http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=422382
---
Aan de Voorzitters van de algemene commissie voor Europese Zaken en de vaste
commissie voor Economische Zaken van De Tweede Kamer der Staten Generaal
Binnenhof 4, Den Haag i.a.a. de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten
Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 24 oktober 2001 Auteur G.J.L. Tielman
Kenmerk DIE-529/01 Telefoon 070-3484861
Blad 11 Fax 070-3484086
Bijlage(n) 1 E-mail gjl.tielman@minbuza.nl
Betreft Verslag IMC&T Raad d.d. 27 september 2001
C.c.
Zeer geachte Voorzitters,
Hierbij gaat u het verslag toe van de Interne Markt-, Consumenten- en
Toerismeraad van 27 september jl.
De Minister van Economische Zaken De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Verslag van de Raad van 27 september 2001 inzake de Interne Markt, Consumenten-aangelegenheden en Toerisme (IMC&T Raad)
De Raad werd voorgezeten door de Belgische ministers Landuyt (Vlaamse
regering) en Picqué (Economische Zaken, federale regering). Eerstgenoemde
behandelde de agendapunten inzake toerisme, laatstgenoemde de overige
agendaonderwerpen. Namens de Commissie namen deel de Commissarissen
Bolkestein, Liikanen en Byrne en namens Nederland staatssecretaris Benschop.
Voor een groot aantal agendaonderwerpen hield de Commissie alleen een korte
presentatie zonder dat Lidstaten intervenieerden. Het betrof de onderwerpen
Europees verbintenissenrecht, overheidsaanbestedingen, bescherming van
voetgangers, herziening van de geneesmiddelenwetgeving, de strategie
chemicaliën, normalisatie en standaardisatie, biotechnologie en het vrije
verkeer van burgers van de Unie. Voor een beschrijving van deze onderwerpen
wordt verwezen naar de u eerder toegegane geannoteerde agenda. Een groot
aantal van deze presentaties werd door Commissaris Liikanen tijdens de lunch
verzorgd. Daar werd tevens gesproken over het gemeenschapsoctrooi en, op
verzoek van België, het gemeenschapsmodel. De Raad bereikte een politiek
akkoord over de richtlijnvoorstellen inzake pentabromdyphenylether,
voedingssupplementen en financiële dienstverlening op afstand. Daarnaast
bereikte de Raad op hoofdlijnen overeenstemming over het
verordeningsvoorstel voor het gemeenschapsmodel doordat België bereid bleek
het Voorzitterschapscompromis voor een vijf-talenregime alsnog te
aanvaarden. Het punt "azokleurstoffen" is door het Voorzitterschap van de
agenda gehaald.
Toerisme voor allen en de toeristische dimensie van andere beleidsterreinen
Het Belgische Voorzitterschap gaf een korte uiteenzetting van hetgeen was
besproken tijdens de informele ministeriële conferentie inzake "toerisme
voor allen" in Brugge op 1 en 2 juli 2001. Op verzoek van een aantal
lidstaten, waaronder Nederland, besloot het Voorzitterschap duidelijk te
maken dat de voorliggende conclusies geen Raads- maar
Voorzitterschapsconclusies waren. In deze conclusies wordt de Commissie
opgeroepen in haar op handen zijnde mededeling over toerisme onder meer in
te gaan op de toegankelijkheid van toeristische voorzieningen voor
gehandicapten. Vervolgens leidde het Voorzitterschap haar notitie in over de
toerisme-dimensie van andere beleidsdomeinen. Commissaris Liikanen gaf aan
dat de Commissie zal bijdragen aan de discussie en ten behoeve van de IMC&T
Raad van 26 november as. met een notitie zal komen. Tevens zal de Commissie
komen met een informatieve notitie naar aanleiding van de terroristische
aanslagen in de VS van 11 september jl. en de mogelijke consequenties
hiervan voor de toeristische industrie. Zij gaf geen nadere toelichting op
strekking en oogmerk hiervan.
