CBS

Aantal agrarische bedrijven blijft afnemen

Het aantal landbouwbedrijven is tussen 2000 en 2001 (peildatum 1 april) met bijna 5% afgenomen. Dit blijkt uit CBS-onderzoek van de uitkomsten van de landbouwtelling 2001. Gemiddeld verdwenen er in die periode 90 bedrijven per week. Deze afname sluit aan op de trend die over een langere periode waarneembaar is. Tussen 1987 en 2001 verminderde het aantal landbouwbedrijven met ongeveer 30%, ruim 39 000 bedrijven. De afname was het grootst bij de gecombineerde bedrijven en de hokdierbedrijven.

Bedrijven worden gemiddeld steeds groter
De afname van het aantal bedrijven gaat gepaard met een toename van het gemiddelde bedrijfsoppervlak. Tussen 2000 en 2001 nam dit oppervlak met 0,8 ha per bedrijf toe. Vanaf 1987 is de gemiddelde bedrijfsomvang met 5,2 ha toegenomen.

Economische omvang landbouw al geruime tijd stabiel De economische omvang van de landbouw in Nederland is sinds 1995 min of meer stabiel gebleven. Tussen 1987 en 1995 nam deze omvang nog met ongeveer een kwart toe. De gemiddelde economische omvang per bedrijf is over de periode 1987-2001 stelselmatig gegroeid, met in totaal ruim 36%. Tussen 2000 en 2001 was er sprake van een toename van 3,5% per bedrijf.

Arbeidsvolume neemt af
Het totale arbeidsvolume is, evenals het aantal landbouw-bedrijven, tussen 2000 en 2001 met ongeveer 5% afgenomen. Over de periode 1987-2001 is de afname van het arbeids-volume echter minder groot geweest dan de afname van het aantal bedrijven. Ook zijn tussen 1987 en 2001 een aantal verschuivingen waarneembaar in de opbouw van het arbeidsvermogen. Van de regelmatig werkzame personen nam het aandeel niet-gezinsleden toe. Daarnaast trad vrijwel een verdubbeling op van het arbeidsvolume van onregelmatig werkzame personen.

Technische toelichting
De hier gepresenteerde bedrijfsgegevens zijn onttrokken aan de registers van het ministerie van LNV. De economische omvang van agrarische bedrijven wordt uitgedrukt in Nederlandse Grootte-Eenheden (NGE). Deze eenheid is gebaseerd op de bruto standaard saldi per diersoort en per ha gewas. Deze bruto standaard saldi worden berekend door de opbrengsten met bepaalde bijbehorende specifieke kosten te verminderen. De bruto standaard saldi worden 2-jaarlijks door het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) vastgelegd. In de hier gehanteerde cijfers zijn bedrijven met minder dan 3 NGE niet meegenomen. Het arbeidsvolume wordt uitgedrukt in Arbeidsjaareenheden (AJE). Deze waarde wordt als volgt uit de arbeidstijd per week berekend: 38 uur of meer = 1 AJE; 30 tot 38 uur = 0,875 AJE; 20 tot 30 uur = 0,675 AJE; 10 tot 20 uur = 0,375 AJE; minder dan 10 uur = 0,125 AJE. Vóór 1990 werd gerekend met een werkweek van 40 uur.