Partij van de Arbeid

charset="iso-8859-1"

!!GESPROKEN WOORD GELDT!!

Den Haag, 31 oktober 2001

BIJDRAGE VAN PETER REHWINKEL (PvdA) AAN HET PLENAIRE DEBAT OVER DE WIJZIGING VAN DE KIESWET (27 673)

Vandaag spreken wij over een voorstel tot wijziging van de Kieswet. Het wetsvoorstel beoogt het verschuiven van de sluitingstijden van stembureau's bij verkiezingen van acht tot negen uur 's avonds en het regelen van enkele andere wijzigingen. Mijn fractie kan in grote lijnen instemmen met het wetsvoorstel. We denken dat voorstellen van de regering, hoe beperkt ze op het eerste gezicht mogen lijken, kunnen bijdragen aan een verdere versterking van onze representatieve democratie. En daar hoort het ons voortdurend om te gaan: hoe versterken we onze representatieve democratie? Hoe is onze democratie zo representatief mogelijk en op welke wijze nemen politici binnen onze democratie hun verantwoordelijkheid? De PvdA-fractie hoopt en gaat ervan uit dat het wetsvoorstel voor 1 januari aanstaande wordt behandeld, zodat de voorgestelde wijzigingen al bij de komende gemeenteraadsverkiezingen van kracht worden.

De nota naar aanleiding van het verslag geeft voor mijn fractie op enkele punten nog aanleiding tot vragen en opmerkingen in dit plenaire debat.

Allereerst betreurt de PvdA-fractie het dat de regering bij deze wijziging van de wet niet verder heeft wil nadenken over de mogelijke combinatie van raads- en statenverkiezingen. Het negatieve advies van de commissie-Elzinga terzake heeft de regering er toe gebracht aanvankelijke voornemens tot combinatie van verkiezingen niet verder uit te werken. Haar voornaamste argumentatie daarvoor was, naast een aantal praktische bezwaren, dat de verkiezingen in toenemende mate zouden worden overvleugeld door landelijke ontwikkelingen. Wij vragen ons af of dat een argument is van doorslaggevend belang, temeer daar die landelijk invloed er bij de aparte verkiezingen ook al is. Uit onderzoek is bovendien gebleken dat de kiezer zijn zaken heel goed weet te scheiden en een aparte stem bij bijvoorbeeld gemeenteraadsverkiezingen en bij statenverkiezingen kan uitbrengen. Mijn fractie betreurt het dat de te verwachten verhoging van de opkomst bij combinatie van verkiezingen het kabinet niet over de streep heeft kunnen trekken. De verkiezingen in Noord-Brabant in 1999 gaven aan dat die verwachting ook daadwerkelijk ergens op gebaseerd was. De gestaag teruglopende opkomstcijfers bij verkiezingen zouden de regering toch moeten dwingen tot een serieuze afweging van de vraag of combinatie van verkiezingen niet wenselijk is. Wat mij betreft zou de regering daar nog een ander argument bij moeten betrekken. Dat is dat het toenemende aantal referenda en volksraadplegingen, waar wij als Partij van de Arbeid overigens volledig achterstaan, een meer veelvuldige stembusgang van de kiezer vereist.

Uit het onderzoek van het NKO blijkt dat een flink deel van de ondervraagden voorstander is van verruiming van de openingstijden van het stembureau. Over de mogelijke positieve gevolgen voor de opkomst kunnen helaas - nog - geen uitspraken worden gedaan. Maar, zo vraagt mijn fractie de regering, kan op grond van het NKO-onderzoek worden aangegeven of de opkomst zonder verlenging van de openingsduur wellicht nog verder zou zijn gedaald? Het argument dat de dienstverlening aan de kiezer wordt vergroot, is voor het kabinet terecht al reden genoeg om verlenging met een uur voor te stellen. De regering noemt de mogelijke verhoging van de opkomst daarnaast 'een mooi neveneffect'. Kan de minister aangeven of op een later moment, als enige tijd ervaring met de verlengde stemmingsduur is opgedaan, dit 'mooie neveneffect' wel kan worden onderzocht?

