Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=422536


---

Aan de voorzitters van de algemene commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 26 oktober 2001 Auteur drs. P. de Gooijer A.M. Kenmerk DIE/552/2001 Telefoon 070 348.61.32
Blad /1 Fax 070 - 348.40.86
Bijlage(n) 1 E-mail pieter-de.gooijer@minbuza.nl
Betreft verslag Europese Conferentie te Brussel, d.d. 20 oktober 2001 C.c. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten- Generaal Zeer geachte Voorzitter,

Overeenkomstig de daarover bestaande afspraken zend ik U hierbij het verslag en daarbij horende documenten van de bijeenkomst van de Europese Conferentie die op 20 oktober jl. in Brussel plaatsvond.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Verslag van de ministeriële bijeenkomst van de Europese Conferentie, Brussel 20 oktober 2001

Op 20 oktober 2001 kwam de vijfde Europese Conferentie op ministerieel niveau bijeen in het Egmont Paleis in Brussel. Nederland werd hierbij vertegenwoordigd door de Minister van Buitenlandse Zaken.

Aan de Conferentie namen als vaste leden deel de EU-15, de dertien EU kandidaat-lidstaten, de EER-leden, Zwitserland en de partners van het Stabilisatie en Associatieproces. Voorts werd deelgenomen door vertegenwoordigers van de Commissie (Commissaris Verheugen) en het Europees Parlement (EP-lid Brok), alsmede SG/HV Solana. Na de werkbespreking in de ochtend volgde een werklunch waaraan ook - als gastland - Rusland, Oekraine en Moldavië deelnamen. De Europese Conferentie nam een verklaring aan over de strijd tegen het terrorisme (bijgevoegd) die ook door de drie laatstgenoemde landen werd onderschreven.

De bijeenkomst, de eerste in deze samenstelling waartoe in Nice (december 2000) door de Europese Raad was besloten, stond in het teken van de versterking van de internationale coalitie tegen het terrorisme, de bevestiging van de solidariteit in deze strijd met de Verenigde Staten van Amerika, en de bespreking van te nemen maatregelen. Met name werd aandacht gegeven aan op nationaal niveau te nemen en genomen maatregelen ter bestrijding van de financiering van terrorisme, waaronder die ter uitvoering van de resoluties van de Veiligheidsraad.

De Voorzitter, de Belgische Minister Michel, leidde de discussie in met een verwijzing naar het bijzondere karakter van de bijeenkomst en onderwerp. Voor het eerst waren de lidstaten van de Unie, de kandidaat-lidstaten en de landen die deelnemen aan het Stabilisatie en Associatie-proces bijeen om te spreken over de wijze waarop de strijd moet worden aangebonden met het terrorisme. Michel karakteriseerde de aanvallen van 11 september als pogingen tot omverwerpen van de waarden waarop de Unie is gegrondvest: vrijheid, democratie en rechtsstatelijkheid. Michel noemde de solidariteit met de VS 'totaal' en onderstreepte het belang van behoud van de soliditeit van de internationale coalitie tegen het terrorisme.

SG/HV Solana verwees naar de symbolische betekenis van deze bijeenkomst. De politieke context van de Europese samenwerking was veranderd door de aanslagen van 11 september, die hij een keerpunt in deze eeuw noemde. Hij verwachtte dat de strijd tegen het terrorisme lang en moeilijk zou zijn, maar had alle vertrouwen in de afloop gezien de vastbeslotenheid van de Unie en de VS om deze gezamenlijk tot het eind te voeren. De strijd werd niet alleen met militaire middelen gevoerd, maar ook met diplomatieke en humanitaire. Solana wees op het legitieme zelfverdedigingskarakter van de militaire acties en stelde dat de militaire acties of de strijd tegen het terrorisme niet mocht worden voorgesteld als gericht tegen de Islamitische gemeenschap.

Commissaris Verheugen verwees naar de stappen die de Unie inmiddels had gezet ter implementatie van resoluties 1373 en 1368 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Hij herinnerde aan het Commissie voorstel van 2 oktober jongstleden om, in het belang van toekomstige effectieve en snelle implementatie, te komen tot een kaderverordening. Voorts verwees hij naar de FATF-vergadering op 29 oktober aanstaande in Washington. De bijdrage van de kandidaat-lidstaten aan de anti-terrorisme inspanningen van de Unie waren belangrijk en de Commissie dacht thans na over een verzoek van de Raad om de wederzijdse informatie-uitwisseling te verbeteren met gebruikmaking van communautaire financiering.

EP-lid Brok riep op tot gezamenlijkheid in de strijd tegen het terrorisme. Hij verwachtte dat het EP steun zou verlenen aan het voorgestelde kaderbesluit inzake een Europees arrestatiebevel en bepleitte versnelling van het uitwerken van Eurojust en toedeling van operationele bevoegdheden aan Europol. Hij meende dat het Verdrag van Amsterdam mogelijkheden bood voor besluitvorming in de Raad over verdere ontwikkeling van het JBZ-terrein, die nog niet ten volle werden benut.

