Gemeente Utrecht

PERSGESPREK COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Dinsdag 30 oktober, 16.00 uur

Perskamer 1.03, Stadhuis

Geannoteerde agenda naar aanleiding van de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 30 oktober 2001.


1. Dubbel gelede bussen
Het college van burgemeester en wethouders heeft ingestemd met het voorstel van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Utrecht (GVU) om 12 dubbel gelede bussen van HOV-kwaliteit aan te schaffen voor de exploitatie van lijn 11. (Lijn 11 rijdt over de HOV-baan naar De Uithof.)

Door deze dubbel gelede bussen kan het GVU een kwaliteitsverbetering aan haar klanten bieden. Lijn 11 wordt daarmee de eerste lijn met HOV-kwaliteit. De inzet van dubbel gelede bussen stelt het GVU daarnaast in staat om dezelfde capaciteit te bieden met minder voertuigen.

Het college geeft de voorkeur aan die aandrijving die het minst schadelijk is voor het milieu. Op dit moment is de aandrijving die daarvoor het meest in aanmerking komt de LPG-motor. Deze motor wordt echter niet meer geleverd. Daarom kiest het college nu voor aandrijving door een EURO 3 motor met CRT-filter. Deze motor is de meest milieuvriendelijke aandrijfmogelijkheid voor dergelijk materieel die verkrijgbaar is en deze motor komt ook in aanmerking voor milieusubsidie. De voertuigen worden uitgerust met `topcooling' en dynamische reizigersinformatie. Hierdoor ontstaat een plezieriger binnenklimaat en wordt de reiziger in en buiten de bus geïnformeerd over de halten en de route. Het meubilair is mede in overleg met het passagierspanel bepaald. De bussen zullen vanaf de Winterdienstregeling 2003/2004 op lijn 11 worden ingezet.

Dubbel gelede bussen leveren een bijdrage aan het beperken van de verkeersstromen in de binnenstad beperken. Enerzijds doordat er dan minder bussen door de binnenstad gaan rijden, anderzijds wordt een aantrekkelijker product geboden, waardoor automobilisten eerder bereid zullen zijn om de auto te laten staan en de bus te gebruiken.

De nu bestelde bussen zijn niet de eerste dubbel gelede bussen voor het GVU. Volgend jaar gaat het GVU met dubbel gelede bussen op lijn 12 rijden. Ook deze bussen zijn uitgerust met een milieuvriendelijke EURO 3 motor met CRT-filter en voorbereid op dynamische halte-informatie. Lijn 12 rijdt om de zuid naar De Uithof. De beoogde HOV-baan is daar nog niet aangelegd. Aangezien de voorzieningen van de HOV-busbaan, de HOV-halten en de dynamisch reizigersinformatie daar nog ontbreken, kan het GVU op die lijn nog geen HOV-kwaliteit aanbieden.


2. Nieuwe ringlijn Museumkwartier
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten akkoord te gaan met het voorstel de huidige buslijn 2 van het Centraal Station via het Museum-kwartier naar Kanaleneiland op te heffen, met daarvoor in de plaats een nieuwe buslijn van het Centraal Station via Transwijk
- Kanaleneiland naar Papendorp én een nieuwe ringlijn met city-bussysteem in het Museumkwartier van de zuidelijke oude binnenstad. Het voorstel wordt ook nog behandeld in zowel de raadscommissie Stationsgebied, Leidsche Rijn, Verkeer en Vervoer, als in de Gemeenteraad.

Al geruime tijd spelen er problemen rond lijn 2 door de binnenstad. Met name in het Museumkwartier wordt een voor dit gebied meer passend openbaar-vervoersysteem gewenst.

In november 2000 besloot het vorige college buslijn 2 weliswaar te handhaven, maar deze lijn te gaan rijden met zogenoemde midibussen. Na nieuw overleg met belanghebbenden uit het Museumkwartier heeft de wethouder van verkeer en vervoer besloten alternatieven te laten onderzoeken. Daarnaast speelt de wens van het college van een tijdige en aantrekkelijke openbaar-vervoer ontsluiting van het nieuwe bedrijventerrein Papendorp.

