Centraal Bureau voor de Statistiek

CBS

CBS: Aantal eenoudergezinnen neemt sterk toe

Op 1 januari 2001 telde ons land 399 duizend eenoudergezinnen. In 1995 waren dit er nog 361 duizend. Een op de zes gezinnen met kinderen is nu een eenoudergezin. Ongeveer 60% van de eenoudergezinnen heeft één kind. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Meer eenoudergezinnen, minder tweeoudergezinnen Het aantal eenoudergezinnen is sinds 1995 met 38 duizend gestegen tot 399 duizend. Vooral in 2000 nam het aantal eenoudergezinnen met 12 duizend sterk toe. Het aantal tweeoudergezinnen daarentegen is sinds 1995 met 24 duizend gedaald. De afgelopen twee jaar is het aantal tweeoudergezinnen overigens weer licht gestegen, als gevolg van de recente toename van het aantal geboorten. Momenteel is een op de zes gezinnen met kinderen een eenoudergezin. In 1995 was dit nog een op de zeven.

Meestal eenkindgezinnen
Eenoudergezinnen tellen gemiddeld minder kinderen dan tweeoudergezinnen. Dit komt deels doordat sommige ouders gaan scheiden voordat ze aan een tweede kind toekomen. Momenteel heeft 60% van de eenoudergezinnen één kind. Tweeoudergezinnen hebben maar in een derde van de gevallen één kind. Kinderrijke eenouder-gezinnen komen niet vaak voor: slechts 10% telt drie of meer kinderen. Onder tweeoudergezinnen is dit aandeel twee keer zo groot. In totaal wonen er ruim 600 duizend kinderen in een eenoudergezin. Dit is een op de zeven thuiswonende kinderen.

Echtscheiding
Ongeveer de helft van de 399 duizend eenoudergezinnen is ontstaan door echtscheiding. In 2000 hebben 35 duizend echtscheidingen plaatsgevonden. In de helft van de gevallen waren daar minderjarige kinderen bij betrokken. Meestal blijven deze kinderen na echtscheiding bij de moeder wonen. In 85% van de eenoudergezinnen is de ouder een vrouw. Dit percentage is de laatste jaren niet veranderd.

Ongehuwde alleenstaande moeders
Eenoudergezinnen ontstaan niet alleen door echtscheiding of door het overlijden van een van de ouders. Ongeveer een kwart van de alleenstaande moeders is nooit gehuwd geweest. Enerzijds zijn dit vrouwen die in een inmiddels ontbonden samenwoonrelatie een of meer kinderen hebben gekregen. Anderzijds betreft het vrouwen die, vaak op jonge leeftijd, als alleenstaande moeder zijn geworden.

... en gehuwde alleenstaande moeders
Opvallend is dat in een op de tien gevallen de vader of moeder in het eenoudergezin gehuwd is, maar niet met een vaste partner samenwoont. Dit kan zijn doordat een eventuele echtscheidings-procedure nog niet is afgerond of de ouders niet de moeite hebben genomen officieel te scheiden. Daarnaast doet zich bij immigranten geregeld de situatie voor dat de partner nog in het buitenland verblijft en de gezinshereniging dus nog niet is voltooid.

Tijdelijke situatie
Veel alleenstaande vaders en moeders gaan na verloop van tijd opnieuw trouwen of ongehuwd samenwonen. Hoewel thuiswonende kinderen de kans op het vinden van een nieuwe partner iets verkleinen, woont ongeveer de helft van de gescheiden ouders met kinderen binnen vijf jaar na de echtscheiding weer samen met een partner. Veel kinderen krijgen dus te maken met een stiefouder. Kinderen met een stiefouder hebben gemiddeld bijna vijf jaar in een eenoudergezin doorgebracht.