Centrale Raad van Beroep Utrecht
Na drie jaren inkomsten uit arbeid te hebben genoten dient de
aanspraak op basis van reele schatting plaats te vinden.
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 25-10-2001
Ingevolge art. 33, tweede lid, AAW vindt toepassing van het eerste lid
van art. 33 AAW ten hoogste plaats over een aaneengesloten termijn van
drie jaren, aanvangende op de eerste dag waarover inkomsten uit arbeid
worden genoten. Verder bepaald het tweede lid van art. 33 AAW dat na
afloop van evenbedoelde termijn de in het eerste lid bedoelde arbeid
moet worden aangemerkt als arbeid bedoeld in art. 5, vijfde lid, van
de AAW. De aanspraak van betrokkene op uitkering ingevolge de AAW moet
worden vastgesteld op basis van een reële schatting met toepassing van
art. 5 AAW, waarbij de door betrokkene gedurende die drie jaren
verrichte arbeid diende te worden aangemerkt als arbeid als bedoeld in
het vijfde lid, van art. 5 AAW. Geen verlies aan verdienvermogen ten
opzichte van maatmaninkomen. AAW-uitkering terecht ingetrokken.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AD4643
(Zie het originele bericht)