Nader onderzoek heeft een haalbare en betaalbare busvoorziening opgeleverd voor het Museumkwartier. Daarbij zijn ook het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Utrecht (GVU) en het Bestuur Regio Utrecht (BRU) betrokken. Deze ringlijn zal gereden worden met nieuw aan te schaffen zogenoemde lagevloer-midibussen. Met deze nieuwe lijn wordt de as Domplein (onder de Dom door)-Zadelstraat-Mariaplaats en Twijnstraat busvrij gemaakt en rijdt de bus nog maar in éénrichting (zuidwaarts) op de Lange en Korte Nieuwstraat.

De nieuwe lijn van het Centraal Station via Kanaleneiland naar Papendorp zal gereden worden met normale standaardbussen. De invoering van dit voorstel is ook afhankelijk van het gereedkomen van de Papendorpsebrug. Dit zal naar verwachting begin 2003 zijn.

De nu gekozen oplossing is eerst aan belanghebbenden voorgelegd. Via een Stadsplan, waarin ook de gevolgen voor de reizigers staan aangegeven, kon men op de plannen reageren. De binnengekomen reacties, zowel uit de binnenstad als uit de andere betrokken stadsdelen, variëren van kritisch tot zeer positief.

Op 22 november a.s. wordt het voorstel behandeld in de raadscommissie Stationsgebied, Leidsche Rijn, Verkeer en Vervoer en op 13 december a.s. in de gemeenteraad.

Aanschaf midibussen

Voor de exploitatie van de ringlijn Museumkwartier zijn vier midibussen nodig. Het college stemt in met de aanschaf van deze vier bussen. De midibussen zullen met ingang van de Winterdienstregeling 2003/2004 ingezet worden op de Ringlijn Museumkwartier.


3. Onderzoek legionella risico's in gemeentegebouwen
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om in een aantal gemeentelijke gebouwen onderzoek te doen naar het risico op legionellabesmetting en waar nodig preventieve voorzieningen te treffen. Na de gemeentelijke zwembaden, sporthallen en gymlokalen gaat de gemeente Utrecht voortaan

alle nieuw te bouwen gemeentelijke gebouwen beveiligen tegen besmetting met de legionella bacterie.

Die beveiliging bestaat uit het aangepast ontwerpen en beheren van de leidingwaterinstallatie.

De gemeente start begin volgend jaar met een onderzoek in vierenzestig bestaande gemeentelijke gebouwen om na te gaan of er risico bestaat op legionella besmetting van de leidingwaterinstallatie;

het gaat hierbij om de kinderdagverblijven, buurthuizen en brandweerkazernes. Uit het onderzoek zal blijken of installaties moeten worden aangepast en welke extra beheersmaatregelen nodig zijn om legionella besmetting te voorkomen. De kosten hiervan bedragen ongeveer NLG 460.000 (EUR 220.000).

Vermoedelijk bevat alle leidingwater sporen van de legionella bacterie, die onder bepaalde condities


-opwarming en langdurige stilstand- tot besmettelijke concentraties kunnen uitgroeien. Besmetting treedt alleen op door de inademing van verneveld besmet water, waarbij de ernst van de besmetting samenhangt met de leeftijd en gezondheidstoestand van de besmette persoon.

Als reactie op de omvangrijke legionellabesmetting tijdens de Westfriese Flora te Bovenkarspel in 1999

heeft minister Pronk vorig jaar de Tijdelijke Regeling Legionellapreventie in Leidingwater afgekondigd.

Door de tijdelijke regeling moeten op termijn alle ± 600.000 bestaande bedrijfsgebouwen in Nederland met een complexe 'collectieve' leidingwaterinstallatie worden onderzocht en beveiligd tegen legionellabesmetting.

Bij de evaluatie van de Tijdelijke regeling en de bespreking daarvan in de Tweede Kamer -voorjaar 2002- zal de minister naar verwachting een aangepaste prioriteitstelling en fasering afkondigen, ondermeer als gevolg van de beperkte technische onderzoekscapaciteit in Nederland en omdat de Tijdelijke regeling geen oplossing biedt voor de financiële consequenties voor de installatie eigenaren.

De gemeente Utrecht wacht de evaluatie van de Tijdelijke regeling af, en bepaalt dan haar aanpak voor wat betreft de overige categoriën bedrijfsgebouwen, zoals kantoren, winkels en ateliers.

Het voorstel komt aan de orde in de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Wonen, Grondzaken en Onderwijs op 6 november 2001.


4. Achterstallig onderhoud stadsboerderijen, NME-centra en dierenweides

Burgemeester en wethouders hebben besloten de raad voor te stellen een krediet ter beschikking te stellen voor het inlopen van het achterstallig onderhoud aan stadsboerderijen, dierenweides en natuur- en milieucentra.