Voorbereiding op de Euro
De Raad hield een openbaar debat (uitgezonden op televisie) over de
voorbereiding op de introductie van de Euro. Uit de diverse bijdragen van de
Lidstaten bleek dat de voorbereiding van het publiek op de komst van de Euro
in volle gang is. Het Voorzitterschap gaf een korte synthese van de
bijdragen die de Lidstaten hadden opgesteld in antwoord op de drie vragen
van het Voorzitterschap. Daaruit kwam naar voren dat Lidstaten met name
aandacht schenken aan mogelijke prijsstijgingen bij de invoering van de Euro
en de acties die daartegen ondernomen kunnen worden, het zo volledig
mogelijk informeren van zwakke groepen in de samenleving en het voorbereiden
van het MKB op de invoering van de Euro. Staatssecretaris Benschop legde
namens Nederland de nadruk op de gebleken kracht van de eenheidsmunt in
reactie op de gebeurtenissen op 11 september jl. Waar voorheen in tijden van
crisis de onderscheiden Europese valuta vaak door speculanten tegen elkaar
werden uitgespeeld, betoonde de Euro zich nu een anker van stabiliteit.
Bovendien heeft de ECB met de centrale banken van de VS en Japan maatregelen
genomen die de stabiliteit van het mondiale financiële systeem in de nasleep
van de aanslagen hebben gewaarborgd. Een dergelijke Europese monetaire
slagvaardigheid was voorheen ondenkbaar. Ten aanzien van de voorbereiding op
de introductie van de Euro bracht de staatsecretaris voorts in dat er in
Nederland zin veel vertrouwen bestaat in de Euro en dat er toenemende
bekendheid is onder consumenten met de Euro. Tegelijkertijd is er een
blijvende inspanning noodzakelijk gericht op het wegnemen van eventuele
vrees bij het publiek voor oneigenlijke prijsstijgingen. Andere Lidstaten
intervenieerden op vergelijkbare wijze, waarbij onder andere de nadruk werd
gelegd op de verplichting van dubbelprijzen (verplicht gesteld in
Oostenrijk, Griekenland en Portugal), het opleiden van (bank)personeel en de
verschillende afspraken die zijn gemaakt om prijsstijgingen tegen te gaan.
Commissaris Byrne toonde zich onder de indruk van de veelheid aan
activiteiten die door Lidstaten worden ondernomen, waarna de Voorzitter het
debat afsloot.
Verkoop op afstand van financiële diensten
De Belgische Voorzitter gaf al vroegtijdig in het debat aan dat hij niet
bereid was nog verder te sleutelen aan het voorliggende compromisvoorstel.
Gezien de moeite waarmee het ter tafel liggende compromis tot stand was
gekomen, was het voor de delegaties een kwestie van "slikken of stikken".
Kernelement van het compromis betrof de overgangsperiode tot 2004, wanneer
de richtlijn geïmplementeerd dient te zijn, gedurende welke Lidstaten
aanvullende regels mogen stellen t.a.v. inkomende financiële diensten uit
een andere lidstaat mits deze laatste lidstaat de richtlijn nog niet heeft
geïmplementeerd en de aanvullende regels tevens gelden voor de eigen
dienstverleners. De Raad stemde na een kort debat in met het
Voorzitterschapscompromis. Alleen Luxemburg stemde tegen. Diverse landen
hebben een verklaring opgesteld voor toevoeging aan de Raadsnotulen. Samen
met Ierland en Finland, onderschreef Nederland de verklaring van het
Verenigd Koninkrijk dat de Richtlijn een langverwachte bijdrage vormt aan de
totstandkoming van interne markt voor financiële diensten en dat het
oorsprongslandbeginsel (toezicht van nationale autoriteiten op naleving van
regels door nationale bedrijven) een belangrijk uitgangspunt voor die
interne markt is. De Commissie gaf aan van mening te zijn dat de
compromistekst in overeenstemming is met de Richtlijn E-commerce, welke
eveneens het oorsprongslandbeginsel als uitgangspunt neemt.
