Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=422382


---

Aan de Voorzitters van de algemene commissie voor Europese Zaken en de vaste commissie voor Economische Zaken van De Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4, Den Haag i.a.a. de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 24 oktober 2001 Auteur G.J.L. Tielman
Kenmerk DIE-529/01 Telefoon 070-3484861
Blad 11 Fax 070-3484086
Bijlage(n) 1 E-mail gjl.tielman@minbuza.nl
Betreft Verslag IMC&T Raad d.d. 27 september 2001 C.c.
Zeer geachte Voorzitters,

Hierbij gaat u het verslag toe van de Interne Markt-, Consumenten- en Toerismeraad van 27 september jl.

De Minister van Economische Zaken De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Verslag van de Raad van 27 september 2001 inzake de Interne Markt, Consumenten-aangelegenheden en Toerisme (IMC&T Raad)

De Raad werd voorgezeten door de Belgische ministers Landuyt (Vlaamse regering) en Picqué (Economische Zaken, federale regering). Eerstgenoemde behandelde de agendapunten inzake toerisme, laatstgenoemde de overige agendaonderwerpen. Namens de Commissie namen deel de Commissarissen Bolkestein, Liikanen en Byrne en namens Nederland staatssecretaris Benschop. Voor een groot aantal agendaonderwerpen hield de Commissie alleen een korte presentatie zonder dat Lidstaten intervenieerden. Het betrof de onderwerpen Europees verbintenissenrecht, overheidsaanbestedingen, bescherming van voetgangers, herziening van de geneesmiddelenwetgeving, de strategie chemicaliën, normalisatie en standaardisatie, biotechnologie en het vrije verkeer van burgers van de Unie. Voor een beschrijving van deze onderwerpen wordt verwezen naar de u eerder toegegane geannoteerde agenda. Een groot aantal van deze presentaties werd door Commissaris Liikanen tijdens de lunch verzorgd. Daar werd tevens gesproken over het gemeenschapsoctrooi en, op verzoek van België, het gemeenschapsmodel. De Raad bereikte een politiek akkoord over de richtlijnvoorstellen inzake pentabromdyphenylether, voedingssupplementen en financiële dienstverlening op afstand. Daarnaast bereikte de Raad op hoofdlijnen overeenstemming over het verordeningsvoorstel voor het gemeenschapsmodel doordat België bereid bleek het Voorzitterschapscompromis voor een vijf-talenregime alsnog te aanvaarden. Het punt "azokleurstoffen" is door het Voorzitterschap van de agenda gehaald.

Toerisme voor allen en de toeristische dimensie van andere beleidsterreinen

Het Belgische Voorzitterschap gaf een korte uiteenzetting van hetgeen was besproken tijdens de informele ministeriële conferentie inzake "toerisme voor allen" in Brugge op 1 en 2 juli 2001. Op verzoek van een aantal lidstaten, waaronder Nederland, besloot het Voorzitterschap duidelijk te maken dat de voorliggende conclusies geen Raads- maar Voorzitterschapsconclusies waren. In deze conclusies wordt de Commissie opgeroepen in haar op handen zijnde mededeling over toerisme onder meer in te gaan op de toegankelijkheid van toeristische voorzieningen voor gehandicapten. Vervolgens leidde het Voorzitterschap haar notitie in over de toerisme-dimensie van andere beleidsdomeinen. Commissaris Liikanen gaf aan dat de Commissie zal bijdragen aan de discussie en ten behoeve van de IMC&T Raad van 26 november as. met een notitie zal komen. Tevens zal de Commissie komen met een informatieve notitie naar aanleiding van de terroristische aanslagen in de VS van 11 september jl. en de mogelijke consequenties hiervan voor de toeristische industrie. Zij gaf geen nadere toelichting op strekking en oogmerk hiervan.