Stadsboerderijen, natuureducatieve centra (inclusief de schooltuinen en dierenweides) leveren een belangrijke bijdrage aan het begrip dat kinderen krijgen voor de levendenatuur. Essentieel daarbij is dat dit op een speelse manier gebeurt.

De stadsboerderijen en NME-centra zijn dan ook gewaardeerde recreatieve voorzieningen in de stad, waar veel verschillende mensen samenkomen en elkaar ontmoeten: ouderen, peuters, kleuters en schoolgaande jeugd - al dan niet met ouders - zowel allochtonen als autochtonen. Veel buurtbewoners zijn vrijwilligers op de boerderij of in de tuinen, of werken mee aan activiteiten die vanuit de boerderijen en de centra plaatsvinden.

De afgelopen jaren ging alle aandacht naar de kinderen en hun ouders, de dieren en de activiteiten die werden georganiseerd. De dieren werden goed verzorgd door (vrijwillige) dierverzorgers, maar de onderkomens schoten er bij in.

Uit de UNA-gelden werd daarom een bedrag van NLG 3,7 miljoen (EUR 1,68 miljoen) gereserveerd voor het opknappen van de stadsboerderijen, dierenweides en NME-centra. Eind vorig jaar heeft de raad een deel van dat bedrag (NLG 932.000,-/EUR 424.000,-) beschikbaar gesteld, om te kunnen voldoen aan de wettelijke ARBO-eisen. Door de MKZ-crisis zijn de instellingen gedurende enige tijd gesloten geweest, wat heeft geleid tot een kostenbesparing. Het resterende bedrag zal voor de helft (NLG 250.000,-/ EUR 114.000,-) worden gebruikt voor het versneld bijscholen van de begeleiders van de centra. Een zelfde bedrag wordt besteed om, in samenhang met de wijken, een aanpassing van het activiteitenaanbod aan het basisonderwijs te realiseren.

Het bedrag van NLG 2,77 miljoen (EUR 1,26 miljoen) wordt nu grotendeels gevraagd voor bouwkundige aanpassingen en herstel van de gebouwen.

Het voorstel is aan de orde in de commissie van Algemene Zaken, Veiligheid, Wijkgerichtwerken en Financiën.


5. Aanvraag in het kader van Onze buurt aan zet
Het college van burgemeester en wethouders heeft het programmadocument "Hoograven en Kanaleneiland aan zet" vastgesteld als aanvraag in het kader van de impuls "Onze buurt aan zet" van het Grotestedenbeleid. Deze aanvraag wordt ingediend bij minister Van Boxtel van Grotesteden- en Integratiebeleid. Naar aanleiding van deze aanvraag verwacht het college van burgemeester en wethouders NLG 6.500.000 (EUR 2.949.571,40) te ontvangen van het Rijk om de leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie in Hoograven en Kanaleneiland te verbeteren. Minister Van Boxtel zal uiterlijk 1 december 2001 beslissen over deze aanvraag.

In juni 2001 heeft minister van Boxtel aangegeven extra middelen ter beschikking te hebben voor het verbeteren van de leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie in één of twee aandachtsgebieden in elk van de dertig grote steden, waaronder Utrecht. Dit onder de noemer "Onze buurt aan zet". Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft in juli besloten deze middelen in te zetten in Hoograven en Kanaleneiland. De minister heeft ingestemd met deze keuze.

Bij het opstellen van het programmadocument "Hoograven en Kanaleneiland aan zet" zijn bewoners en anderen in de beide wijken intensief betrokken. Deze betrokkenheid was ook een voorwaarde van het Rijk. In beide wijken zijn twee bijeenkomsten georganiseerd, waaraan een groot aantal bewoners (gemiddeld ongeveer vijftig per bijeenkomst) heeft deelgenomen. Tijdens deze bijeenkomsten konden de bewoners hun ideeën naar voren brengen, en aangeven welke prioriteiten zij stelden. De ideeën en prioriteiten van bewoners en belanghebbenden hebben een belangrijke rol gespeeld bij het opstellen van het programma.

