CBS
CBS: Conjunctuurbericht Oktober 2001
Oktober 2001
Algemeen: nog onduidelijkheid over gevolgen aanslagen
In het conjunctuurbeeld van oktober hebben het consumentenvertrouwen
en de beurskoersen zich enigszins hersteld van de schok na de
terreuraanslagen in de VS op 11 september. Omdat andere indicatoren
over de conjunctuur pas later beschikbaar komen bestaat er onzekerheid
over de verdere economische gevolgen van deze gebeurtenissen. De
verwachtingen van consumenten over hun financiële positie worden de
afgelopen maanden sterk beïnvloed door de ontwikkelingen op de beurs.
De economische groei in ons land komt in de eerste helft van dit jaar
uit op 1,4% en daarmee is het tempo van de groei in vergelijking met
vorig jaar (3,5%) meer dan gehalveerd. De eerste economische gegevens
voor het derde kwartaal wijzen niet op een duidelijk herstel. Het
niveau van de industriële productie ligt deze zomer onder dat van
vorig jaar. De gezinsconsumptie groeit in hetzelfde tempo als in het
eerste halfjaar, maar het percentage blijft ver achter bij dat in de
afgelopen jaren. De inflatie in september is onveranderd hoog en al
een half jaar lang is Nederland koploper binnen de eurozone. Met een
lage werkloosheid, een groot aantal vacatures en een constante
banengroei is het beeld van de arbeidsmarkt op zich positief. De
daling van de werkloosheid is dit jaar echter gestopt en het aantal
vacatures in het eerste en tweede kwartaal stijgt niet verder.
Aandelenkoersen: bijna terug op niveau van vóór 11 september
De koersen van de aandelen op de Amsterdamse effectenbeurs in
september en oktober zijn sterk beïnvloed door de terreuraanslagen op
11 september in de VS. Was de CBS-herbeleggingsindex in de eerste
dagen van september al zo'n 8% gedaald van 1436 naar 1323 op 10
september, vanaf dinsdag 11 september ging het versneld bergafwaarts.
Binnen twee weken ging de index nog eens met 20% naar beneden en zakte
tot 1071 op vrijdag 21 september. Dit bleek het laagste punt, want in
de daaropvolgende weken ging de herbeleggingsindex weer gestaag
omhoog. Op donderdag 11 oktober bereikte de index met 1314 weer bijna
het niveau van 10 september, maar dit niveau bleef niet gehandhaafd.
Na een onrustige koersweek is de CBS-herbeleggingsindex op 19 oktober
teruggezakt naar 1223.
Consumentenvertrouwen: herstel na aanslagen VS
Het consumentenvertrouwen in Nederland heeft zich in oktober enigszins
hersteld van de schok van de terreuraanslagen in de Verenigde Staten
op 11 september. Ongeveer anderhalve week na de gebeurtenissen lag de
vertrouwensindex negen punten lager dan begin september, op -14. In
oktober is de index vier punten gestegen, tot -10. Vooral de
koopbereidheid is verbeterd in vergelijking met de tweede helft van
september. Deze is weer bijna terug op het niveau van september vóór
de aanslagen, zeker als rekening wordt gehouden met seizoeninvloeden.
De verbetering hangt vooral samen met een positiever oordeel van
huishoudens over hun eigen financiële positie. Wel blijven consumenten
iets minder optimistisch over hun financiën dan voor de aanslagen. Het
andere onderdeel van de koopbereidheid, de bereidheid tot het doen van
grote aankopen, was na de aanslagen vrijwel onaangetast. In oktober is
hier een daling te zien, maar deze is gebruikelijk in deze tijd van
het jaar. Net als anderhalve week na de gebeurtenissen in de VS is de
consument in oktober duidelijk pessimistischer over de economische
ontwikkelingen dan voor de aanslagen. In vergelijking met begin
september zijn vooral de verwachtingen voor de komende twaalf maanden
veel somberder. Volgens het Consumenten Conjunctuur Onderzoek is de
consument onder andere negatiever over de ontwikkelingen op de
arbeidsmarkt.
Economische groei: meer dan gehalveerd vergeleken met 2000
In het tweede kwartaal van dit jaar is de economische groei in ons
land uitgekomen op 1,4% vergeleken met dezelfde periode van vorig
jaar. Dit is een neerwaartse bijstelling met 0,1%-punt van de eerste
raming in augustus. Vergeleken met het eerste kwartaal kwam de groei
uit op 0,5%. In het eerste kwartaal van dit jaar was de volumegroei
van het BBP, vergeleken met het vierde kwartaal in 2000, nog licht
negatief (-0,1%).
