miljoen NLG voor 5 jaar)
worden wel initiatieven van NGO's op het gebied van aidsbestrijding
gefinancierd.
Bovendien wordt in de dialoog met de Zuid-Afrikaanse overheid over de vier
gekozen sectoren onder meer bijzondere aandacht besteed aan HIV/Aids.
Een voorstel van de Medical Research Council South Africa zal na ontvangst
bestudeerd worden.
45. VVD- Blaauw
De VVD-fractie vindt dat Nederland, mede gezien de speciale bilaterale
relatie met Macedonië, zwaar moet inzetten om de bevolkingsgroepen nader tot
elkaar te brengen. Speerpunten moeten daarbij liggen bij onderwijs, justitie
en politie, en good governance. De internationale gemeenschap zal op de
komende donorconferentie - wanneer vindt die nu eindelijk plaats - moeten
tonen dat men het crisisgevaar onderkent, en zal dus ruimhartig moeten
opereren.
Ik ben het geheel eens met hetgeen de heer Blaauw meldde over het belang
van adequate internationale ondersteuning voor Macedonië. Het gaat hierbij
om zowel steun voor het politieke proces als daadwerkelijke donorsteun.
Zoals ik al meldde in de brief die ik de Tweede Kamer zond naar aanleiding
van mijn reis naar Macedonië begin september: Nederland doet al het
mogelijke om bij te dragen aan de gewenste positieve ontwikkelingen in de
Macedonische samenleving. Dat deden we overigens al voordat het gewelddadige
conflict in februari jl. de aandacht van de hele wereld op Macedonië deed
vestigen. De aandachtsgebieden die de heer Blaauw noemt zijn exact degenen
die de kern van de activiteiten van het bilaterale hulpprogramma uitmaken:
onderwijs, politie en openbaar bestuur. Wat dat laatste aangaat concentreren
we ons al een tijd voornamelijk op de financiële sector, omdat een goed
draaiend financieel bestuur essentieel is voor de verdere ontwikkeling van
het land. Wat onderwijs betreft verwijs ik naar onze bijdrage aan de
SEE-university, het initiatief van Max van der Stoel, en de ondersteuning
die we bieden bij de nadere concretisering van de onderwijsstrategie.
Nederland is met de Commissie en het Verenigd Koninkrijk betrokken bij het in kaart brengen van de kosten van de implementatie van het Framework Agreement. Een groot deel van de door mij toegezegde verdubbeling van de bilaterale hulp aan Macedonië zal activiteiten in dit kader ondersteunen.
Ik ben het ook met de heer Blaauw eens dat een donorconferentie zo spoedig
mogelijk moet plaatsvinden. Voorwaarde is echter dat het politiek proces ter
implementatie van de Ohrid-overeenkomst stevig op de rails staat. Daarvoor
dient primair het parlementair goedkeuringsproces voor grondwetswijzigingen
en wet op lokaal bestuur voltooid te zijn. Dat bleek op de oorspronkelijk
geplande datum van 15 oktober nog niet het geval, waarop de conferentie
moest worden afgeblazen. De kosten van het uitvoeren van de
Ohrid-overeenkomst kunnen alleen met financiële en politieke steun van de
internationale gemeenschap gedragen worden. Overigens dient voordien aan
donorzijde aandacht gegeven te worden aan de coherentie van het optreden van
de verschillende leden van de internationale gemeenschap die bij
conflictresolutie in Macedonië een rol spelen. Het mag niet zo zijn dat het
IMF Macedonië in een financiële dwangbuis wenst, terwijl tegelijkertijd
internationale bemiddelaars bij de regering aandringen op extra uitgaven in
het kader van implementatie van gelijkberechtiging van minderheidsgroepen in
het land.
46. Christen Unie - Middelkoop
"Ik hoor van NGO-zijde dat ze er last van hebben dat Nederland geen enkele
relatie met Haïti heeft. Nu is dat geen voldoende argument om dat land op
een lijst te plaatsen. Echter, wat verzet zich ertegen om een van de meest
miserabele landen op de GMV-lijst te plaatsen".
De bestuurlijke situatie op Haïti is dermate slecht dat het land niet
voldoet aan de minimale voorwaarden voor plaatsing op de GMV-lijst, die
immers ook samenwerking met de regering impliceert. Nederland laat ook onder
de huidige omstandigheden Haïti niet links liggen. Zo is er via het
multilaterale en particuliere kanaal, dankzij de reguliere bijdrage uit de
OS-begroting aan de MFO's en multilaterale organisaties als UNDP, UNHCR en
UN-Aids sprake van een, zij het indirecte financiële betrokkenheid van mijn
ministerie bij Haïti.
47. PVDA - Koenders
Interventie van Koenders . Ideeën van de Wereldbank over "remigratie en
terugkeerbanken".
U doelt waarschijnlijk op een initiatief van de Wereldbank in Mexico voor
het verstrekken van micro kredieten aan terugkerende Mexicaanse migranten
uit de VS. Het initiatief zou zijn gebaseerd op een interne Wereldbankstudie
over Migration Finance & SME Development.
Indien de Wereldbank bereid is dergelijke programma's op te stellen ten
behoeve van landen waar remigratie uit Nederland relevant zou kunnen zijn,
zal ik die van harte steunen.
48. PVDA - Dijksma
Moet de rol van de UNHCR in deze als coördinator van het
vluchtelingenvraagstuk niet drastisch worden versterkt? In Soedan, Jordanië
en Libanon dient de UNHCR eveneens actiever te kunnen zijn m.b.t.
vluchtelingen. Hoewel dit in principe korte termijnoplossingen zijn, is het
wel een mogelijkheid om (relatieve) rust te creëren.
Wat betreft Jordanië en Libanon gaat het vrijwel uitsluitend om Palestijnse
vluchtelingen. Hiervoor heeft de UNRWA de verantwoordelijkheid. Nederland is
vierde donor van UNWRA en heeft onlangs de bijdrage verhoogd. In complexe
crises, zoals Soedan, heeft OCHA de coördinerende rol voor humanitaire
aangelegenheden. OCHA werkt daar nauw samen met alle VN-organisaties, dus
ook met UNHCR. Ik heb geen aanwijzingen dat UNHCR, de belangrijkste speler
in de hulpverlening aan Soedanese vluchtelingen in de landen rondom Soedan,
onvoldoende actief zou zijn.
49. Christen Unie - Van Middelkoop
Hoe gaat de minister om met het voorstel van o.a. de secretaris-generaal van
de VN, Kofi Annan, om een onafhankelijk panel van beoordelingsexperts (van
het houdbaar schuldenniveau) in te stellen?
De secretaris-generaal van de VN heeft in december 2000 in zijn rapport aan
de voorbereidingscommissie voor de Financing for Development-conferentie
voorgesteld de potentiële waarde van een bemiddelingstype-mechanisme in
overweging te nemen, dat aan schuldenlanden ter beschikking kon worden
gesteld als een additionele, vrijwillige optie bij de herstructurering van
schulden van private en officiële bilaterale crediteuren.