Tijdens de bijeenkomsten is een groot aantal ideeën naar voren gebracht. Niet alle voorstellen konden worden opgenomen in het programma. Met het programma voor de beide wijken wordt een extra inspanning beoogd op het gebied van veiligheid, leefbaarheid en sociale cohesie. In het programma is aangegeven welke projecten in eerste instantie deel uitmaken van dit programma. Na goedkeuring door het rijk zullen de projecten verder uitgewerkt worden. Het programma moet aan het eind van 2003 zijn uitgevoerd.

Naast de rijksbijdrage moet ook de gemeente een financiële inspanning verrichten bij de uitvoering van het programma. Deze gemeentelijke bijdrage moet minimaal 50% van de rijksbijdrage zijn (NLG 3.250.000,-- / EUR 1.474.785,70). Deze co-financiering wordt verkregen door aan te sluiten bij reeds in voorbereiding zijnde inspanningen die een bijdrage leveren aan veiligheid, leefbaarheid en sociale samenhang. Na goedkeuring van de aanvraag zal ook dit verder worden uitgewerkt, en zullen ook andere financieringsmogelijkheden worden onderzocht, waarmee mogelijk nog een extra impuls kan worden gegeven.


6. Spelregels 'Wijkaanpak in uitvoering'
Het college van b&w heeft de spelregels vastgesteld voor de proefperiode van 'de Wijkaanpak In Uitvoering'. Deze spelregels hebben betrekking op de functies van de toekomstige wijkraden, het houden van wijkraadplegingen en de positie en verantwoordelijkheden van wijkwethouders en wijkcommissies van de gemeenteraad. De spelregels zijn tot stand gekomen mede dankzij de inbreng van veel bewoners en andere belanghebbenden.

Het doel van de 'Wijkaanpak in Uitvoering' is om bewoners sterker te betrekken bij de ontwikkeling van hun wijk en om dat in concrete resultaten om te zetten. Het plan betekent een versterking van de Utrechtse wijze van wijkgericht werken. Het college doet een voorstel voor duidelijke afspraken over rollen, taken en bevoegdheden van de verschillende actoren in de Utrechtse wijken. Nieuwe actoren in de wijk zijn de wijkraad en de wijkwethouder. De kern van de opgave zit in de gezamenlijke ontwikkeling en uitvoering van jaarlijksewijkprogramma's waarvan de raad vooraf de budgetaire kaders vaststelt. In het wijkprogramma wordt vastgelegd wat er de komende jaren in de wijk aangepakt wordt. De spelregels leggen een stevige basis voor het overleg en het werk in de wijken en gelden voor alle wijken. De wijkraad van elke wijk stelt een eigen huishoudelijk reglement op. Vanuit een gemeenschappelijke basis ontstaat zo maatwerk per wijk.

In het voorjaar heeft een consultatieronde over het plan plaats gevonden. De toon was constructief en kritisch. De betrokken bewoners hadden behoefte aan meer duidelijkheid. Ook vanuit de gemeenteraad werd daarom gevraagd. In antwoord daarop zijn spelregels voor het plan ontwikkeld. Deze zijn op verschillende momenten, waaronder een stadsconferentie op 4 oktober, met betrokkenen getoetst en vervolgens aangescherpt. Voor de ontwikkeling van de spelregels zijn ook resultaten van andere projecten gebruikt, zoals projecten om de overlegstructuur te verbeteren en een proefproject om bewoners meer zeggenschap te geven over het geld dat de gemeente in hun wijk uitgeeft aan onderhoud en beheer.

De spelregels komen aan de orde in de raadscommissie AZVWWF. Het is de bedoeling dat de gemeenteraad in december besluit over de spelregels. Vervolgens start de proefperiode en wordt begonnen met het instellen van wijkraden. De proefperiode loopt van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2003 en is bedoeld om te onderzoeken hoe de werkwijze in de praktijk bevalt. Eind 2003 besluit de gemeenteraad dan over de definitieve vorm van de 'Wijkaanpak in Uitvoering'.


7. Zelfanalyse en visitatie Grotestedenbeleid
Het college van burgemeester en wethouders heeft het Zelfanalyserapport Grotestedenbeleid Utrecht 2001 vast gesteld. Voor Utrecht is het Zelfanalyserapport een stap naar een verbeterde aanpak van het Grotestedenbeleid. Deze zelfanalyse is deze zomer op een soortgelijke manier en in onderlinge afstemming uitgevoerd door de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht).