De PvdA-fractie is blij met de verlenging van de openstelling acht naar negen uur 's avonds, maar wil graag nog een stap verder zetten. Mijn fractie denkt dat het niet alleen zinnig en wenselijk is om het stembureau later te sluiten, maar ook om het eerder te openen. Wij denken hierbij aan een vervroeging van de openingstijd van stembureaus van 8 uur 's ochtends, het huidige tijdstip, naar half acht 's ochtends. Mijn fractie begrijpt de argumenten van de regering dat hierdoor de leden van de stembureaus wat eerder aanwezig dienen te zijn, maar voor onze fractie is op dit punt de betere dienstverlening aan de kiezer doorslaggevend. We denken hierbij bijvoorbeeld ook aan de steeds grotere flexibiliteit in werktijden. Gaat u bij uzelf maar eens na hoeveel mensnen in uw omgeving om acht uur 's ochtends al op pad zijn! Wij hebben op dit punt dan ook samen met de VVD een amendement ingediend.

Een volgende stap op weg naar de versterking van de democratie moet het introduceren van kiezen op afstand zijn. De regering schrijft dat de betrouwbaarheid van elektronische gegevensuitwisseling in het kader van het project Kiezen op Afstand nader wordt onderzocht. Kan de minister aangeven op welke termijn hij hier duidelijkheid over verwacht?

Kan de minister tevens inzicht verschaffen in de financiële middelen die beschikbaar zijn voor het grootschalige experiment met Kiezen op Afstand bij de provinciale statenverkiezingen in 2003? De middelen die in de begroting van het ministerie van BZK voor 2002 zijn opgenomen (in totaal 2,3 miljoen euro) lijken mij vrij beperkt voor een zo'n grootschalig experiment. Kan de minister aangeven of er aanvullende middelen noodzakelijk zijn voor het experiment en zo ja, hoeveel? Kan de minister tevens aangeven hoe en wanneer hij die denkt te kunnen vrijmaken?

Dan kom ik bij de dag van de stemming. Deze discussie is ontstaan vanwege de wens dat de nieuw gekozen Kamer zo snel mogelijk na de verkiezingen bijeenkomt en debatteert over de dan ontstane politieke situatie. Wij zijn blij dat in het voorliggende wetsvoorstel die termijn al wordt verkort naar acht dagen. Toch wil ik de minister vragen of hij nog wat dieper kan ingaan op de mogelijkheden van een verdere verkorting. De Kiesraad heeft hiervoor interessante suggesties gedaan. De Raad denkt aan stemming op maandag of op
dinsdag, zodat nog voor het weekend de officiële uitslag kan worden vastgesteld en zelfs het genoemde debat kan worden gehouden. Het is mogelijk om, met behoud van alle zorgvuldigheid, de termijn van aantreden van de nieuwe kamer tot vijf dagen na de verkiezingen te beperken. Stemming op
maandag wijst de regering af in de nota naar aanleiding van het verslag. Vooral de beschikbaarheid van schoollokalen en het in het weekend onbeheerd achterlaten van dure apparatuur zou hierbij een probleem zijn. Mijn fractie begrijpt deze bezwaren, maar vindt dat deze niet per definitie doorslaggevend mogen zijn en zou naar een oplossing willen zoeken. Bovendien gaat men voor zover ik weet op de woensdagochtenden wel gewoon naar school. Het heeft mijn fractie bevreemd dat de regering in de nota naar aanleiding van het verslag volledig voorbijgaat aan de andere optie van de Kiesraad, namelijk stemming op dinsdag. Wat is hiervan de reden? Wat zijn de mogelijke bezwaren die aan de dinsdag als verkiezingsdag kleven?