Ook Jubilee 2000 heeft in februari jl. in een brief aan de Kamercommissies
van Financiën en Buza gepleit voor een onafhankelijk arbitrage-mechanisme
tussen crediteuren en debiteuren.
Samen met de andere EU-landen heeft Nederland in de voorbereiding op de
Financing for Development-conferentie het standpunt ingenomen, dat geen
aanleiding bestaat om over te gaan tot aanpassingen van de mandaten van de
bestaande organisaties die zijn belast met schuldenaangelegenheden. Deze
instellingen zijn reeds goed toegerust om op objectieve en transparante
wijze de externe schuldenpositie van landen in kaart te brengen. Ze doen dit
ook altijd in overleg met en op basis van de gegevens verstrekt door het
desbetreffende land. Ook bij het zoeken naar oplossingen voor het meer
houdbaar maken van de schuldenlast wordt het desbetreffende land altijd
intensief betrokken. Tenslotte dient de aandacht niet te worden afgeleid van
waar het werkelijk om gaat: het genereren van meer financiële middelen ter
financiering van het HIPC-initiatief en de hiermee samenhangende
armoedebestrijdingsstrategieën.
In het meest recente document, dat is opgesteld ter voorbereiding van de
Financing for Development-conferentie, is overigens niet op dit voorstel van
de SG ingegaan.
50. SGP - Van den Berg
Er is 100 miljoen extra beschikbaar gemaakt voor waterbeheer in OS. We
hebben kritiek op de concentratie op het multilaterale kanaal. Hierdoor
komen Nederlandse partijen in de watersector te weinig aan bod.
De additionele middelen die beschikbaar zijn gesteld voor verbeterd
waterbeheer in OS-landen zullen de eerste jaren ten goede komen aan
vraaggerichte regionale en wereldwijde activiteiten m.n. via multilaterale
kanalen worden besteed. Reden hiervoor is dat de opnamecapaciteit in de
meeste OS-landen beperkt is en de waterprogramma's van een aantal landen nog
in ontwikkeling zijn. Het streven is de komende jaren een deel van de
additionele middelen te gebruiken ter ondersteuning van bilaterale
programma's. Ook hier wordt vraaggericht gewerkt. Dit betekent dat
Nederlandse bedrijven niet automatisch zullen profiteren in de vorm van
opdrachten. De beslissing wie wordt ingeschakeld bij de uitvoering ligt bij
de ontvangende overheid, c.q. de uitvoerende organisatie uiteraard op grond
van deugdelijke tenderprocedures.
De beoogde synergie via de interdepartementale werkgroep tussen projecten
die bekostigd worden uit de ODA-middelen en andere projecten verloopt zeer
moeizaam. Datzelfde geldt de implementatie van het programma Partners voor
Water. De werkgroep bij V&W zou de aanvragen te traag afhandelen en aan
andere zaken prioriteiten geven.
Hoewel het snijvlak van activiteiten in de watersector in de praktijk
beperkt is, worden in de landen waar meerdere Ministeries actief zijn
activiteiten zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Zo zijn er een aantal
landen waar een OS-programma wordt uitgevoerd in de watersector en waarmee
het Ministerie van V&W een Memorandum of Understanding heeft afgesloten
(zoals in Bangladesh, Mozambique en Vietnam). De Nederlandse Ambassade in
het betreffende land speelt een belangrijke rol bij die afstemming.
Tegelijkertijd vindt afstemming plaats in Den Haag, door elkaar tijdig en
adequaat te informeren en evt. (follow-up) activiteiten op elkaar af te
stemmen. Naar mijn mening loopt de afstemming in het algemeen adequaat.
Afstemming over beleidsmatige aangelegenheden betreffende waterbeheer vindt
plaats binnen de Interdepartementale Stuurgroep Partners voor Water. Deze
Stuurgroep wordt voorgezeten door het Ministerie van V&W en coördineert
bijvoorbeeld de input van Nederland in het Derde Wereld Water Forum in Japan
in 2003.
De implementatie van het programma Partners voor Water heeft aanvankelijk
vertraging opgelopen in verband met financieel-procedurele problemen. Het
programma ligt inmiddels echter goed op koers. Een specifieke activiteit die
door het programma wordt gefinancierd, en waar door OS nauw wordt
samengewerkt met V&W, betreft de recent gestarte 'Dialogue on Water and
Climate'. Deze dialoog zal een van de hoofdthema's vormen op het Derde
Wereld Water Forum. Nederland heeft Japan in juni j.l. aangeboden het
secretariaat van de Dialoog te financieren, welk aanbod door Japan is
aanvaard. Zowel OS als V&W hebben zitting in de internationale stuurgroep.
51. PVDA - Dijksma
Ziet de Minister mogelijkheden om de ontwikkeling van eigen onafhankelijke
publieke omroepen binnen het Cotonou-verdrag en de komende WTO/GATT rondes
toe te voegen? En zou de EU hiervoor de ACS-landen financiële ondersteuning
kunnen geven zoals de Unie dat ook doet voor haar eigen audiovisuele
industrie?
Media spelen een cruciale rol in het vormen van de publieke opinie en het
bieden van mogelijkheden voor participatie in het openbare leven.
Informatievoorziening is een eerste vereiste voor het beïnvloeden van
politieke en sociale processen. Dit betekent echter wel dat de media
onafhankelijk moeten zijn. Er moet ruimte zijn voor feitelijke informatie,
maar ook voor het verkondigen van uiteenlopende meningen voor de publieke
opinievorming. In conflictsituaties is de rol die haatradio in bijvoorbeeld
Rwanda heeft gespeeld welbekend. Maar de media kunnen ook worden ingezet in
vredesopbouwactiviteiten, hetgeen in diverse projecten reeds gebeurt.
Momenteel worden ter uitvoering van het Cotonou-verdrag Country Strategy
Papers en Nationale Indicatieve Programma's opgesteld, die respectievelijk
het algemene en het specifieke kader voor de toekomstige
ontwikkelingssamenwerking onder het Cotonou-verdrag vormen. Deze programma's
komen tot stand in nauwe samenwerking tussen de EU en de ontvangende landen
(inclusief de civil society). In de programma's kunnen de ontvangende landen
dan ook specifiek de wens tot ondersteuning van de onafhankelijke publieke
omroepen te kennen geven.
Overigens zij vermeld dat stimulering van de ontwikkeling van eigen
onafhankelijke publieke omroepen past binnen de bepalingen van het
Cotonou-verdrag, aangezien artikel 27 is gewijd aan de samenwerking op het
gebied van culturele ontwikkeling. Tevens zou genoemde ontwikkeling in het
belang zijn van de civil society, wier belangen een belangrijke plaats
innemen in het Cotonou-verdrag. Vanwege deze voorzieningen zou de EU terzake
de ACS-landen financiële ondersteuning kunnen geven.