Voedingssupplementen
Het voorliggende voorstel beoogt de harmonisatie van de nationale
voorschriften voor eet- of drinkwaren die in de verschillende lidstaten in
de handel zijn onder de naam voedingssupplementen. De Belgische Voorzitter
en Commissaris Byrne stelden beiden in hun interventie dat veel inspanningen
zijn geleverd om tot een compromis te komen. Op tafel ligt een evenwichtig
compromis waaraan niet meer gesleuteld kan worden. Er is gekozen voor een
brede reikwijdte zodat ook stoffen met een fysiologische werking onder de
richtlijn vallen. Ten aanzien van de maximaal in te nemen dagelijkse
hoeveelheden is in principe gekozen voor toxicologisch bepaalde maxima
(waarvan overschrijding schadelijk is voor de gezondheid). Daarenboven
moeten ook de voedingsreferentiewaarden (hoeveelheid waarbij geen
nutritionele deficiëntie-verschijnselen optreden) in aanmerking worden
genomen. Spanje kon niet instemmen met het voorliggende compromis, onthield
zich van stemming en legde de reden hiervoor (men wilde een specifiekere en
beperktere reikwijdte) neer in een separate verklaring. Oostenrijk,
Griekenland en Denemarken stemden tegen. Duitsland, Frankrijk en Nederland
intervenieerden ter ondersteuning van het Voorzitterschapscompromis.
Nederland benadrukte dat alle partijen opgeschoven zijn ten opzichte van hun
oorspronkelijke posities en dat langer wachten geen zin heeft. De Voorzitter
constateerde dat er een gekwalificeerde meerderheid is voor een politiek
akkoord en dat het Gemeenschappelijk Standpunt, zodra formeel door de Raad
aangenomen, ter tweede lezing aan het EP kan worden aangeboden.
Europese Voedselautoriteit
De Voorzitter gaf een kort overzicht van de stand van zaken met betrekking
tot de EVA. Na het bereiken van een politiek akkoord in juni jl. is de
laatste hand gelegd aan de tekst van het Gemeenschappelijk Standpunt (GS)
van de Raad. Het GS is middels een schriftelijke procedure door Coreper op
17 september jl. vastgesteld. Dit maakte het mogelijk om het GS nog voor de
zitting van 19/20 september aan het EP toe te sturen zodat aanneming van het
voorstel voor het eind van het jaar (doelstelling van de Europese Raad)
mogelijk blijft. Commissaris Byrne gaf aan dat beoogd wordt de Raad van
Bestuur in het voorjaar van 2002 bijeen te laten komen zodat de Uitvoerend
Directeur zo snel mogelijk kan worden benoemd. Dit geldt eveneens voor de
leden van het Wetenschappelijk Comité en de Wetenschappelijke Panels. Kort
daarna zou het Adviesforum formeel moeten worden ingesteld. Inmiddels is een
interim Adviesforum tweemaal bij elkaar gekomen waaraan directeuren van de
nationale voedselautoriteiten / agentschappen hebben deelgenomen. M.b.t. de
locatie van de EVA merkte Commissaris Byrne op dat de Commissie van mening
is dat de EVA gemakkelijk bereikbaar moet zijn en bij voorkeur in de buurt
van Brussel gevestigd zou moeten worden zodat een goede wisselwerking met de
Commissie mogelijk wordt. De Voorzitter concludeerde dat de Raad kennis had
genomen van de toelichting van het Voorzitterschap en de Commissie.
Gemeenschapsoctrooi
Tijdens de lunch werd gesproken over de voortgang van de werkzaamheden aan
de verordening inzake het Gemeenschapsoctrooi. Uit de terugkoppeling door
het Voorzitterschap na de lunch bleek dat alle lidstaten het Voorzitterschap
steunen in zijn streven naar een akkoord voor het einde van dit jaar conform
het mandaat van de Europese Raad van Lissabon. Het Voorzitterschap deed een
indringende oproep aan de Lidstaten zich constructief op te stellen om tot
een werkbaar en geloofwaardig compromis te komen. De Voorzitter gaf daarbij
evenwel aan dat het gemeenschapsoctrooi een substantiële verbetering dient
te vormen op het bestaande Europese Octrooi en dat het in het uiterste geval
beter is geen compromis te bereiken dan een slecht compromis dat niet aan
deze eis voldoet. Nederland sloot zich aan bij de oproep en analyse van het
Voorzitterschap. Het Coreper krijgt de opdracht verder aan de
conceptverordening te werken met een duidelijk mandaat alles in het werk te
stellen voor het einde van dit jaar met een resultaat te komen. Ook op
politiek niveau moet die inzet worden geleverd en de Voorzitter geeft aan
zonodig een individueel beroep op de Lidstaten te zullen doen.