Voorbereiding op de Euro

De Raad hield een openbaar debat (uitgezonden op televisie) over de voorbereiding op de introductie van de Euro. Uit de diverse bijdragen van de Lidstaten bleek dat de voorbereiding van het publiek op de komst van de Euro in volle gang is. Het Voorzitterschap gaf een korte synthese van de bijdragen die de Lidstaten hadden opgesteld in antwoord op de drie vragen van het Voorzitterschap. Daaruit kwam naar voren dat Lidstaten met name aandacht schenken aan mogelijke prijsstijgingen bij de invoering van de Euro en de acties die daartegen ondernomen kunnen worden, het zo volledig mogelijk informeren van zwakke groepen in de samenleving en het voorbereiden van het MKB op de invoering van de Euro. Staatssecretaris Benschop legde namens Nederland de nadruk op de gebleken kracht van de eenheidsmunt in reactie op de gebeurtenissen op 11 september jl. Waar voorheen in tijden van crisis de onderscheiden Europese valuta vaak door speculanten tegen elkaar werden uitgespeeld, betoonde de Euro zich nu een anker van stabiliteit. Bovendien heeft de ECB met de centrale banken van de VS en Japan maatregelen genomen die de stabiliteit van het mondiale financiële systeem in de nasleep van de aanslagen hebben gewaarborgd. Een dergelijke Europese monetaire slagvaardigheid was voorheen ondenkbaar. Ten aanzien van de voorbereiding op de introductie van de Euro bracht de staatsecretaris voorts in dat er in Nederland zin veel vertrouwen bestaat in de Euro en dat er toenemende bekendheid is onder consumenten met de Euro. Tegelijkertijd is er een blijvende inspanning noodzakelijk gericht op het wegnemen van eventuele vrees bij het publiek voor oneigenlijke prijsstijgingen. Andere Lidstaten intervenieerden op vergelijkbare wijze, waarbij onder andere de nadruk werd gelegd op de verplichting van dubbelprijzen (verplicht gesteld in Oostenrijk, Griekenland en Portugal), het opleiden van (bank)personeel en de verschillende afspraken die zijn gemaakt om prijsstijgingen tegen te gaan. Commissaris Byrne toonde zich onder de indruk van de veelheid aan activiteiten die door Lidstaten worden ondernomen, waarna de Voorzitter het debat afsloot.

Verkoop op afstand van financiële diensten

De Belgische Voorzitter gaf al vroegtijdig in het debat aan dat hij niet bereid was nog verder te sleutelen aan het voorliggende compromisvoorstel. Gezien de moeite waarmee het ter tafel liggende compromis tot stand was gekomen, was het voor de delegaties een kwestie van "slikken of stikken". Kernelement van het compromis betrof de overgangsperiode tot 2004, wanneer de richtlijn geïmplementeerd dient te zijn, gedurende welke Lidstaten aanvullende regels mogen stellen t.a.v. inkomende financiële diensten uit een andere lidstaat mits deze laatste lidstaat de richtlijn nog niet heeft geïmplementeerd en de aanvullende regels tevens gelden voor de eigen dienstverleners. De Raad stemde na een kort debat in met het Voorzitterschapscompromis. Alleen Luxemburg stemde tegen. Diverse landen hebben een verklaring opgesteld voor toevoeging aan de Raadsnotulen. Samen met Ierland en Finland, onderschreef Nederland de verklaring van het Verenigd Koninkrijk dat de Richtlijn een langverwachte bijdrage vormt aan de totstandkoming van interne markt voor financiële diensten en dat het oorsprongslandbeginsel (toezicht van nationale autoriteiten op naleving van regels door nationale bedrijven) een belangrijk uitgangspunt voor die interne markt is. De Commissie gaf aan van mening te zijn dat de compromistekst in overeenstemming is met de Richtlijn E-commerce, welke eveneens het oorsprongslandbeginsel als uitgangspunt neemt.