Het rapport geeft aanbevelingen voor verbetering bij de inbedding van het Grotestedenbeleid in de Utrechtse organisatie. De volgende onderwerpen staan hierbij centraal: de implementatie van het Grotestedenbeleid, de sturing op het Grotestedenbeleid, het communiceren over het Grotestedenbeleid en de doorvertaling van het Grotestedenbeleid naar de GSB-wijken.

Daarnaast komen in het rapport ook een aantal verworvenheden naar voren die duidelijk aan het Grotestedenbeleid zijn toe te schrijven. Zoals het denken en werken in meetbare doelstellingen, monitoring en integrale beleidsontwikkeling. Bovendien blijkt uit het rapport dat Utrecht -los van de aanbevolen verbeteringen- op een aantal Grotestedenbeleidsdoelstellingen goed scoort.

Het zelfanalyserapport geeft aanbevelingen, maar is nog geen verbeterplan. Na vaststelling van het zelfanalyserapport start het verbetertraject. Onderdeel van het verbetertraject is een visitatie. Dat is een onderzoek naar de uitvoering van het Grotestedenbeleid dat door een onafhankelijke commissie wordt uitgevoerd. De visitatiecommissie is samengesteld uit bestuurders van de vier grote steden, een wetenschapper en een ondernemer, onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. Deze commissie bezoekt de vier grote steden in januari en februari 2002 en brengt vervolgens verslag uit van de waarnemingen tijdens de visitatie.

In de commissie Algemene Zaken, Veiligheid, Wijkgericht Werken en Financiën van 13 november as. wordt het rapport besproken.


8. Publieksfiets
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om voor het ontwikkelen van de publieksfiets in Utrecht, in 2002 aan te sluiten bij de OV-fietsformule, zoals deze ontwikkeld wordt door ENFB, Railinfrabeheer en NS Fiets.

De introductie van 'de Publieksfiets' houdt in dat op verschillende locaties in een stad tegen een laag bedrag fietsen gehuurd kunnen worden. De Publieksfiets kan het fietsgebruik stimuleren en daarmee de leefbaarheid, bereikbaarheid en de attractiewaarde van de stad vergroten.

De invoering van de Publieksfiets is door het Parkeerbedrijf onderzocht. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is besloten om niet een aparte gemeentelijke pilot op te zetten in de stad Utrecht, maar hiervoor aan te sluiten bij de OV-fietsformule.

De OV-fietsformule wordt ontwikkeld door de ENFB, Railinfrabeheer en NS Fiets en houdt in dat in de toekomst op alle stations fietsen worden verhuurd, die op eenvoudige wijze door de treinreizigers als natransport kunnen worden gebruikt. Het is de bedoeling dat binnen enkele jaren 15000 fietsen op stations in heel Nederland worden verhuurd.

Aansluiten bij de OV-fietsformule spaart kosten. Belangrijk is ook dat hiermee wordt aangesloten bij een landelijk project. Waarbij overal in Nederland op dezelfde wijze een fiets gehuurd kan worden.


9. Vervolgplannen CRIEM
Het college van b&w heeft besloten bij het ministerie van Binnenlandse Zaken een vervolg-aanvraag in te dienen in het kader van het programma CRIEM (Criminaliteit in Relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden). De aanvraag geldt voor de periode 2002-2003.

De vervolgplannen omvatten een uitbreiding van het project 'Communicatie met de Marokkaanse Gemeenschap'. Dit project draait al in Zuidwest en wordt uitgebreid naar de wijken Noordwest en Overvecht. Daarnaast omvatten de plannen een uitbreiding van het 'mentoraatsproject' en het project 'Coaching Marokkaansen Ouders'. Beide projecten hebben in de vorige CRIEM-periode hun succes bewezen in Noordwest en worden nu uitgebreid naar de wijk Overvecht.

De totale CRIEM-aanvraag beloopt een bedrag van NLG 710.500,00 (EUR 322.410,84) per jaar. Het ministerie laat voor 1 december weten of de plannen van de gemeente Utrecht worden gehonoreerd.

11. Instelling Stuurgroep 'Fondsenwerving Maatschappelijke Opvang'

Het college van b en w heeft besloten een stuurgroep ' Fondsenwerving Maatschappelijke Opvang' in te stellen. Deze stuurgroep gaat fondsen werven bij landelijke en Utrechtse ondernemers en bij (landelijk) opererende fondsen ten behoeve van de exploitatiekosten van voorzieningen voor dak- en thuislozen.