Het is niet nodig om "het ontwikkelen van eigen onafhankelijke publieke
omroepen" aan de WTO/GATS-rondes toe te voegen. Publieke diensten, waaronder
ik ook de publieke omroepen reken, zijn binnen de GATS vrijgesteld van
privatisering of deregulering en derhalve zijn regeringen vrij deze diensten
te reguleren.
De rol van de media ter ondersteuning van pluriforme en vrije meningsuiting
krijgt steun in de 17+3 en de GMV landen uit het Nederlandse OS-budget. Dit
gebeurt onder meer via de Nederlandse Stichting Communicatie en Ontwikkeling
(SCO), die via een groot aantal initiatieven de media in ontwikkelingslanden
steunt. Per jaar ontvangt SCO NLG 4 miljoen subsidie. Voorbeelden in Afrika
zijn: de ondersteuning van de Media Council of Tanzania ter verbetering van
vrije nieuwsvoorziening, van de Southern Africa Media Services Organisation
(SAMSO) ten behoeve van regionale trainingen van foto-journalisten in
Zuidelijk Afrika met het doel om milieuproblemen op visuele wijze onder de
aandacht van het publiek te brengen, en van Radio Parana, een radiostation
in Mali dat voorlichting geeft over gezondheidszorg, landbouw, onderwijs,
vrouwenemancipatie en cultuur. Voorbeelden in Azië en Latijns Amerika zijn
de ondersteuning aan ISIS International Manilla ter verbetering van de
informatie- en communicatiemogelijkheden voor vrouwen in Azië en de Pacific,
en van de Asociación Latinoamericana de Educación Radiofónica (ALER) voor de
versterking van de radio en de democratisering van de media in Latijns
Amerika om zo bij te dragen aan een participatieve en democratische
samenleving.
Ook wordt subsidie verleend aan het Radio Nederland Training Centre (RNTC).
Het RNTC geeft mediatraining aan programmamakers en ander middenkader van
media-instellingen in ontwikkelingslanden. Trainingen omvatten thema's als
democratisering en corruptiebestrijding, kinderen en media, media in
educatie en voorlichting, en 'community media'. De basissubsidie bedraagt
momenteel 2,6 miljoen gulden per jaar.
Daarnaast ontvangen o.a. PANOS, IPS, One World en World Press Photo tezamen
een jaarlijkse subsidie van ongeveer NLG 8 miljoen.
52. SGP - Van den Berg
Bij de invulling van de structurele relatie met Indonesië zou waterbeheer
een belangrijk thema worden. Waarin kunnen wij dat bij de uitwerking terug
zien? Dan het multilaterale kanaal: de eerste resultaten van de Nederlandse
bijdragen lijken positief. De SGP-fractie wil wel benadrukken dat we een
structurele bilaterale hulprelatie hebben met Indonesië. Het multilaterale
kanaal mag bij de invulling niet dominant zijn.
Op verzoek van Indonesië is waterbeheer inderdaad geselecteerd als
aandachtssector in de OS-relatie. In het kader daarvan was het de bedoeling
al in 2000 substantieel bij te dragen aan een groot programma van Wereldbank
en Indonesische overheid voor integraal waterbeheer. Een reorganisatie van
het ministerie van Huisvesting en Regionale Ontwikkeling in Jakarta heeft
echter samen met de langzamer verlopende hervormingen op het terrein van
waterbeheer geleid tot vertraging bij de formulering van het grote
waterprogramma met de Wereldbank. Dat programma is uiteindelijk pas in 2001
van de grond gekomen en heeft dit jaar een Nederlandse bijdrage van ruim NLG
5 miljoen ontvangen. In totaal heb ik voor steun aan dit programma NLG 26
miljoen uitgetrokken. U zult hopelijk begrijpen dat het nog te vroeg is om
nu al iets te kunnen zeggen over concrete resultaten van dit jonge
programma.
Wat uw opmerking over het karakter van de OS-relatie met Indonesië en het
multilaterale kanaal betreft: Bij de invulling van de OS-relatie vorig jaar
is uitgangspunt geweest dat Indonesië op afzienbare termijn een zodanige
economische groei zou kunnen realiseren dat het zijn
ontwikkelingsprioriteiten weer goeddeels zelf zou kunnen financieren. Daarom
is toen voor een beperkte periode van in principe vijf jaar, dus niet
structureel langjarig, een relatie aangegaan. Een relatie ter ondersteuning
van de transitie in Indonesië naar een pluralistische, democratische
rechtsstaat met een transparante, marktgerichte economie. Zoals u weet
verloopt dat transitieproces trager dan gehoopt.
Vorig jaar is ook met Indonesië afgesproken om de fondsen onder die
tijdelijke bilaterale relatie via multilaterale kanalen te besteden. Dat is
een bewuste keuze geweest. Want de al lopende programma's van multilaterale
instellingen als Wereldbank en UNDP bieden het beste perspectief om snel en
zichtbaar resultaten te boeken.
53.Christen Unie - Van Middelkoop
Kan Nederland een bijdrage leveren aan het proces van decentralisatie in
Papoea?
De huidige OS met Indonesië weerspiegelt het belang dat ik hecht aan het
decentralisatieproces, in de vorm van substantiële ondersteuning van het
Partnership for Governance Reform en andere activiteiten onder het
OS-programma voor Goed Bestuur. Ik zal ook bezien hoe in de nabije toekomst
kan worden bijgedragen aan in voorbereiding zijnde multilaterale programma's
die sectorale steun beogen op lokaal niveau in o.a. Irian Jaya en Aceh.
54. CDA - Verburg
De vraag is natuurlijk of niet te vaak internationale conferenties worden
afgesloten met mooie beloften waaraan vervolgens onvoldoende invulling wordt
gegeven door betreffende landen. Is het niet rechtvaardiger en beter voor
geloofwaardigheid en draagvlak om de lat minder hoog te leggen en afspraken
te maken over scherpe doelen en monitoring? Ook hier is VBTB-denken
noodzakelijk. Graag reactie.
De suggestie dat de minister voor ontwikkelingssamenwerking ooit gezegd zou
hebben dat VBTB niet toegepast zou kunnen worden bij internationale
organisaties is niet correct. Integendeel. Een aantal internationale
organisaties heeft de laatste jaren grote vordering gemaakt op het terrein
van prestatiemeting. Hierover is met de Vaste Commissie voor Buitenlandse
Zaken tijdens het AO op 5 april 2001 over VBTB-zaken van gedachten
gewisseld. Dit heeft geleid tot de uitgebreide proefrapportage over
rechtmatigheid en prestatiemeting bij de UNDP aan de Kamer in juni (brief
van 11 juni 2001, NDS buza 000305), gevolgd door rapportage over andere
VN-organisaties en IFI's in juli van dit jaar (brief van 16 juli 2001, NDS
buza 000387). Internationale organisaties waren al volop bezig met
'results-based management", "results-oriented annual reports" en
"performance management" systemen, voordat wij in Nederland met de
VBTB-opzet begonnen.