Gemeenschapsmodel
Dit onderwerp is tussentijds door de Voorzitter als lunchonderwerp op de
agenda geplaatst. Over de conceptverordening gemeenschapsmodellen was reeds
vorig jaar onder Frans Voorzitterschap grotendeels overeenstemming bereikt.
Alleen het voorgestelde 5-talenregime (Fr., Dui., Eng., Sp., It.) stuitte
nog op verzet van België. Dat land achtte het destijds niet opportuun
hiermee in te stemmen vanwege de nationale gevoeligheid van de talenkwestie.
België stelde zich op het principiële standpunt dat ook het Nederlands
onderdeel zou moeten uitmaken van het talenregime voor het
gemeenschapsmodel. Daarbij speelde dat het Belgische kabinet in die periode
in onderhandeling was met het Parlement over de herverdeling van fiscale
bevoegdheden tussen de federale en gewestelijke overheden, waarbij de steun
van de Vlaamse Volksunie voor de kabinetsvoorstellen onontbeerlijk was.
Nederland heeft België destijds uit kostenoverwegingen (vertalingen) niet
gesteund en vanuit de wens tot een oplossing te komen. Nu het Belgische
Parlement met het Lambermont-bis akkoord (waarin genoemde fiscale
bevoegdheidsverdeling is geregeld) heeft ingestemd, heeft het Belgische
kabinet thans de handen vrij zich alsnog compromisbereid op te stellen.
Tijdens de lunch besloot de Raad het Coreper te vragen de laatste hand aan
het voorstel te leggen op basis van het Franse compromis. Na overeenstemming
in Coreper zal het voorstel als A-punt aan een volgende Raad worden
voorgelegd.
Pentabroomdyphenylether
Dit voorstel beoogt een wijziging van de richtlijn gevaarlijke stoffen
waarbij de stof pentabroomdyphenylether, een broomhoudende brandvertrager,
wordt verboden. De stof mag niet meer als brandvertrager in producten worden
gebruikt en mag verder niet meer op de markt worden gebracht in
concentraties van meer dan 0,1 procent. Over het voorstel was reeds op
ambtelijk niveau overeenstemming bereikt. Zonder verdere discussie stemde de
Raad unaniem in met een politiek akkoord. Zweden en Denemarken hebben nog
wel een verklaring voor de notulen ingediend waarbij zij benadrukken
voorstander te zijn van een snel verbod op twee verwante stoffen: OctaBDE en
DecaBDE. De risicoanalyse van deze twee stoffen zal door de Commissie voor
het eind van dit jaar zijn afgerond. Nadat het politiek akkoord is
geformaliseerd kan het voorstel ter tweede lezing aan het EP worden
voorgelegd.
Richtlijn Verzekeringsbemiddeling
De Raad nam nota van het voortgangsverslag van het Voorzitterschap. Geen der
Lidstaten intervenieerde. Getracht zal worden om tijdens de IMC&T Raad van
november as. tot een politiek akkoord te komen. Het voorliggende voorstel
heeft ten doel de vrije vestiging en dienstverlening van
verzekeringstussenpersonen in de EU te vereenvoudigen. Het Voorzitterschap
probeert tegemoet te komen aan de resterende problemen van een aantal
Lidstaten, waarbij de dubbele doelstelling (verbetering van de werking van
de interne markt en een hoog beschermingsniveau van de consument)
gehandhaafd blijft. De Commissie dankte het Voorzitterschap voor de
onderhandelingen tot nu toe en de goede compromistekst die nu op tafel ligt.
Het wachten is nog op het EP-advies, dat op korte termijn verwacht wordt.
Statuut Europese Vennootschap
De Voorzitter deelde in zijn korte inleiding mee dat het nu voorliggende
voorstel het resultaat is van het bereikte politieke akkoord van de Europese
Raad van Nice van december vorig jaar. Het is de bedoeling dat deze
verordening samen met de verwante richtlijn over de medezeggenschap van
werknemers ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan de Raad Sociale Zaken
van 8 oktober 2001. Commissaris Bolkestein bracht in dat generaties van
ministers en ambtenaren aan dit dossier hebben gewerkt en dat ten lange
leste een besluit zal worden genomen. In de adviesprocedure zijn er door het
EP nog wijzigingsvoorstellen ingediend die de Commissie evenwel niet wenst
over te nemen. Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad de door het EP
ingediende wijzigingen afwijst en het voornemen bevestigt om een besluit te
nemen in de Raad Sociale Zaken van 8 oktober a.s.