Met betrekking tot de vervroeging van het moment waarop de nieuwe gemeenteraad voor het eerst na de verkiezingen bijeenkomt, deelt de regering mee dat een gelijkstelling met de periode die gaat gelden voor de Tweede Kamer, namelijk acht dagen, niet mogelijk is vanwege de beroepsmogelijkheid die op gemeentelijk niveau bestaat. Dankzij het amendement Te Veldhuis/De Cloe op het wetsvoorstel dualisering gemeentebestuur komt deze beroepsmogelijkheid echter te vervallen. Ook voor de gemeenteraden is de periode van aantreden verkort tot acht dagen. Nu kijken wij vanzelfsprekend naar de provinciale staten - het ligt voor de hand om één lijn te trekken en daarom heb ik ook op dit punt met de heer Luchtenveld een amendement ingediend.

Zeker nu uit de nota naar aanleiding van het verslag blijkt dat de grondwet daartoe geen beletsels kent, is mijn fractie voorstander van de mogelijkheid dat de oude en de nieuwe Tweede Kamer op dezelfde dag bijeen kunnen komen, de één 's ochtends en de ander 's middags. De regering schrijft dat hiertoe een nadere tijdsaanduiding in de wet moet worden opgenomen. Die nadere tijdsaanduiding heb ik dan ook neergelegd in een amendement dat is ingediend. Volgend jaar is het niet nodig de oude en nieuwe Kamer op dezelfde dag bijeen te laten komen, maar ik zou voor de verdere toekomst niet willen dat dat onmogelijk is.

Dan maak ik twee opmerkingen maken over ondersteuningsverklaringen. Het verheugt de PvdA-fractie allereerst dat, met het wegvallen van de verplichting voor zittende partijen om ondersteuningsverklaringen in te leveren, is tegemoet gekomen aan het amendement dat mijn naam draagt. Dit amendement wilde dat ook zittende partijen een keer moesten voldoen aan het soms vijf maal zo hoge handtekeningenvereiste dat een paar jaar geleden is vastgesteld. Door zittende partijen is aan het vijfmaal zo hoge vereiste voldaan en wij hebben er dan ook geen bezwaar tegen dat het nu voor deze partijen komt te vervallen.

Ten tweede is mijn fractie verheugd over de strafbaarstelling van het (laten) omkopen van ondersteuningsverklaringen. Tegelijkertijd schrijft de regering echter dat strafbaarstelling 'moeilijk valt te handhaven'. Moeten wij, zo vraag ik de minister, niet van de regering verwachten dat een wet ook daadwerkelijk wordt gehandhaafd? De regering lijkt een beetje tegen heug en meug te handelen en hoort volop voor de nu door haar voorgestelde - strafbaarstelling te staan. Het slechts verwijzen naar een breed door de Kamer ondersteunde wens geeft daar onvoldoende blijk van.

Kan de minister uitvoeriger ingaan op de mogelijke methoden, behalve controle op de secretarie van de gemeente, waardoor de strafbaarstelling wel beter zou kunnen plaatsvinden. Onder het (laten) omkopen moet worden verstaan: het door gift of door belofte (laten) omkopen. Ik meen dat ook in andere situaties, als dwang en chantage, er van strafbaarstelling sprake moet zijn. Daarom heb ik op dit punt samen met mevrouw Scheltema een amendement ingediend.

Tot slot vraagt mijn fractie bij de behandeling van dit wetsvoorstel aandacht voor de toegankelijkheid tot de stemming voor gehandicapten en chronisch zieken. Het gaat hierbij dan zowel om de toegankelijkheid van de stemlokalen als om de mogelijkheid zelfstandig en geheim de stem uit te kunnen brengen. In de praktijk blijkt helaas te vaak dat gehandicapten en chronisch zieken problemen ondervinden bij het uitbrengen van hun stem. Stemlokalen zijn niet voor rolstoelen toegankelijk of stemmachines staan te hoog, etc. Is de minister bereid met de organisatoren van verkiezingen in overleg te treden om een einde te maken aan deze problemen?Hoe denkt hij over de mogelijkheid om de toegankelijkheid voor gehandicapten en chronisch zieken in de wet vast te leggen?