http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=422582
---
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN
HAAG Directie Culturele Samenwerking, Onderwijs en Onderzoek Afdeling
Onderzoek en Communicatie Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 26 oktober 2001 Auteur Theo van de Sande
Kenmerk DCO-341/01 Telefoon 070 3485441
Blad /2 Fax 070 3485888
Bijlage(n) Speech Wereldvoedseldag en Speech bij de presentatie van het
Human Development Report 2001 E-mail theo.sande@minbuza.nl
Betreft Verzoek van het lid Verburg
C.c. --
Zeer geachte Voorzitter,
In antwoord op vragen van het lid Verburg, gesteld tijdens de regeling van
werkzaamheden van Uw Kamer d.d. 18 oktober 2001, kenmerk 201-140, inzake een
standpunt met betrekking tot biotechnologie in relatie tot internationale
samenwerking, in het bijzonder over genetische modificatie, kan ik U als
volgt informeren.
Het wereldvoedselvraagstuk is een complex probleem waarvan de aanpak sterk
afhangt van specifieke omstandigheden. Tot nu toe is gebleken dat geen
enkele maatregel geïsoleerd in staat is een oplossing te bieden. Honger is
nog steeds eerder een kwestie van slechte verdeling dan van ontoereikende
productie. Toch kunnen we onze ogen niet sluiten voor de noodzaak van
technologische vernieuwing, vooral met het oog op productieverhoging onder
stressvolle en marginale omstandigheden. Tekort aan water wordt een steeds
nijpender probleem, ziekten en plagen bedreigen de opbrengst, steeds meer
vruchtbare bodem erodeert of verzilt en er valt steeds minder nieuwe
landbouwgrond te ontginnen. En dat terwijl de voedselproductie de komende
twintig jaar met naar schatting de helft moet stijgen. Moderne
biotechnologie (inclusief genetische modificatie) biedt voor
ontwikkelingslanden kansen om hun voedselzekerheid te vergroten, mits het
instrument in samenhang en afgestemd met andere instrumenten ingezet wordt.
Het besluit over de inzet van genetische modificatie en moderne
biotechnologie als onderdeel van een voedselzekerheidsstrategie bij
kleinschalige producenten moet in het Zuiden genomen worden. Het Zuiden
dient daartoe te beschikken over een eigen capaciteit voor de ontwikkeling
en beoordeling van biotechnologisch onderzoek. Het is bovendien noodzakelijk
dat er voldoende capaciteit moet zijn voor de beoordeling van de milieu- en
voedselveiligheid van onderzoeksactiviteiten en de introductie van ggo's in
het milieu. Deze opvatting is nader uitgewerkt in mijn recente speeches naar
aanleiding van de Wereldvoedseldag en de presentatie van het Human
Development Report 2001. Beide speeches zijn aan deze brief als bijlagen
toegevoegd.
De uitgangspunten van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid op dit gebied
staan weergegeven in paragraaf 4.3 van de Integrale Nota Biotechnologie (TK
2000-2001, 27 428, nr. 2). Nederland ondersteunt capaciteitsopbouw in
ontwikkelingslanden, zowel met betrekking tot onderzoek als de beoordeling
op milieu- en voedselveiligheid (onder andere in het kader van het Biosafety
Protocol en het Biodiversiteitsverdrag). In speciale programma's wordt
daartoe onder andere samengewerkt met de CGIAR, het internationaal
landbouwkundig onderzoekssysteem.
de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Eveline Herfkens
Kenmerk DCO-341/01
Blad /1
===