Bij het goedkeuren van het raadsvoorstel van 4 januari 2001, waarin NLG 25 miljoen (EUR 11.344.505) beschikbaar is gesteld voor het project BinnenPlaats, heeft de gemeenteraad vastgesteld dat een groot deel van de exploitatiekosten van dit project uit middelen van derden gefinancierd moet worden. Naast de mogelijkheden die de rijksoverheid en maatschappelijke organisaties kunnen bieden, wordt nu ook gekeken naar kansen voor fondsenwerving bij het bedrijfsleven.

In de stuurgroep nemen plaats de burgemeester van Utrecht (voorzitter) en de wethouders Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg, Welzijn en Economische Zaken.

De raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling en Verslavingszorg wordt over dit besluit geïnformeerd.

12. Integrale visie op As van Berlage in Zuilen

Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten de gemeenteraad voor te stellen om een integrale visie op de As van Berlage te laten ontwikkelen. In het voorstel wordt de raad gevraagd in te stemmen met het plan van aanpak en uit de UNA-gelden die in het verleden bestemd waren voor de reconstructie 'As van Berlage' / 'Toon Hermansplein' een bedrag van NLG 250.000 (EUR 113.445) vrij te geven voor visieontwikkeling en projectidentificatie. Dit bedrag is een aanvulling op het begin 2001 vrijgegeven bedrag van NLG 100.000 (EUR 45.378).

Begin 2001 heeft de gemeenteraad besluiten genomen over de herinrichting van het Toon Hermansplein in Zuilen. Deze herinrichting wordt nu uitgevoerd. Tegelijkertijd is begin 2001 besloten om de voorbereidingen te starten voor de aanpak van de rest van de As van Berlage'

Het is de bedoeling om voor de rest van de As van Berlage een integrale visie op te laten stellen op de gehele as die gevormd wordt door de Burgemeester Norbruislaan, het Prins Bernhardplein, de Prins Bernhardlaan, de Burgemeester van Tuyllkade en de vork die gevormd wordt door de Van Hoornekade en de Van Egmondkade.

In die visie moeten stedenbouwkundige wensen worden afgestemd met verkeerstechnische eisen en andere functionele eisen en wensen van bewoners en gebruikers.

Voor het opstellen van die visie is destijds NLG 100.000 vrijgegeven. In het nu voorliggende plan van aanpak is het proces van visievorming nader uitgewerkt. Belangrijke kenmerken daarvan zijn:


---
grote betrokkenheid van bewoners van Zuilen


---
veel nadruk op de kwaliteiten van de As van Berlage en op mogelijkheden om die kwaliteiten te versterken


---
vanuit een gefundeerde visie op de As van Berlage wordt een programma van te nemen maatregelen opgesteld.


---
de te ontwikkelen visie moet kunnen dienen als toetsingskader voor toekomstige projecten in het gebied van de As.

Uit het plan van aanpak blijkt dat het gehele proces rond de zomer van 2002 afgerond zal zijn en NLG 350.000 zal kosten.

Uit verschillende bronnen (UNA-gelden, grondexploitatie, en eerdere besluiten over projecten op de As van Berlage) is voor uitvoering van projecten op de As van Berlage dan nog bijna NLG 2.000.000 beschikbaar.

Mocht de integrale visie leiden tot extra plannen dan moeten daarvoor extra financiële bronnen worden gevonden

Het voorstel komt aan de orde in de raadscommissie voor ROWGO.

13. Woonwagenstandplaats Havenweg

Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om bezwaren ongegrond te verklaren, die zijn ingediend tegen het bouwplan voor de aanleg van een tijdelijke woonwagenstandplaats aan de Havenweg. De bezwaren zijn ingediend door bewoners van Elinkwijk en door NS, Railinfrabeheer b.v en hebben betrekking op te verwachten overlast en een onjuiste voorstelling van zaken. Met het besluit van het college is de weg vrijgemaakt voor de aanleg van een tijdelijke (voor de duur van 5 jaar) standplaats op deze locatie. Het is de bedoeling om medio december met de aanleg van de standplaats gereed te zijn. Er wordt nog gewerkt aan een beheerplan voor het leefbaar houden van de woonwagenstandplaats en de nabije woonomgeving. Bij het opstellen van dit plan wordt rekening gehouden met bijdragen en suggesties van bewoners. Ook zal met alle bezwaarmakers over het plan wordne gesproken.

Utrecht, 30 oktober 2001