Diensten van Algemeen Belang
Dit onderwerp is door het Belgisch Voorzitterschap als één van de
prioriteiten voor de IMC&T Raad voor dit half jaar aangemerkt. Conform de
conclusies van de Europese Raad van Nice zal de Commissie op korte termijn
een notitie inzake diensten van algemeen belang opstellen, welke via de
IMC&T Raad van 26 november as. aan de Europese Raad van Laken zal worden
voorgelegd. De Commissie heeft aangegeven geen brede discussie over diensten
van algemeen belang te willen aanzwengelen. Dit om te voorkomen dat daarmee
de werkzaamheden van de Raad naar aanleiding van de Commissiemededeling
inzake diensten van algemeen belang van medio vorig jaar worden
gedupliceerd. In de aangekondigde notitie zal de Commissie zich concentreren
op een tweetal kernkwesties:
- verduidelijking van de relatie tussen de financiering van diensten van
algemeen belang en de naleving van de staatssteunregels, met name waar het
vergoedingen betreft die betaald worden aan bedrijven die diensten van
algemeen belang uitvoeren;
- regelmatige evaluatie van de kwaliteit van diensten van algemeen belang op
Europees niveau en de daarvoor te hanteren criteria.
De Commissie is nog steeds van mening dat kwalitatief hoogwaardige diensten
van algemeen economisch belang niet hoeven te lijden onder de ingeslagen weg
van liberalisering. Een aanpassing van het Europese wetgevende kader acht de
Commissie niet nodig: de bestaande verdragsartikelen en secundaire
regelgeving bieden voldoende basis voor de waarborging van diensten van
algemeen belang. Frankrijk, Duitsland en het VK hadden, voorafgaand aan de
Raad, een schriftelijke bijdrage doen rondgaan waarin hun respectieve visies
op dit onderwerp werd uiteengezet. Duitsland en Frankrijk delen de mening
dat omwille van de rechtszekerheid bindende uitzonderingsregels in het leven
moeten worden geroepen voor:
- staatssteun verstrekt ter compensatie van de meerkosten die bedrijven
maken bij de verlening van diensten van algemeen belang;
- staatssteun verstrekt aan bedrijven die een dienst van algemeen belang
verlenen zonder grensoverschrijdende dimensie en;
- staatssteun onder een bepaald bedrag verstrekt aan een bedrijf uit hoofde
van diens openbare dienstverleningstaak (de minimis-regeling).
De Frans / Duitse voorstellen zijn met name gericht op het beperken van de
notificatieplicht van staatssteun aan aanbieders van diensten van algemeen
belang en de daaraan verbonden procedures. Beide landen worden daarin
ondersteund door het VK, dat echter de voorkeur geeft aan richtsnoeren in
plaats van nieuwe bindende regelgeving.
In zijn interventie ondersteunde Nederland de opvatting van de Commissie en
het VK dat kwalitatief hoogwaardige diensten van algemeen belang hand in
hand kunnen gaan met liberalisering. Nederland gaf aan een discussie over
diensten van algemeen belang niet uit de weg te willen gaan mede met het oog
op de vraagtekens die recentelijk door sommigen bij liberalisering van
bepaalde overheidssectoren worden gezet, maar gaf tegelijkertijd aan
vooralsnog geen reden te zien het verdragsrechtelijke evenwicht ten aanzien
van diensten van algemeen belang te willen wijzigen. De Voorzitter meldde
dat het onderwerp tijdens de IMC&T Raad van november as. weer terug zal
komen.