55. SP - Van Bommel
In de Ecofin is afgesproken dat er een onderzoek naar de mogelijkheid voor
de invoering van de Tobin-Tax komt. Het lijkt me goed als ons land in die
discussie een voorhoederol gaat vervullen.
De laatste tijd wordt weer veel aandacht gegeven aan het idee voor een
belasting op kapitaaltransacties, de Tobin Tax. Nederland heeft zich daar
terughoudend over getoond. Een anti-speculatiebelasting heeft positieve
aspecten, maar de praktische uitvoerbaarheid ervan is klein. Studies wijzen
elke keer weer op de grote uitvoeringsproblemen die aan het voorstel zijn
verbonden. Ontwijking van de belasting is heel moeilijk tegen te gaan.
Bovendien is het niet doenlijk goed onderscheid te maken tussen korte
termijn kapitaalstromen en lange termijn kapitaalstromen. Zeker in het
huidige kwetsbare internationale klimaat zou een belasting op lange termijn
kapitaal een verkeerd signaal zijn voor ontwikkelingslanden. Genoemde
praktische bezwaren werden recent toegelicht in de antwoorden op vragen van
de leden Koenders en Crone over de Tobin Tax (brief van Minister van
Financiën
van 22 oktober jl.).
56. VVD - Hessing
Wat is de betrokkenheid van Jemen bij het terrorisme? Zijn er Al-Qaïda
kampen in Jemen? Zijn er redenen om Jemen kritischer te bekijken?
In Jemen zijn veel veteranen uit de in de tachtiger jaren in Afghanistan
gevoerde oorlog tegen Rusland, en sympathisanten van radicaal-islamitische
stromingen aanwezig. Dat er (al dan niet met Osama Bin laden en Al-Qaïda
gelieerde) terroristische cellen aanwezig zijn in Jemen kan niet worden
uitgesloten. De Jemenitische regering verwerpt echter elke vorm van
terrorisme en verleent geen steun aan het terrorisme. Jemen werkt op het
gebied van terrorismebestrijding nauw samen met de internationale
gemeenschap, inclusief de VS. Sinds de aanslag op de USS COLE in oktober
vorig jaar en na de aanslagen in de VS is die samenwerking opgevoerd en
verbeterd. De Amerikaanse ambassadeur in Sana'a liet recentelijk nog weten:
"Yemen is a partner, not a target!"
Evenwel, het overheidsgezag in Jemen is, zeker buiten de steden, beperkt. De
samenleving heeft nog een sterk tribaal karakter met de daarbij behorende
machtsstructuren. Deze situatie, waarin het voor de goedwillende regering
moeilijk opereren is, wordt helaas doelbewust bestendigd door financiering
vanuit het buitenland. Het is dan ook van belang, juist nu, de regering te
ondersteunen in haar pogingen het centrale gezag te versterken. Wanneer de
internationale gemeenschap de handen van Jemen zou aftrekken, zou dat kunnen
leiden tot het ontstaan van een nieuw Afghanistan.
Tijdens mijn recente overleg in Washington sprak ook de Administrator van USAID, Andrew Natsios, zich welwillend uit over het juist nú verhogen van de hulp aan Jemen. De Jemenitische regering voert met succes een op armoedebestrijding en democratisering gericht ontwikkelingsbeleid. Een goed voorbeeld daarvan is het onderwijsbeleid. Met kracht wordt gewerkt aan de integratie van het bijzonder onderwijs (de religieus-islamitische onderwijsinstellingen van basis- tot en met universitair onderwijs incl. de zgn. 'koranscholen') in het regulier openbaar onderwijs. Nederland steunt dit beleid en heeft in 2000 het onderwijs als vierde sector aan het hulpprogramma met Jemen toegevoegd. Goed algemeen onderwijs voor iedereen draagt uiteraard bij aan het vormen van mondige burgers, het kweken van begrip en respect voor andere culturen en religies en het voorkomen van extremisme. Van onze jaarlijkse bilaterale hulp aan Jemen van ca 80 mln gulden wordt de komende jaren ongeveer een kwart aan de onderwijssector besteed. Nederland beziet met andere donorlanden en organisaties hoe de hulp aan de onderwijssector nog verder kan worden opgevoerd.
57.VVD - Hessing
Wat doet minister aan ontwikkeling van de private sector specifiek in
context van speciale GCA activiteiten/plannen op dat gebied.
De Global Coalition for Africa is een informeel discussieforum van politici
en NGO's uit Afrika en het Noorden dat de afgelopen jaren een breed spectrum
van onderwerpen met betrekking tot Afrikaanse ontwikkeling op de agenda
gezet heeft.
Vorige week vond in Botswana de 5-jaarlijkse Plenaire Vergadering van de GCA
plaats, mede door Nederland gefinancierd, die dit keer geheel in het teken
stond van de rol van de private sector in de ontwikkeling van Afrika.
Afrikaanse regeringen, donoren, internationale organisaties,
parlementariërs, NGO's en niet in de laatste plaats vertegenwoordigers van
de private sector wisselden van gedachten over de rol van respectievelijk
Afrikaanse overheden, ontwikkelingspartners en de private sector zelf in de
versterking van de private sector in Afrika. De informele discussie door een
gevarieerd samengestelde deelnemersgroep die de GCA vergaderingen kenmerkt
is een belangrijke reden voor Nederland om de GCA te blijven ondersteunen.
58. CDA-Verburg
De overheid kan/moet zijn verantwoordelijkheid willen nemen als het gaat om
het scheppen van voorwaarden. Waarom wordt niet gedacht aan fiscale
regelingen met betrekking tot R&D?
Investeringen in R&D voor het ontwikkelen van geneesmiddelen voor
armoedeziekten komen in het algemeen niet via de normale marktmechanismen
tot stand.
Voor geneesmiddelen voor ziekten die ook in rijke landen voorkomen is er
meestal geen probleem. Voor dergelijke geneesmiddelen kan de koopkracht op
de rijke markten immers ook de beschikbaarheid in arme landen zekerstellen.
Wanneer voor geneesmiddelen echter uitsluitend een commercieel weinig
aantrekkelijke afzetmarkt bestaat, zal R&D langs andere weg gestimuleerd
moeten worden. Fiscale regelingen zouden theoretisch misschien interessant
kunnen lijken; voordat dergelijke regelingen zouden zijn uitonderhandeld en
internationaal op instemming zouden kunnen rekenen, zijn we echter vele
jaren verder.