Als eerste sprak vervolgens de Turkse Minister Cem. Hij, evenals vrijwel iedereen na hem, wees erop dat terrorisme geen religie of land heeft; geen enkele religie rechtvaardigt terrorisme en in dat licht moet er aan worden vastgehouden dat de huidige strijd tegen het terrorisme niet een strijd tegen de islam is. Hij verwees in dit verband naar de recente bijeenkomst in Qatar van de Organisatie van Islamitische landen waar veel deelnemers hadden aangegeven met de EU-lidstaten en kandidaat-lidstaten te willen samenwerken. Geïnspireerd door die wens, stelde Turkije voor een conferentie te beleggen waar politieke, academische en andere deskundigen met elkaar van gedachten zouden kunnen wisselen over de oorzaken van terrorisme. Door beter inzicht in elkanders culturen te verkrijgen, zou een vorm van synergie tot stand kunnen worden gebracht die de strijd tegen het terrorisme zou versterken. Turkije bood aan de conferentie in Istanboel, centrum van vele culturen en religies, te organiseren. Nadat Minister Van Aartsen, die direct na Cem sprak, en spoedig daarna de Griekse Minister Papandreou dit Turkse idee hadden verwelkomd en gesteund, bleek in de loop van de discussie dat het Turkse initiatief algemeen werd verwelkomd.

Minister Van Aartsen ging in zijn interventie eerst in op het belang van het politieke spoor dat de blijvende solidariteit met de VS betrof en het voortdurend onderhouden van de hechtheid van de brede coalitie. Voorts gaf hij aan dat verdere juridische stappen moesten worden gezet om de strijd tegen het terrorisme te concretiseren. Hij verwees daarbij naar de noodzaak voor ieder land om zo spoedig mogelijk partij te worden bij de bestaande anti-terrorisme conventies en voorts gezamenlijk met voorrang te werken aan de totstandkoming van de Indiase ontwerp-conventie. Hij sprak de hoop uit dat tijdens de ministeriële week van de Algemene Vergadering voortgang kon worden geboekt op dit punt. Daarnaast moest elke staat zelf de nodige praktische stappen zetten, zoals het nemen van maatregelen ter implementatie van de Veiligheidsraad resoluties.

Minister Van Aartsen wees op het cruciale belang van de strijd tegen de financiering van terrorisme en sprak zich er voor uit dat spoedig een generieke verordening in de EU tot stand kwam. Hij riep de kandidaat-lidstaten op eveneens alle nodige maatregelen te nemen en riep de kandidaat-lidstaten er toe op in de periode tot toetreding met kracht te blijven werken aan overname en implementatie van het zich snel ontwikkelende JBZ-acquis, waarbij hij zich bereid verklaarde op dat vlak ondersteuning te bieden waar nodig.

In de discussie werd de strijd tegen het terrorisme van vele kanten belicht. Belangrijke elementen waren de volgende.

Alle deelnemers bevestigden het belang van handhaving van de internationale coalitie en spraken zich uit voor solidariteit met de VS. Elk land gaf aan hard te werken aan maatregelen ter uitvoering van de resoluties van de Veiligheidsraad.

Uit de diverse interventies kwam duidelijk naar voren dat alle deelnemers het er over eens waren dat de strijd tegen het terrorisme geen strijd tegen de islam is.

Sommige landen, waaronder met name de landen van de Balkan, wezen erop zelf slachtoffer van terrorisme te zijn geweest. Zij meenden dat bij de veroordeling van terrorisme de internationale gemeenschap niet met dubbele maten meten mag en dat de strijd tegen het terrorisme een strijd diende te zijn van de gehele internationale gemeenschap.

Volgens enkele landen, waaronder Zweden en Denemarken, mocht de strijd tegen het terrorisme geen afbreuk doen aan de waarden die door het terrorisme werden belaagd: vrijheid, mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. De spanning tussen deze twee doelstellingen - effectieve bestrijding van terrorisme en optimalisering van vrijheid van de burger - werd door anderen onderschreven, die daarbij wel aangaven dat waarborgen van de veiligheid van de burger en de samenleving vergde dat terrorisme als ernstig misdrijf effectief kon worden bestreden.

Diverse vertegenwoordigers van de kandidaat-lidstaten, waaronder met name de Hongaarse minister, spraken zich er voor uit dat de Unie een kanaal zou ontwikkelen waarlangs zij zich in nauwe samenwerking met de huidige lidstaten konden associëren met, en uitvoering geven aan het actieprogramma dat de Europese Raad in september vaststelde. Door enkele lidstaten die later spraken, zoals Duitsland, werd dit idee onderschreven.

Liechtenstein, Zwitserland en Luxemburg onderstreepten dat zij effectief streden tegen financiering van terrorisme. Hun bankgeheim bood volgens hen terroristen geen veilige haven.

Door meerdere vertegenwoordigers werd er op gewezen dat de Euro-mediterrane samenwerking mogelijkheden bood voor dialoog en samenwerking. In de komende bijeenkomsten dienden deze te worden ontwikkeld.

Ofschoon deze bijeenkomst van de Europese Conferentie ruim tevoren was voorzien en op het moment van planning het onderwerp terrorismebestrijding niet de aanleiding voor het bijeenroepen van deze zitting vormde, waren alle deelnemers het er over eens dat de gelegenheid in deze samenstelling met elkaar van gedachten te kunnen wisselen over deze buitengewoon belangrijke en actuele materie, een bijzonder welkome was. Het Belgische Voorzitterschap werd daarmee gecomplimenteerd.

Kenmerk DIE/552/2001
Blad /1

===