Voedingssupplementen

Het voorliggende voorstel beoogt de harmonisatie van de nationale voorschriften voor eet- of drinkwaren die in de verschillende lidstaten in de handel zijn onder de naam voedingssupplementen. De Belgische Voorzitter en Commissaris Byrne stelden beiden in hun interventie dat veel inspanningen zijn geleverd om tot een compromis te komen. Op tafel ligt een evenwichtig compromis waaraan niet meer gesleuteld kan worden. Er is gekozen voor een brede reikwijdte zodat ook stoffen met een fysiologische werking onder de richtlijn vallen. Ten aanzien van de maximaal in te nemen dagelijkse hoeveelheden is in principe gekozen voor toxicologisch bepaalde maxima (waarvan overschrijding schadelijk is voor de gezondheid). Daarenboven moeten ook de voedingsreferentiewaarden (hoeveelheid waarbij geen nutritionele deficiëntie-verschijnselen optreden) in aanmerking worden genomen. Spanje kon niet instemmen met het voorliggende compromis, onthield zich van stemming en legde de reden hiervoor (men wilde een specifiekere en beperktere reikwijdte) neer in een separate verklaring. Oostenrijk, Griekenland en Denemarken stemden tegen. Duitsland, Frankrijk en Nederland intervenieerden ter ondersteuning van het Voorzitterschapscompromis. Nederland benadrukte dat alle partijen opgeschoven zijn ten opzichte van hun oorspronkelijke posities en dat langer wachten geen zin heeft. De Voorzitter constateerde dat er een gekwalificeerde meerderheid is voor een politiek akkoord en dat het Gemeenschappelijk Standpunt, zodra formeel door de Raad aangenomen, ter tweede lezing aan het EP kan worden aangeboden.

Europese Voedselautoriteit

De Voorzitter gaf een kort overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de EVA. Na het bereiken van een politiek akkoord in juni jl. is de laatste hand gelegd aan de tekst van het Gemeenschappelijk Standpunt (GS) van de Raad. Het GS is middels een schriftelijke procedure door Coreper op 17 september jl. vastgesteld. Dit maakte het mogelijk om het GS nog voor de zitting van 19/20 september aan het EP toe te sturen zodat aanneming van het voorstel voor het eind van het jaar (doelstelling van de Europese Raad) mogelijk blijft. Commissaris Byrne gaf aan dat beoogd wordt de Raad van Bestuur in het voorjaar van 2002 bijeen te laten komen zodat de Uitvoerend Directeur zo snel mogelijk kan worden benoemd. Dit geldt eveneens voor de leden van het Wetenschappelijk Comité en de Wetenschappelijke Panels. Kort daarna zou het Adviesforum formeel moeten worden ingesteld. Inmiddels is een interim Adviesforum tweemaal bij elkaar gekomen waaraan directeuren van de nationale voedselautoriteiten / agentschappen hebben deelgenomen. M.b.t. de locatie van de EVA merkte Commissaris Byrne op dat de Commissie van mening is dat de EVA gemakkelijk bereikbaar moet zijn en bij voorkeur in de buurt van Brussel gevestigd zou moeten worden zodat een goede wisselwerking met de Commissie mogelijk wordt. De Voorzitter concludeerde dat de Raad kennis had genomen van de toelichting van het Voorzitterschap en de Commissie.

Gemeenschapsoctrooi

Tijdens de lunch werd gesproken over de voortgang van de werkzaamheden aan de verordening inzake het Gemeenschapsoctrooi. Uit de terugkoppeling door het Voorzitterschap na de lunch bleek dat alle lidstaten het Voorzitterschap steunen in zijn streven naar een akkoord voor het einde van dit jaar conform het mandaat van de Europese Raad van Lissabon. Het Voorzitterschap deed een indringende oproep aan de Lidstaten zich constructief op te stellen om tot een werkbaar en geloofwaardig compromis te komen. De Voorzitter gaf daarbij evenwel aan dat het gemeenschapsoctrooi een substantiële verbetering dient te vormen op het bestaande Europese Octrooi en dat het in het uiterste geval beter is geen compromis te bereiken dan een slecht compromis dat niet aan deze eis voldoet. Nederland sloot zich aan bij de oproep en analyse van het Voorzitterschap. Het Coreper krijgt de opdracht verder aan de conceptverordening te werken met een duidelijk mandaat alles in het werk te stellen voor het einde van dit jaar met een resultaat te komen. Ook op politiek niveau moet die inzet worden geleverd en de Voorzitter geeft aan zonodig een individueel beroep op de Lidstaten te zullen doen.

