25 oktober 2001
In memoriam Jan Glastra van Loon, 1920-2001
Thom de Graaf
Voorjaar 1977, in de aanloop naar de verkiezingen, lag de campagneboot
van de partij afgemeerd in de Waalhaven van Nijmegen. Als nog geen
20-jarige student liep ik er nieuwsgierig rond en stapte per ongeluk
een hut in waar werd vergaderd. Een lange, knappe man die kennelijk de
leiding had, keek op en streek een lok van zijn voorhoofd. Welkom, zei
hij, ga zitten en praat mee, dit is het hoofdbestuur van D66.
De volgende dag werd ik lid. Die man vergat ik niet meer. Zijn stem al
helemaal niet.
Jan Glastra van Loon, Democraat en ook aristocraat. In zijn houding
lag een natuurlijke fijnzinnigheid besloten waar anderen alleen maar
van kunnen dromen. Elegant en vriendelijk. Altijd bereid om de andere
kant van de medaille te zien, maar evenzeer om zijn eigen opvattingen
welluidend te etaleren. Er zat een merkwaardig soort afstandelijkheid
in zijn publieke optreden. Hij meende wat hij zei, hij beargumenteerde
zijn standpunten zorgvuldig en met flair, maar leek er tegelijkertijd
vrede mee te hebben als anderen zijn opinie terzijde schoven. Hij kon
onbedaarlijk hard lachen, ook om zichzelf.
Ik heb Jan van Loon, zoals hij in de wandeling werd aangeduid, in een
kleine 25 jaar in verschillende rollen meegemaakt. Als commentator aan
de zijlijn, wat hij de laatste jaren met liefde deed in programma's
als Buitenhof, geen retorisch gevecht schuwend maar altijd innemend.
Als inspirator van het wetenschappelijk bureau, dat eigenlijk zijn
naam zou moeten dragen. Als senior senator in de rust van de
goudgekleurde Eerste Kamer, waar onder toeziend oog van Koning Willem
I zijn gedachten tot grote hoogten konden stijgen. De Eerste Kamer
leek zijn natuurlijke biotoop: invloed uitoefenen in een beschaafde
atmosfeer, niet in het politieke brandpunt, maar wel op een podium.
Jan Glastra van Loon, was geen erelid, D66 is daar niet erg scheutig
mee. Hij had dat natuurlijk meer dan verdiend. Alleen al om zijn
fameuze artikel "Kiezen of delen" in het Nederlands Juristenblad van
1965, waarin hij met een pleidooi voor een districtenstelsel en een
gekozen premier de basis legde voor het staatkundig gedachtegoed van
een partij die nog moest worden opgericht. Hoewel hij zelf pas later
lid werd, was hij een van de founding fathers van D66. Zijn grote
intellectuele bagage heeft hij ook nadien onvermoeibaar voor de partij
aangewend. Zijn staatssecretariaat op Justitie in het kabinet-Den Uyl
werd voortijdig afgebroken nadat hij in een vlaag van ongekende
politieke moed, of naïviteit of een mengeling van beide, de macht van
de bureaucratie en de ambtelijke top op Justitie had gehekeld.
Minister van Agt zegde het vertrouwen in hem op. Achteraf mag D66 Van
Agt daarvoor dankbaar zijn, want precies op het juiste moment kwam de
energie en geestkracht van Jan Glastra van Loon vrij voor zijn eigen
partij. Als voorzitter van een nagenoeg failliete club trok hij stad
en land door met inspiratie als enige wapen. Voor een politieke partij
die redelijk èn radicaal is, progressie èn liberaal, moest en zou
ruimte zijn in Nederland. Samen met Jan Terlouw wist hij D66 uit het
slop te trekken.
Zijn betekenis als rechtsfilosoof en als voorman van het humanistisch
gedachtegoed is onomstreden. Jan Glastra van Loon was een groot
denker, een charmante levensgenieter en een bescheiden politicus,
wiens invloed groter was dan hij zelf vermoedde. Zijn credo, waarmee
hij zijn boek "Kanalen graven"uit 1976 afsloot, blijft ook mijn
inspiratie: "Niet het terugdringen maar het openmaken van grenzen is
wat ons te doen staat, niet het uitschakelen van anderen maar het
inschakelen van onszelf".