Er dient dus gezocht te worden naar andere, werkzamere, manieren om
investeringen in R&D te vergroten. Patenten zijn geen voldoende stimulans;
de bottleneck is het ontbreken van koopkracht. Ik beschouw de lancering van
verschillende publiek-private samenwerkingsverbanden in de afgelopen jaren
als een hoopgevende ontwikkeling om dit probleem aan te pakken. Soms gaat
het om ondersteuning van onderzoek in de private sector door de publieke
sector in ruil voor harde prijsafspraken, zoals bijvoorbeeld gebeurt rondom
medicijnen voor malaria en aids. Een andere mogelijkheid, zoals onder meer
Jeffrey Sachs die heeft uitgewerkt, is het door middel van OS-fondsen zeker
stellen van de afname van de te ontwikkelen geneesmiddelen - op voorwaarde
natuurlijk, dat die werkzaam blijken te zijn. De Global Alliance for
Vaccines and Immunization (GAVI) is daarvan een goed voorbeeld. Het feit dat
een groot fonds bestaat waarop ontwikkelingslanden een beroep kunnen doen om
nieuwe vaccins aan te schaffen, heeft na korte tijd al flinke stijgingen in
R&D naar vaccins tegen armoedeziekten laten zien.
59. Groen Links - Karimi
Mw. Karimi stelde een vraag over user-fees en de Interim PRSP in Tanzania.
Zij kwam terug op beantwoording van de vraag van december 2000, die niet
correct zou zijn.
Vorig jaar zijn schriftelijke kamervragen van Mw Karimi over dit onderwerp
beantwoord. Deze antwoorden zijn aan de kamer zijn toegegaan met de brief
aan de Griffier dd. 6 dec 2000, kenmerk 2000103330.
Mw. Karimi stelde dat het antwoord niet correct zou zijn. Ik meen dat het
antwoord wel juist was, inclusief de verwijzing naar de PRSP van Tanzania
over het beleidsvoornemen van de overheid om user-fees voor onderwijs af te
schaffen.
Uit het recente PRSP voortgangsrapport (Progress Report van Tanzania PRSP,
14 augustus 2001) blijkt dat de user-fees onderwijs inderdaad zijn
afgeschaft.
Ik baseer me nu dus op de inhoud van de nationale documenten van Tanzania en
dit is waar het om gaat: de nationale armoedestrategieën van het land.
Daarop moeten de kredietovereenkomsten tussen het land en de Wereldbank zijn
gebaseerd.
Als achtergrond bij deze vraag wil ik nog graag kort toelichten wat mijn
standput tav user-fees is: user-fees zijn op zich niet verkeerd, maar het
gaat om de vraag voor wie? Niet voor de kwetsbare groepen dus die dan geen
toegang meer krijgen tot de sociale diensten zoals gezondheid en onderwijs.
De inzichten bij de Wereldbank op dit terrein zijn inmiddels ook verder ontwikkeld en het beleid is niet meer zo duidelijk 'pro user-fees'. Men vindt bij de Bank bijvoorbeeld niet meer dat cost recovery en user-fees voor sociale diensten ingevoerd moeten worden voor alle lagen van de bevolking.
60. VVD-Hessing
Erger nog: uit de ASV 47 en 166 blijkt dat de Minister nog steeds niet in
staat is aan te geven hoeveel geld van het NL-OS budget naar onderwijs gaat.
We kunnen 160 mln Euro traceren. Dat is 4% van het totale OS budget. Dat
gaat via het bilaterale kanaal. Maar hoeveel gaat er via het multilaterale
en het particuliere kanaal naar onderwijs? Dat is niet bekend. Dat inzicht
moet echt op korte termijn verbeteren.
Natuurlijk hebben we wel degelijk een beeld van wat rechtstreeks wordt
uitgegeven aan basic education. Dat betreft dit jaar 292 miljoen gulden.
Daarnaast is in 2001 ongeveer 86 mln. toe te rekenen aan basic education via
andere kanalen: macro hulp, noodhulp, andere thema's en via multilaterale
organisaties, zoals is aangegeven in de bijgevoegde factsheet Dit is een
verdubbeling ten opzichte van de 43 miljoen die in 2000 is uitgegeven.
Daarnaast, zoals ik al schreef in mijn brief aan de kamer van 31 mei jl.,
hebben de MFOs in 2000 vanuit onze bijdrage 68 miljoen gulden uitgegeven aan
basic education. Dit komt neer op ongeveer 10%. Gegevens voor dit jaar zijn
nog niet bekend. Overigens valt het op dat dhr. Hessing bij het opstellen
van de begroting van de 21e eeuw heel duidelijk de relatie heeft gelegd
tussen doelen, middelen en resultaten, maar dat hij zich heeft beperkt tot
de middelen wanneer het onderwerp basic education betreft.
Sinds begin dit jaar zijn veel landen, vooral in Afrika, versneld bezig met
onderwijshervormingen. Zij worden hierbij gesteund door bilaterale donoren
en financiële instellingen. Bij de internationale coördinatie van de EFA
doelstellingen is het een probleem dat UNESCO als multilaterale organisatie
niet naar behoren functioneert; dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de rol
van de WHO in de gezondheidssector.
De regering waardeert de getoonde belangstelling voor de voortgang op het
gebied van de nationale onderwijsplannen als onderdeel van de Dakar
follow-up. Rapportage over de voortgang van deze plannen was overigens geen
onderdeel van de motie Hessing cs , want hier werd aan de regering gevraagd
om meer prioriteit aan onderwijs te geven, meer middelen beschikbaar te
stellen voor basisonderwijs, en een beleidsdialoog te bevorderen ten aanzien
van het versterken van de onderwijssector. De brief van 31 mei jl. was hier
een antwoord op. Toch wil ik graag ingaan op de vraag naar deze
onderwijsplannen.
In bijna alle landen waarin wij actief zijn bestaan onderwijsplannen;
sommige van voor Dakar. En niet alleen in de landen waar wij actief zijn:
een survey van UNESCO wees uit dat in Afrika 93% van alle landen nationale
onderwijsbeleidsplannen hebben. In bijvoorbeeld Mali, Bolivia en Mozambique
is overigens bij het opstellen van de PRSPs gebruik gemaakt van deze
onderwijsplannen. Natuurlijk kan het altijd beter en in een aantal gevallen
is men alweer druk bezig met het bijstellen zoals bijvoorbeeld in Zambia,
India en Bangladesh. Nederland draagt actief bij aan deze processen.
In Dakar is de belofte gedaan om landen met een goed onderwijsbeleid voor
dat beleid voldoende middelen beschikbaar te stellen om het uit te voeren.
Helaas liggen de instrumenten nog niet op tafel om die belofte waar te
maken. Dit heeft grotendeels te maken met het ontbreken van een goed
functionerende VN-organisatie is op dit terrein. Unesco claimt met haar zeer
beperkte capaciteit de coördinatie over donoren die samen miljarden op tafel
leggen met een veelvoud aan menskracht en expertise. Dat is een onwerkbare
situatie
Vraagsteller informeerde naar de Nederlandse inzet ten aanzien van het
Global fund for Education for All. De Nederlandse regering acht dit een goed
en zinvol initiatief. De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft daar
onlangs in Washington over gesproken. Het fonds is bedoeld om
begrotingstekorten te financieren in landen die - ondanks voldoende eigen
inspanningen - problemen gaan ondervinden bij het bereiken van de
doelstellingen van Education for All. Er wordt hierbij uitgegaan van landen
die in het kader van hun PRSP de verbetering van het (basis)onderwijs hoge
politieke prioriteit geven - en er dus ook meer geld voor uittrekken. Bij
verbetering gaat het dan niet alleen om betere toegang, maar ook om hogere
relevantie, versterking van de onderwijsinstituties en versterking van de
betrokkenheid van de civil society.