Gemeenschapsmodel

Dit onderwerp is tussentijds door de Voorzitter als lunchonderwerp op de agenda geplaatst. Over de conceptverordening gemeenschapsmodellen was reeds vorig jaar onder Frans Voorzitterschap grotendeels overeenstemming bereikt. Alleen het voorgestelde 5-talenregime (Fr., Dui., Eng., Sp., It.) stuitte nog op verzet van België. Dat land achtte het destijds niet opportuun hiermee in te stemmen vanwege de nationale gevoeligheid van de talenkwestie. België stelde zich op het principiële standpunt dat ook het Nederlands onderdeel zou moeten uitmaken van het talenregime voor het gemeenschapsmodel. Daarbij speelde dat het Belgische kabinet in die periode in onderhandeling was met het Parlement over de herverdeling van fiscale bevoegdheden tussen de federale en gewestelijke overheden, waarbij de steun van de Vlaamse Volksunie voor de kabinetsvoorstellen onontbeerlijk was. Nederland heeft België destijds uit kostenoverwegingen (vertalingen) niet gesteund en vanuit de wens tot een oplossing te komen. Nu het Belgische Parlement met het Lambermont-bis akkoord (waarin genoemde fiscale bevoegdheidsverdeling is geregeld) heeft ingestemd, heeft het Belgische kabinet thans de handen vrij zich alsnog compromisbereid op te stellen. Tijdens de lunch besloot de Raad het Coreper te vragen de laatste hand aan het voorstel te leggen op basis van het Franse compromis. Na overeenstemming in Coreper zal het voorstel als A-punt aan een volgende Raad worden voorgelegd.

Pentabroomdyphenylether

Dit voorstel beoogt een wijziging van de richtlijn gevaarlijke stoffen waarbij de stof pentabroomdyphenylether, een broomhoudende brandvertrager, wordt verboden. De stof mag niet meer als brandvertrager in producten worden gebruikt en mag verder niet meer op de markt worden gebracht in concentraties van meer dan 0,1 procent. Over het voorstel was reeds op ambtelijk niveau overeenstemming bereikt. Zonder verdere discussie stemde de Raad unaniem in met een politiek akkoord. Zweden en Denemarken hebben nog wel een verklaring voor de notulen ingediend waarbij zij benadrukken voorstander te zijn van een snel verbod op twee verwante stoffen: OctaBDE en DecaBDE. De risicoanalyse van deze twee stoffen zal door de Commissie voor het eind van dit jaar zijn afgerond. Nadat het politiek akkoord is geformaliseerd kan het voorstel ter tweede lezing aan het EP worden voorgelegd.

Richtlijn Verzekeringsbemiddeling

De Raad nam nota van het voortgangsverslag van het Voorzitterschap. Geen der Lidstaten intervenieerde. Getracht zal worden om tijdens de IMC&T Raad van november as. tot een politiek akkoord te komen. Het voorliggende voorstel heeft ten doel de vrije vestiging en dienstverlening van verzekeringstussenpersonen in de EU te vereenvoudigen. Het Voorzitterschap probeert tegemoet te komen aan de resterende problemen van een aantal Lidstaten, waarbij de dubbele doelstelling (verbetering van de werking van de interne markt en een hoog beschermingsniveau van de consument) gehandhaafd blijft. De Commissie dankte het Voorzitterschap voor de onderhandelingen tot nu toe en de goede compromistekst die nu op tafel ligt. Het wachten is nog op het EP-advies, dat op korte termijn verwacht wordt.

Statuut Europese Vennootschap

De Voorzitter deelde in zijn korte inleiding mee dat het nu voorliggende voorstel het resultaat is van het bereikte politieke akkoord van de Europese Raad van Nice van december vorig jaar. Het is de bedoeling dat deze verordening samen met de verwante richtlijn over de medezeggenschap van werknemers ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan de Raad Sociale Zaken van 8 oktober 2001. Commissaris Bolkestein bracht in dat generaties van ministers en ambtenaren aan dit dossier hebben gewerkt en dat ten lange leste een besluit zal worden genomen. In de adviesprocedure zijn er door het EP nog wijzigingsvoorstellen ingediend die de Commissie evenwel niet wenst over te nemen. Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad de door het EP ingediende wijzigingen afwijst en het voornemen bevestigt om een besluit te nemen in de Raad Sociale Zaken van 8 oktober a.s.