Interventiemechanisme
Commissaris Bolkestein presenteerde een Commissieverslag over de werking van
het zogenaamde Interventiemechanisme dat tot doel heeft ernstige
belemmeringen van het vrije verkeer van goederen te voorkomen (bv.
wegblokkades aan de grens). Hij constateerde dat er in de afgelopen 3 jaar
sinds de introductie van de verordening 22 gevallen van verstoringen van het
vrij verkeer van goederen zijn gemeld, maar dat de meldingen meestal te laat
of onvolledig waren zodat er geen tijdige reactie mogelijk was. De
toepassing van de richtlijn kan dus veel beter en de Commissie zal met een
vademecum komen om de mogelijkheden van deze Verordening beter te kunnen
benutten. Niettemin ligt er ook een taak voor de Lidstaten om tijdig
volledige informatie van dreigende verstoringen van het vrij verkeer van
goederen te verstrekken. Tevens dienen zij de nodige actie te ondernemen
zodat het vrij verkeer zo min mogelijk hinder ondervindt van de
verstoringen. De voorzitter constateerde dat er bij de Lidstaten een
duidelijke wil bestaat om de verordening na te leven en de toepassing ervan
te verbeteren. Hij concludeerde dat de Raad nota neemt van het verslag van
de Commissie en akkoord gaat met de Raadsconclusies waarin onder meer wordt
gepleit voor een betere toepassing van de verordening en het opstellen van
een vademecum.
Grensoverschrijdende betalingen
Commissaris Bolkestein gaf een toelichting op deze concept-verordening die
beoogt om door een prijsmaatregel de kosten voor binnenlands- en buitenlands
betalingsverkeer gelijk te trekken. Achterliggende gedachte is dat het na de
introductie van de Euro niet meer is uit te leggen aan de Europese burger
dat geld overmaken naar het buitenland veel duurder is dan een overboeking
in het binnenland. Goedkopere grensoverschrijdende betalingen zijn wenselijk
met het oog op de acceptatie door de burger en het MKB van de Euro. De
verordening dient twee doelen: het verlagen van de tarieven voor
grensoverschrijdende betalingen in euro en het vergroten van de
transparantie van de kosten van deze betalingen. Het Europese Parlement
steunt het voorstel en de Commissie hoopt dat het bij de eerste lezing in
November wordt aangenomen.
Nederland onderschreef het belang van het verlagen van de kosten van
grensoverschrijdende betalingen voor de acceptatie van de Euro, maar
plaatste kanttekeningen bij de methodiek van voorliggende voorstel. Het
voorstel neemt naar Nederlands oordeel de belangrijkste oorzaak van de hoge
kosten voor buitenlandse betalingen niet weg, zijnde de afwezigheid van een
Europa-wijd betalingssysteem. Nederland pleitte voor het opstellen door de
Europese Centrale Bank van een actieplan en een bijbehorend tijdpad voor de
verbetering van de infrastructuur voor grensoverschrijdende betalingen.
Voorliggende verordening kan dan als een stok achter de deur worden
gebruikt. Het ligt dan wel voor de hand deze op een wat later tijdstip te
laten ingaan. Ook andere delegaties gaven aan hun bedenkingen te hebben over
de effectiviteit van voorliggend voorstel om de kosten voor overmakingen te
verlagen. Commissaris Bolkestein gaf aan de opmerkingen van de verschillende
lidstaten ter harte te nemen, maar wees wel op het zeer korte tijdpad dat
nog rest tot 1 januari 2002 (datum introductie Euro alsook datum waarop de
voorgestelde prijsmaatregel voor pinautomaten van kracht zou moeten worden).
De voorzitter concludeerde dat het voorstel grondige bestudering vereist en
er nog vele problemen moeten worden opgelost. Hij gaf aan begrip te hebben
voor het argument van de Commissie dat er slechts weinig tijd resteert tot 1
januari van het volgend jaar, maar meende tegelijkertijd dat Raad en EP
voldoende tijd nodig hebben om tot een gebalanceerd akkoord te komen.
Wapenrichtlijn
Commissaris Bolkestein gaf een korte toelichting bij het verslag over de
toepassing van de richtlijn inzake de controle op de verwerving en het
voorhanden hebben van wapens. Hij stelde dat de richtlijn naar tevredenheid
functioneert en dat de aanpassingen die erin aangebracht moeten worden puur
technisch van aard zullen zijn en rekening zullen houden met het
Vuurwapenprotocol van de Verenigde Naties. Dit Protocol is aangenomen door
de Algemene Vergadering van de VN in mei van dit jaar. Het Voorzitterschap
concludeerde dat de Raad nota neemt van het Commissieverslag en de
Raadsconclusies goedkeurt waarin de Commissie wordt gevraagd begin 2002
voorstellen te doen over aanpassing en verbetering van de Richtlijn in
overeenstemming met het VN Protocol.