Uit ervaringen met de opzet van andere fondsen is duidelijk geworden hoe
belangrijk het is om dit fonds goed te funderen. Daarom heeft Nederland via
het partnership programma met de Wereldbank 1,5 mln.US$ ter beschikking
gesteld. Dat geld is onder meer bestemd voor de uitvoering van financiële
analyses in 32 landen en voor de ontwikkeling van voorstellen voor de
werkwijze en het beheer van het fonds. Het is de bedoeling dat het fonds in
april tijdens een workshop in Den Haag gelanceerd wordt. Dit is mede
afhankelijk van de betrokkenheid en deelname van andere donoren en
multilaterale instellingen.
Collega Clare Short van het VK heeft twijfels heeft bij de eenzijdige aanpak
van Oxfam. Analfabetisme kan niet alleen worden opgelost door het
beschikbaar stellen van grote sommen geld, het probleem is complexer en
bovendien is dit input- in plaats van resultaatgericht. Bovendien is het van
belang niet uit het oog te verliezen dat uiteindelijk het merendeel van de
kosten van onderwijs opgebracht moet worden door de ontvangende landen zelf
.
De Nederlandse uitgaven voor basisonderwijs blijven overigens flink stijgen,
geheel in lijn met de wens van de Kamer. De verwachte directe uitgaven
belopen dit jaar 292 mln. NLG en aan additionele uitgaven, zoals macrohulp,
komt daar nog 86 mln. NLG bij.
61. PVDA - Dijksma
Punt van aandacht blijft "het verantwoord kunnen wegzetten (lees: uitgeven)
van al dit geld". Op dat punt zal de minister in dit laatste jaar zelf meer
actie moeten ondernemen om haar staf te kunnen uitbreiden, zij heeft
daarvoor van de Kamer de ruimte gekregen omdat zij nu ook ODA-middelen
hiervoor mag gebruiken. De minister heeft de handschoen die de Kamer haar
aanreikte inmiddels opgepakt. Over ruim een half jaar zullen de eerste van
negentig vacatures gaan worden vervuld, dat kan de PvdA-fractie echter niet
snel genoeg gebeuren. Waarom zo lang wachten en over hoeveel van die
mogelijk 90 vacatures hebben wij het dan?
Het proces van het formaliseren van nieuwe formatieplaatsen, maken van
functieomschrijvingen, werving en selectie van medewerkers (intern dan wel
extern) en de daadwerkelijke aanstelling kost tijd. Het selecteren van een
zo groot aantal medewerkers vraagt ook om versterking van de
personeelsdienst. Dit hele proces gaat maanden duren; korter is praktisch
niet haalbaar, en het is moeilijk te zeggen hoeveel mensen dan concreet
zullen aantreden. Dat is mede afhankelijk van de kandidaten die zich
aandienen. Prioriteit wordt gegeven aan het vervullen van de meest urgente
behoeften aan kennis en vaardigheden. Wat wel haalbaar is en wat reeds
gebeurt is dat specifieke deskundigen die we graag willen binnenhalen
vooruitlopend op de formele procedure nu reeds op basis van tijdelijke
contracten worden aangenomen. Zo is de directie Afrika bijvoorbeeld reeds
versterkt met de macro-economische en capaciteitsopbouw expertise die
dringend noodzakelijk was en zijn reeds deskundigen op de terreinen van
public expenditure reviews en handel en OS aangetreden.
62.CDA - Verburg
Welke mogelijkheden ziet de minister om het stuwmeer van zo'n 18 miljard
Euro bij het EOF weg te werken door het effectiever maken van de processen
aan de vraagzijde?
Hoe het bedrag van 18 miljard Euro becijferd wordt is mij niet geheel
duidelijk. Waarschijnlijk neemt mevrouw Verburg het nog niet operationele
deel van het 9e EOF mee (13.5 miljard Euro tot 2007), maar dat is niet
terecht. Daarnaast wordt er thans gefinancierd uit eerdere EOF-fondsen, die
eerst uitgeput dienen te worden voordat uit het 9e EOF getrokken kan gaan
worden.
Ik deel wel de zorgen van mevrouw Verburg over de inefficiënte procedures
bij de Commissie en, de andere kant van de medaille, het onvermogen van
sommige ACS-landen om met geschikte projectvoorstellen te komen. Overigens
bestaat er een budget (20 Meuro) voor Technische Assistentie voor
ACS-landen.
Momenteel worden er voorzieningen getroffen tot deconcentratie van de
bevoegdheden van Brussel naar de EU-delegaties in ACS-landen. Dit betekent
niet alleen dat de EOF-uitvoeringsprocedures zullen worden verlicht, ook kan
worden verwacht dat de communicatie tussen EU en ACS-landen wordt verbeterd,
temeer daar in het kader van de deconcentratie de EU-delegaties qua
personeel en uitrusting worden uitgebreid en versterkt. Aldus ontstaat er
meer capaciteit om beter in te gaan op de wensen van de ACS-landen zélf: dit
laatste is, zoals U weet, voor mij cruciaal vanuit de ownership-gedachte.
Daarnaast worden er in ACS-landen thans meer EOF-projecten geïdentificeerd die beogen het overheidshandelen van ACS-landen efficiënter en gecoördineerder te maken. Doelstelling daarbij is ondermeer het verbeteren van de absorptiecapaciteit in de ontvangende landen.
Voorts vindt er thans tussen de EU en de ACS-landen intensief overleg plaats
over meerjaren Country Strategy Papers. Via dit beleidsinstrument zal de
samenwerkingsrelatie onder het 9e EOF van de Cotonou-overeenkomst vorm
worden geven. Deze meerjaren beleidsdocumenten zullen naar verwachting
leiden tot een meer strategische benadering, zowel in de EU als in de
ontvangen landen, m.b.t. besteding onder het EOF.
Tot slot is vermeldenswaardig dat een EU-ACS kader wordt gestreefd naar een
grotere bewustwording en betere organisatie van de civil society. Via betere
inschakeling van het maatschappelijke middenveld in de ontvangende landen
wil de EU ondermeer komen tot efficiëntere bestedingen van EOF-gelden.
Voor het overige wordt verwezen naar het AO van 31/10 inzake de Nederlandse
inzet in de OS-raad.
63. Groen Links - Karimi
Dwingt de WTO ontwikkelingslanden hun publieke sector open te stellen voor
concurrentie door de private sector? Wat vindt de minister daarvan?
Het gaat hier om de vraag of het bestaande GATS-akkoord (General Agreement
on Services) en de onderhandelingen over verdere liberalisering van de
handel in diensten ontwikkelingslanden
dwingt hun publieke diensten open te stellen voor private dienstenaanbieders
uit andere landen.