Diensten van Algemeen Belang

Dit onderwerp is door het Belgisch Voorzitterschap als één van de prioriteiten voor de IMC&T Raad voor dit half jaar aangemerkt. Conform de conclusies van de Europese Raad van Nice zal de Commissie op korte termijn een notitie inzake diensten van algemeen belang opstellen, welke via de IMC&T Raad van 26 november as. aan de Europese Raad van Laken zal worden voorgelegd. De Commissie heeft aangegeven geen brede discussie over diensten van algemeen belang te willen aanzwengelen. Dit om te voorkomen dat daarmee de werkzaamheden van de Raad naar aanleiding van de Commissiemededeling inzake diensten van algemeen belang van medio vorig jaar worden gedupliceerd. In de aangekondigde notitie zal de Commissie zich concentreren op een tweetal kernkwesties:


- verduidelijking van de relatie tussen de financiering van diensten van algemeen belang en de naleving van de staatssteunregels, met name waar het vergoedingen betreft die betaald worden aan bedrijven die diensten van algemeen belang uitvoeren;


- regelmatige evaluatie van de kwaliteit van diensten van algemeen belang op Europees niveau en de daarvoor te hanteren criteria.

De Commissie is nog steeds van mening dat kwalitatief hoogwaardige diensten van algemeen economisch belang niet hoeven te lijden onder de ingeslagen weg van liberalisering. Een aanpassing van het Europese wetgevende kader acht de Commissie niet nodig: de bestaande verdragsartikelen en secundaire regelgeving bieden voldoende basis voor de waarborging van diensten van algemeen belang. Frankrijk, Duitsland en het VK hadden, voorafgaand aan de Raad, een schriftelijke bijdrage doen rondgaan waarin hun respectieve visies op dit onderwerp werd uiteengezet. Duitsland en Frankrijk delen de mening dat omwille van de rechtszekerheid bindende uitzonderingsregels in het leven moeten worden geroepen voor:


- staatssteun verstrekt ter compensatie van de meerkosten die bedrijven maken bij de verlening van diensten van algemeen belang;


- staatssteun verstrekt aan bedrijven die een dienst van algemeen belang verlenen zonder grensoverschrijdende dimensie en;


- staatssteun onder een bepaald bedrag verstrekt aan een bedrijf uit hoofde van diens openbare dienstverleningstaak (de minimis-regeling).

De Frans / Duitse voorstellen zijn met name gericht op het beperken van de notificatieplicht van staatssteun aan aanbieders van diensten van algemeen belang en de daaraan verbonden procedures. Beide landen worden daarin ondersteund door het VK, dat echter de voorkeur geeft aan richtsnoeren in plaats van nieuwe bindende regelgeving.

In zijn interventie ondersteunde Nederland de opvatting van de Commissie en het VK dat kwalitatief hoogwaardige diensten van algemeen belang hand in hand kunnen gaan met liberalisering. Nederland gaf aan een discussie over diensten van algemeen belang niet uit de weg te willen gaan mede met het oog op de vraagtekens die recentelijk door sommigen bij liberalisering van bepaalde overheidssectoren worden gezet, maar gaf tegelijkertijd aan vooralsnog geen reden te zien het verdragsrechtelijke evenwicht ten aanzien van diensten van algemeen belang te willen wijzigen. De Voorzitter meldde dat het onderwerp tijdens de IMC&T Raad van november as. weer terug zal komen.