Diversen
Vakantiespreiding
Dit onderwerp was geagendeerd onder diversen op verzoek van de Oostenrijkse
delegatie. Aanleiding was dat er afgelopen jaren sprake is van toenemende
drukte in de Oostenrijkse toltunnels in de vakantiemaanden. Daardoor wordt
de kans op ongelukken steeds groter. De Commissie werd verzocht om een
haalbaarheidsstudie te doen naar vakantiespreiding in Europa en eventuele
voorstellen te doen voor verbetering. Commissaris Liikanen kon begrip
opbrengen voor de problematiek maar zag niet direct Europese bevoegdheden op
dit vlak. Hij zegde toe een en ander nader te bezien maar vond het instellen
van een haalbaarheidsonderzoek vooralsnog te ver gaan. Niettemin stelde hij
voor op korte termijn een brief aan de Lidstaten te zenden waarin de
Commissie een nadere precisering van de vraagstukken zal geven en waarin de
Lidstaten zal worden gevraagd of er behoefte bestaat aan een mogelijke
coördinerende rol van de Commissie. In een volgende IMC&T Raad zal de
Commissie op dit onderwerp terugkomen.
Overmatige schuldenlast van consumenten
Dit punt was geagendeerd op verzoek van België onder "diversen". Minister
Aelvoet legde de Raad de vraag voor of er naast de nationale maatregelen
voor oplossing van dit probleem ook niet een supplementaire
gemeenschappelijke benadering nodig was. Hoewel momenteel binnen de EU de
discussie gaande is over een herziening van de richtlijn consumentenkrediet
pleit België voor de realisatie van een Europees netwerk dat zich zou moeten
richten op onderzoek naar de verschillen tussen de nationale regelgeving ter
zake, mogelijke harmonisering op Europees vlak en het uitwisselen van 'best
practices'. Commissaris Byrne, verantwoordelijk voor
consumentenaangelegenheden, erkent de ernst van de problematiek maar is van
mening dat er behalve voorlichting te weinig grensoverschrijdende dimensies
zijn die een gemeenschappelijke competentie zouden kunnen rechtvaardigen. De
Commissie rondt eind deze maand de hoorzittingen af over de richtlijn
consumentenkrediet en wacht op de resultaten van een tweetal studies dat
eind dit jaar klaar zal zijn. Naar aanleiding daarvan zullen conclusies
worden getrokken, die waarschijnlijk -- zo blijkt uit een tussenstand --
niet veel zullen afwijken van de eerdere constatering dat er bij de
lidstaten niet voldoende draagvlak bestaat voor een gemeenschappelijke
aanpak. Nadat alleen Portugal nog steun voor het Belgische initiatief heeft
uitgesproken besluit de Voorzitter dit agendapunt met de conclusie dat de
Raad nota heeft genomen van de discussie.
Problematiek van ongevallen thuis
Ook dit punt was op verzoek van België onder "diversen" geagendeerd. België
vroeg aandacht voor een witboek van ECOSA (Europese
consumenten-veiligheidsorganisatie) waarin wordt geconstateerd dat het
aantal slachtoffers van ongevallen thuis zeer groot is en dat dit
verschijnsel meer aandacht verdient. Het aantal slachtoffers zou 14 maal zo
groot zijn als het aantal ongevallen in de arbeidssfeer en 2 maal het aantal
verkeersslachtoffers. De materiele schade voortkomend uit ongelukken in het
huishouden bedraagt jaarlijks 230 miljard euro (2,5 maal het EU-budget).
Commissaris Byrne gaf aan reeds met ECOSA te hebben gesproken en blij te
zijn met dit witboek, waaraan de Commissie overigens heeft meegewerkt.
E.e.a. sluit aan bij huidige activiteiten van de Commissie zoals de
richtlijn algemene productveiligheid en veiligheid van diensten.
Kenmerk
Blad
===