Staatssecretaris Ybema heeft reeds uitgebreid met NGO's gesproken over hun
zorgen over de relatie tussen GATS en publieke diensten zoals
elektriciteitsvoorziening, onderwijs en gezondheidszorg.
Ik wil de punten die hij daarbij naar voren heeft gebracht gaarne
onderstrepen:
1. GATS verplicht regeringen niet tot deregulering of privatisering van
publieke diensten
2. GATS erkent volledig het recht van regeringen om regelgeving toe te
passen ten behoeve van nationale beleidsdoelen
3. Wat betreft liberalisering kent GATS een 'bottum-up' benadering: elk land
kan vrijelijk bepalen in welke sectoren het marktopeningsverplichtingen
aangaat en welke het maar beperkt of helemaal niet wil openstellen
Canada, Japan, de EU en de Verenigde Staten brengen dezer dagen een speciale
verklaring over dit punt uit, waarin ze bovengenoemde uitgangspunten van
GATS herbevestigen en verklaren dat dit wat hen betreft in de nieuwe
onderhandelingen niet zal veranderen.
Foute informatie over GATS is onproductief voor het onderhandelingsklimaat.
Als er één WTO-akkoord ontwikkelingsvriendelijk is dan is het GATS, door de
'bottum-up' benadering die ik beschreef.
Ontwikkelingslanden hebben voor de versterking van hun economie veel te
winnen bij het aangaan van verplichtingen in b.v. transport, bankwezen,
telecommunicatie. Overigens kunnen in GATS aangegane verplichtingen worden
teruggedraaid.
64. VVD- Hessing
Vooruitlopend op een apart AO over de "Aanvulling op de nota OtA", hoeveel
gaat de implementatie van het actieplan kosten en hoe dat doorwerkt in de
MJR? Zowel via het bilaterale als het multilaterale kanaal? En misschien ook
wel via het particuliere kanaal.
De "Aanvulling op OtA" laat zien dat Ontwikkelingssamenwerking al veel
besteedt aan pro-poor economische ontwikkeling. In 2000 werd ongeveer 2,5
miljard gulden direct of indirect hieraan uitgegeven. Ongeveer de helft
hiervan is ingezet op de in de Aanvulling uitgewerkte thema's, zoals goed
bestuur, markttoegang, marktwerking, financiële sector ontwikkeling,
infrastructuur, kennisontwikkeling en capaciteitsopbouw. De middelen werden
zowel via het bilaterale, multilaterale als het particuliere kanaal ingezet.
In hoofdstuk 3 van de Aanvullende notitie wordt hierop uitgebreid ingegaan.
De implementatie van het actieplan hoeft geen groter beslag te leggen op de
ODA middelen dan nu het geval is. Het gaat er meer om bestaande middelen
effectiever in te zetten, zodat een grotere bijdrage wordt geleverd aan
pro-poor economische ontwikkeling. Het Actieplan geeft specifieke informatie
over de beleidsprioriteiten.
Bij de implementatie van het actieplan gaat het voorts niet om geld.
Nederland lobbiet bijvoorbeeld in internationale fora voor marktopeningen
voor ontwikkelingslanden maar ook ten aanzien van het verbeteren van de
nationale "enabling environment" gaat het niet om geld maar om beleid (zoals
bijvoorbeeld De Soto nadruk legt op het belang van eigendomsrechten).
65. VVD - Hessing
De tabel met internationale indicatoren wordt ieder jaar ter illustratie in
de begroting opgenomen. Die tabel zegt echter niets over de prestaties van
het Nederlandse beleid. Maar die suggestie wordt wel gewekt. Dat is
misleidend. In de tabel is hoegenaamd niets veranderd ten opzichte van vorig
jaar. Moet ik daaruit de conclusie trekken dat het beleid ook niets heeft
opgeleverd? Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Dus moet de Minister betere
en meer resultaatgerichte informatie verschaffen over de resultaten van het
Nederlandse OS-beleid.
Allereerst wordt verwezen naar hetgeen besproken is over dit onderwerp
tijdens het begrotingsonderzoek op 18 oktober jl.
Internationale statistieken zoals opgenomen in de tabel in de MvT geven de
prestaties van ontwikkelingslanden weer op diverse terreinen. Deze
prestaties kunnen inderdaad slechts indirect worden gerelateerd aan de
Nederlandse hulpinspanningen, ze zijn eerst en vooral afhankelijk van de
inspanningen van de partnerlanden zelf (vide ook het gestelde in de
mondelinge beantwoording). Hiernaast zijn er nog steeds aanzienlijke
problemen met de kwaliteit van de statistische gegevens in veel
ontwikkelingslanden. In OESO/WB-verband wordt gepoogd hier een helpende hand
te bieden (initiatief Paris 21).
Het feit dat bij sommige indicatoren de gegevens ongewijzigd zijn ten
opzichte van vorig jaar heeft als verklaring dat voor naar schatting 50 %
van deze indicatoren tussen beide begrotingen geen actualisering heeft
plaatsgevonden.
Op dit moment beschikt het departement over diverse monitoring- en
evaluatiesystemen (wat dit laatste betreft inclusief IOB). Er wordt thans
gewerkt aan een geïntegreerd systeem dat ook beter in staat is de resultaten
te presenteren. De verwachting is dat dit systeem eind 2002 in werking kan
treden. Om het grote belang aan te geven dat gehecht wordt aan e.e.a. ligt
het in de bedoeling een projectdirecteur aan te stellen om het
vervolgtraject te leiden.
Medio 2002 zal het eerder de Kamer toegezegde waarderingssysteem in werking
treden.
66. VVD - Hessing
Wat is de minister bijvoorbeeld van plan met het NCDO?
Uiteraard blijft de NCDO het eerst aangewezen loket voor educatie en lobby; zoals tijdens het AO MFP van 27 september jl. is toegezegd, zal het beleidskader MFP-breed op dit punt overeenkomstig worden aangepast. Inmiddels hebben ook gesprekken plaatsgevonden tussen de MFO's en de NCDO hierover. Samenwerking staat bij beiden hoog in het vaandel.
67. PVDA - Dijksma
Water is een bron voor gezondheidsschade. Nederland heeft naar aanleiding
van het internationale waterforum extra middelen uitgetrokken voor de opbouw
van expertise op dit gebied. Wat is daarvan terechtgekomen?
Water is inderdaad een belangrijke bron van gezondheidsproblemen. Uit de
extra middelen worden activiteiten ondersteund op het gebied van verbeterde
hygiëne, sanitatie en veilige drinkwater voorziening, bijv. via programma's
van de Water Supply and Sanitation Collaborative Council, UNICEF en het IRC.
Gezien het verband tussen gezondheid en het beheer van irrigatiewater
krijgen de bestrijding van Malaria en Bilharzia veel aandacht. Het merendeel
van deze activiteiten omvat belangrijke componenten voor capaciteitsopbouw
in de landen.