Interventiemechanisme

Commissaris Bolkestein presenteerde een Commissieverslag over de werking van het zogenaamde Interventiemechanisme dat tot doel heeft ernstige belemmeringen van het vrije verkeer van goederen te voorkomen (bv. wegblokkades aan de grens). Hij constateerde dat er in de afgelopen 3 jaar sinds de introductie van de verordening 22 gevallen van verstoringen van het vrij verkeer van goederen zijn gemeld, maar dat de meldingen meestal te laat of onvolledig waren zodat er geen tijdige reactie mogelijk was. De toepassing van de richtlijn kan dus veel beter en de Commissie zal met een vademecum komen om de mogelijkheden van deze Verordening beter te kunnen benutten. Niettemin ligt er ook een taak voor de Lidstaten om tijdig volledige informatie van dreigende verstoringen van het vrij verkeer van goederen te verstrekken. Tevens dienen zij de nodige actie te ondernemen zodat het vrij verkeer zo min mogelijk hinder ondervindt van de verstoringen. De voorzitter constateerde dat er bij de Lidstaten een duidelijke wil bestaat om de verordening na te leven en de toepassing ervan te verbeteren. Hij concludeerde dat de Raad nota neemt van het verslag van de Commissie en akkoord gaat met de Raadsconclusies waarin onder meer wordt gepleit voor een betere toepassing van de verordening en het opstellen van een vademecum.

Grensoverschrijdende betalingen

Commissaris Bolkestein gaf een toelichting op deze concept-verordening die beoogt om door een prijsmaatregel de kosten voor binnenlands- en buitenlands betalingsverkeer gelijk te trekken. Achterliggende gedachte is dat het na de introductie van de Euro niet meer is uit te leggen aan de Europese burger dat geld overmaken naar het buitenland veel duurder is dan een overboeking in het binnenland. Goedkopere grensoverschrijdende betalingen zijn wenselijk met het oog op de acceptatie door de burger en het MKB van de Euro. De verordening dient twee doelen: het verlagen van de tarieven voor grensoverschrijdende betalingen in euro en het vergroten van de transparantie van de kosten van deze betalingen. Het Europese Parlement steunt het voorstel en de Commissie hoopt dat het bij de eerste lezing in November wordt aangenomen.

Nederland onderschreef het belang van het verlagen van de kosten van grensoverschrijdende betalingen voor de acceptatie van de Euro, maar plaatste kanttekeningen bij de methodiek van voorliggende voorstel. Het voorstel neemt naar Nederlands oordeel de belangrijkste oorzaak van de hoge kosten voor buitenlandse betalingen niet weg, zijnde de afwezigheid van een Europa-wijd betalingssysteem. Nederland pleitte voor het opstellen door de Europese Centrale Bank van een actieplan en een bijbehorend tijdpad voor de verbetering van de infrastructuur voor grensoverschrijdende betalingen. Voorliggende verordening kan dan als een stok achter de deur worden gebruikt. Het ligt dan wel voor de hand deze op een wat later tijdstip te laten ingaan. Ook andere delegaties gaven aan hun bedenkingen te hebben over de effectiviteit van voorliggend voorstel om de kosten voor overmakingen te verlagen. Commissaris Bolkestein gaf aan de opmerkingen van de verschillende lidstaten ter harte te nemen, maar wees wel op het zeer korte tijdpad dat nog rest tot 1 januari 2002 (datum introductie Euro alsook datum waarop de voorgestelde prijsmaatregel voor pinautomaten van kracht zou moeten worden). De voorzitter concludeerde dat het voorstel grondige bestudering vereist en er nog vele problemen moeten worden opgelost. Hij gaf aan begrip te hebben voor het argument van de Commissie dat er slechts weinig tijd resteert tot 1 januari van het volgend jaar, maar meende tegelijkertijd dat Raad en EP voldoende tijd nodig hebben om tot een gebalanceerd akkoord te komen.

Wapenrichtlijn

Commissaris Bolkestein gaf een korte toelichting bij het verslag over de toepassing van de richtlijn inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens. Hij stelde dat de richtlijn naar tevredenheid functioneert en dat de aanpassingen die erin aangebracht moeten worden puur technisch van aard zullen zijn en rekening zullen houden met het Vuurwapenprotocol van de Verenigde Naties. Dit Protocol is aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN in mei van dit jaar. Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad nota neemt van het Commissieverslag en de Raadsconclusies goedkeurt waarin de Commissie wordt gevraagd begin 2002 voorstellen te doen over aanpassing en verbetering van de Richtlijn in overeenstemming met het VN Protocol.

