Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

persbericht

Nummer:
146

Directie:
voorlichting

30-10-2001

Status:
informatie

Nieuwe filmregeling zorgt voor max 65% dekking voor nederlandse publieksfilms

Nederlandse publieksfilms kunnen tot 65% dekking krijgen: 50 procent via de aangescherpte Fiscale Investerings Aftrek (FIA) en 15 procent via de nieuwe aanvullende filmregeling. Hiervoor moeten de films aan een aantal criteria voldoen, waaronder de grootte van het productiebudget en de inzet voor promotie en marketing. Met de nieuwe regeling krijgen beleggers rendement op hun investering vanaf het moment dat een film meer dan 35 procent opbrengt in de markt. Met de maatregelen die golden tot 2000 lag deze grens op 30 procent. Voor films die niet in aanmerking komen voor de nieuwe regeling ligt de grens op 50 procent. De extra 15 procent van de nieuwe regeling moet ervoor zorgen dat middelgrote risicovolle Nederlandse publieksfilms aantrekkelijk blijven voor beleggers. Dit schrijft staatssecretaris Van der Ploeg van Cultuur in een brief aan de Tweede Kamer over een nieuwe regeling voor de financiering van Nederlandse publieksfilms.. De regeling maakt deel uit van een pakket fiscale en andere stimuleringsmaatregelen voor 2002 en 2003, waaronder de FIA en de willekeurige afschrijving op films. Dit filmbeleid is erop gericht om de filminfrastructuur in Nederland te versterken door het verruimen van het productievolume en het aantrekken van durfkapitaal voor publieksfilms. Vorig jaar is gebleken dat het noodzakelijk was de regels van het filmbeleid aan te scherpen. Dat heeft ertoe geleid dat het budget voor de komende jaren is gemaximaliseerd en dat wijzigingen in de fiscale criteria zijn aangebracht. Tegelijkertijd bleek dat het noodzakelijk is de Nederlandse filmindustrie te stimuleren door meer aandacht te besteden aan marketing en promotie van Nederlandse publieksfilms. De bijdrage via de nieuwe regeling is onder meer hiervoor bedoeld.

Het Nederlands Fonds voor de Film zal de aanvullende regeling, die op
1 januari 2002 van start moet gaan, uitvoeren. Voor de regeling is in 2002 en 2003 15 miljoen gulden (6,8 Euro) per jaar beschikbaar. Dit budget komt boven op het geld (50 miljoen gulden; 22,7 miljoen Euro) dat voor de fiscale maatregelen met ingang van 2002 beschikbaar is. De regeling is ontwikkeld in overleg met het Nederlands Fonds voor de Film en de Federatie voor de Film.

Een filmproducent kan de garantieopbrengst die hij krijgt van marktpartijen via een bijdrage van het Fonds matchen tot maximaal twee miljoen gulden (900.000 Euro) als wordt voldaan aan onder meer de volgende criteria:
Het productiebudget van de film ligt tussen 3,1 miljoen en 10 miljoen gulden (1,4 en 4,5 miljoen Euro).
De film moet publiekspotentie hebben. Dit moet blijken uit een bedrag dat wordt uitgetrokken voor promotie en marketing. Minimaal vijf procent van het productiebudget moet worden besteed aan promotie en marketing.
De film moet een Nederlandse film zijn, bestemd voor de Beneluxmarkt. Een film is een Nederlandse film als het voldoende Nederlandse kenmerken heeft: Zo moet 80 procent van het budget in Nederland worden besteed.
De film moet de commerciële toets voor de Film Investerings Aftrek (FIA) doorstaan..
De producent moet aantonen dat er al een opbrengst van minimaal 25 procent is. Dit kan via pre
sales en afnamegaranties.

De nieuwe aanvullende regeling wordt zo snel mogelijk aangemeld bij de Europese Commissie.


Zie ook:
Bijlage 1
Bijlage 3
Bijlage 2

30-10-2001
Ministerie van OCenW
Europaweg 4
Postbus 25000
2700 LZ Zoetermeer
T: 079 323 23 23
F: 079 323 23 20
E: info@minocw.nl