Zie overigens het antwoord op vraag 9 van de heer Van den Berg (SGP).
68: PVDA (Dijksma), D66 (Van 't Riet) en Groen Links (Karimi)
Vragen van geachte leden Dijksma, van 't Riet en Karimi over
grensoverschrijdende waterissues, de toepassing van de
stroomgebiedbenadering en het ecoregionaal concept.
Zoals ik u eerder berichtte worden deze concepten door ons omarmd en toegepast. Ik zal het nogmaals voor u kort op een rij zetten en zal daarbij onderscheid maken tussen de verschillende kanalen.
In de voortgangsnotitie milieu en armoedebestrijding die u onlangs toeging, worden geen eco-regio's en stroomgebieden met name genoemd, maar wordt expliciet gezegd dat de Nederlandse steun zich niet beperkt tot het betrokken land alleen. Ook de omliggende landen in de eco-regio of het betreffende stroomgebied kunnen daarbij worden betrokken.
Eerst inhoudelijk: de ecosysteembenadering van het biodiversiteits-verdrag
is een flexibele, integrale benadering waarbij de samenhang van en de
processen tussen de componenten van de biodiversiteit in een brede context
worden gegarandeerd. Het is een lange termijn strategie voor geïntegreerd
beheer van natuurlijke hulpbronnen waarbij sociale en economische factoren
naast ecologische factoren meegenomen worden. Het is gericht op een
adaptieve benadering van elke functionele eenheid (vandaar ecosysteem) op
elk niveau. In het biodiversiteitsverdrag wordt de samenhang en het juiste
interventieniveau vanuit de centrale ecosysteem benadering beredeneerd. Een
uitwerking van de ecosysteembenadering is het eco-regionaal concept waarbij
het beheer van grensoverschrijdende ecosystemen opgepakt wordt in de
regionale context van een ecologische zone.
Mijn bilaterale milieubeleid richt zich zoals bekend op een beperkt aantal
landen. Het betreft 17+3 landen waar milieu als sector is gekozen en de
zogenaamde themalanden milieu. Dat betekent een doelbewuste keus om niet in
alle ontwikkelingslanden, eco-regio's en stroomgebieden bilateraal meer
aanwezig te zijn. Binnen de landen waar we wel actief zijn volgen wij op
milieugebied een eco-regionale en/of stroomgebied benadering waar dat
gegeven de aard van de milieu problematiek aan de orde is. Dat is vaak het
geval bij natuur of waterproblemen. Is er bijvoorbeeld in de
waterhuishouding bovenstrooms een probleem dat benedenstrooms in een land
waar wij actief zijn opgelost moet worden dan kan dat. Anders dan in het
verleden is echter de landenfocus en niet een eco-regio de eerste overweging
om bilaterale betrokkenheid te overwegen. Soms heeft dat zure gevolgen. Met
bijvoorbeeld het beëindigen van onze overheid tot overheid relatie in
Kameroen, het enige land in die eco-regio waar wij actief waren, vervalt ook
de aanleiding om via grensoverschrijdende problemen in nabuurlanden als
Gabon aanwezig te zijn. In die gevallen was sprake van een eindige
exitstrategie. In het geval van de door mw. van 't Riet genoemde
natuurparken in Gabon waarbij de Stichting Tropenbos betrokken is heeft het
World Wilflife Fund inmiddels aangegeven vanaf 2002 de financiering over te
nemen.
In de screening die destijds plaatsvond is het zeer rijke Gabon waarmee
nooit een OS-relatie bestond uiteraard niet bekeken. Dat heeft als gevolg
dat Nederland in die eco-regio niet meer actief is via het bilaterale
kanaal. Zoals gezegd de beëindiging van onze aanwezigheid gaat vergezeld van
een verantwoorde exit strategie maar deze is wel eindig.
Via het niet gouvernementele en multilaterale kanaal is in die zin meer
mogelijk althans met organisaties waarmee wij beleidsmatig en beheersmatig
op een lijn zitten. Anders dan in het verleden streef ik waar mogelijk naar
financieringsmodaliteiten boven het niveau van individuele activiteiten.
Multilaterale en niet-gouvernementele organisaties waarmee wij beleidsmatig
op een lijn zitten en die beheersmatig een goed track-record hebben,
ontvangen bij voorkeur kernfinanciering voor hun gehele programma dat zich
in die situatie uiteraard niet hoeft te beperken tot de bilaterale
landenlijst. Ook van deze organisaties verwacht ik overigens wel
strategische keuzes. Dat geldt ook voor de activiteiten van de Stichting
Tropenbos. Gegeven de nagenoeg volledige financiering uit OS-fondsen zou ik
het liefst zien dat de Stichting zich beperkt tot landen en eco-regio's waar
wij een Nederlandse bilaterale presentie hebben. Dat zou reeds een
onevenredig groot werkterrein impliceren. Indien de Stichting aannemelijk
kan maken dat hiermee structurele kapitaalvernietiging optreedt ben ik
bereid de mogelijkheden iets te verruimen.
69. CDA - Verburg
In reactie op de ontbinding van hulp aan MOL's heeft de Minister NLG 100mln
(afgerond EURO 45.4 mln) vrijgemaakt voor investeringen in de sociaal
economische infrastructuur binnen de Mol's.
Op welke wijze gaat zij dit geld inzetten? Is hierover overleg met het
bedrijfsleven?
In het kader van de ontbinding van hulp aan MOL's heb ik in overleg met EZ
NLG 100 mln. van de onder ORET/MILIEV gebonden fondsen ontbonden en
overgebracht in een speciaal hiervoor opgezet MOL's Infrastructuur Fonds bij
de FMO.
Dit Fonds treedt op 1 november 2001 in werking. De bijdrage lastens mijn
begroting bedraagt NLG 100 mln. op jaarbasis, voorlopig voor 4 jaar. In de
loop van het vierde jaar wordt het Fonds geëvalueerd. Blijkt het Fonds te
voldoen, dan kan een verdere bijdrage overwogen worden.
Het Fonds moet bevorderen dat in MOL's infrastructuur tot stand komt, zoveel
mogelijk beheerd en gefinancierd op een bedrijfsmatige wijze. De
investeringen die uit het Fonds worden gedaan moeten private financiering
katalyseren. Deze doelstelling heb ik aan de FMO meegegeven. Het is aan de
FMO om te bepalen hoe dit, mede in overleg met geïnteresseerde particuliere
bedrijven en investeerders, het beste kan plaatsvinden. Gegeven het per
definitie ontbonden karakter van het Fonds kan daarbij geen voorkeurspositie
van het Nederlandse bedrijfsleven mogelijk zijn. Ik heb aangegeven dat ik
van FMO verwacht dat naast de directe investeringen door FMO lastens het
Fonds, wordt gezocht naar deelname in multilaterale fondsen. Een voorbeeld
van dit laatste is de ook door DFID gesteunde African Private Investment
Financing Facility.
Kenmerk
Blad /1
===