Diversen

Vakantiespreiding

Dit onderwerp was geagendeerd onder diversen op verzoek van de Oostenrijkse delegatie. Aanleiding was dat er afgelopen jaren sprake is van toenemende drukte in de Oostenrijkse toltunnels in de vakantiemaanden. Daardoor wordt de kans op ongelukken steeds groter. De Commissie werd verzocht om een haalbaarheidsstudie te doen naar vakantiespreiding in Europa en eventuele voorstellen te doen voor verbetering. Commissaris Liikanen kon begrip opbrengen voor de problematiek maar zag niet direct Europese bevoegdheden op dit vlak. Hij zegde toe een en ander nader te bezien maar vond het instellen van een haalbaarheidsonderzoek vooralsnog te ver gaan. Niettemin stelde hij voor op korte termijn een brief aan de Lidstaten te zenden waarin de Commissie een nadere precisering van de vraagstukken zal geven en waarin de Lidstaten zal worden gevraagd of er behoefte bestaat aan een mogelijke coördinerende rol van de Commissie. In een volgende IMC&T Raad zal de Commissie op dit onderwerp terugkomen.

Overmatige schuldenlast van consumenten

Dit punt was geagendeerd op verzoek van België onder "diversen". Minister Aelvoet legde de Raad de vraag voor of er naast de nationale maatregelen voor oplossing van dit probleem ook niet een supplementaire gemeenschappelijke benadering nodig was. Hoewel momenteel binnen de EU de discussie gaande is over een herziening van de richtlijn consumentenkrediet pleit België voor de realisatie van een Europees netwerk dat zich zou moeten richten op onderzoek naar de verschillen tussen de nationale regelgeving ter zake, mogelijke harmonisering op Europees vlak en het uitwisselen van 'best practices'. Commissaris Byrne, verantwoordelijk voor consumentenaangelegenheden, erkent de ernst van de problematiek maar is van mening dat er behalve voorlichting te weinig grensoverschrijdende dimensies zijn die een gemeenschappelijke competentie zouden kunnen rechtvaardigen. De Commissie rondt eind deze maand de hoorzittingen af over de richtlijn consumentenkrediet en wacht op de resultaten van een tweetal studies dat eind dit jaar klaar zal zijn. Naar aanleiding daarvan zullen conclusies worden getrokken, die waarschijnlijk -- zo blijkt uit een tussenstand -- niet veel zullen afwijken van de eerdere constatering dat er bij de lidstaten niet voldoende draagvlak bestaat voor een gemeenschappelijke aanpak. Nadat alleen Portugal nog steun voor het Belgische initiatief heeft uitgesproken besluit de Voorzitter dit agendapunt met de conclusie dat de Raad nota heeft genomen van de discussie.

Problematiek van ongevallen thuis

Ook dit punt was op verzoek van België onder "diversen" geagendeerd. België vroeg aandacht voor een witboek van ECOSA (Europese consumenten-veiligheidsorganisatie) waarin wordt geconstateerd dat het aantal slachtoffers van ongevallen thuis zeer groot is en dat dit verschijnsel meer aandacht verdient. Het aantal slachtoffers zou 14 maal zo groot zijn als het aantal ongevallen in de arbeidssfeer en 2 maal het aantal verkeersslachtoffers. De materiele schade voortkomend uit ongelukken in het huishouden bedraagt jaarlijks 230 miljard euro (2,5 maal het EU-budget). Commissaris Byrne gaf aan reeds met ECOSA te hebben gesproken en blij te zijn met dit witboek, waaraan de Commissie overigens heeft meegewerkt. E.e.a. sluit aan bij huidige activiteiten van de Commissie zoals de richtlijn algemene productveiligheid en veiligheid van diensten.

Kenmerk
Blad

===