Na een lange periode van hoge groei is de in het eerste kwartaal van
dit jaar ingezette afname van de investeringen in het tweede kwartaal
verder opgelopen naar 2,2%. Over de gehele linie nemen de
investeringen in het tweede kwartaal af, uitgezonderd bedrijfsgebouwen
en infrastructuur. Als gevolg van de vertraging in de internationale
economische groei, nam de volumetoename van de uitvoer (9,5% in 2000)
af tot 4,0%.
Aan de productiekant is de groei in de commerciële dienstverlening
aanzienlijk vertraagd. Bedroeg deze in 2000 nog gemiddeld 4,5%, in het
tweede kwartaal van dit jaar is de volumegroei uitgekomen op 1,8%. In
de industrie kan al bijna niet meer van een groei gesproken worden. De
bouwnijverheid stagneert en in de landbouw is, vooral als gevolg van
de MKZ- en BSE-crises, zelfs sprake van een duidelijke daling van de
productie. Alleen in de niet-commerciële dienstverlening, waaronder de
zorg en de overheid, was er sprake van een toegenomen productiegroei
van 1,3% in 2000 naar 2,8% in het tweede kwartaal van dit jaar.
Productie industrie: in de zomer gedaald
De industriële productie ligt in de periode juli-augustus 3,0% lager
dan een jaar eerder. Daarmee is voor de tweede keer dit jaar sprake
van dalingen van de productie. In mei werd eveneens minder
geproduceerd dan een jaar eerder. De ontwikkelingen in de eerste zes
maanden wezen al op een vertraging van de productiegroei. In 2000 als
geheel bedroeg de productiestijging nog 3,6%. In het eerste halfjaar
speelden de invoering van het nieuwe belastingstelsel en de MKZ-crisis
een rol bij de groeivertraging. Die incidentele factoren spelen niet
of nauwelijks meer een rol bij de productiedaling in juli/augustus. De
productie in juli en augustus ligt in alle onderscheiden branches
lager dan een jaar eerder.
De teruglopende groei en de omslag in een daling volgen op een periode
van een teruglopend vertrouwen van de industriële ondernemers, zoals
dat door het CBS eerder in de Conjunctuurtest gemeten is. Het
producentenvertrouwen geeft in het algemeen een indicatie voor de
ontwikkelingen in de productie in de komende maanden. In juli en
augustus is het producentenvertrouwen min of meer gestabiliseerd. Het
oordeel over de orderontvangst is iets verbeterd.
Consumptie gezinnen: bescheiden groei in juli
Het volume van de binnenlandse individuele consumptie in juli is 1,6%
groter dan in juli 2000. Dit maandcijfer is gelijk aan het gemiddelde
stijgingspercentage dat over de eerste zes maanden van dit jaar
gemeten is. De tot nog toe gemeten consumptiegroei in 2001 blijft
hiermee ver achter bij die in eerdere jaren. Het meest opmerkelijk is
de afname die zich in de eerste zeven maanden van dit jaar aftekent
bij de bestedingen aan duurzame goederen (-0,9%). In de afgelopen
jaren schommelde de volumegroei bij de duurzame goederen tussen de
vijf en tien procent. De volumegroei van de bestedingen aan duurzame
goederen in juli (0,3%) is gering, zeker als bedacht wordt dat de
auto-aankopen zich in deze maand voor het eerst dit jaar positief
ontwikkelen. De daling van de bestedingen aan vervoermiddelen remde de
consumptie van duurzame goederen in de eerste helft van dit jaar
sterk. In het eerste kwartaal van 2001 was het volume van de
bestedingen aan vervoermiddelen ruim twintig procent kleiner dan in
dezelfde periode een jaar eerder, in het tweede kwartaal bedroeg de
daling meer dan acht procent. In juli is voor het eerst dit jaar
sprake van een toename en wel met zes procent.
Consumentenprijzen: inflatie blijft hoog in september
De inflatie is in september onveranderd hoog gebleven (4,7%). De
bijdrage van de energieprijzen aan de inflatie is opnieuw afgenomen.
Autobrandstoffen werden in september voor het eerst in vier maanden
weer iets duurder, maar het gemiddelde prijspeil voor benzine en
dergelijke ligt nog steeds ongeveer 5,5% beneden dat van dezelfde
maand van vorig jaar. Vooral als gevolg van het slechte weer stegen
verse groenten en fruit snel in prijs. Vanaf maart ligt het gemiddelde
prijsniveau van voedingsmiddelen voortdurend ruim acht procent boven
dat van een jaar eerder. De bijdrage van de voedingsmiddelen aan de
inflatie is dan ook onverminderd groot.
Volgens het Europees geharmoniseerde prijsindexcijfer komt de inflatie
in ons land in september uit op 5,4%. Dit is een stijging met
0,2%-punt ten opzichte van augustus. In de Eurozone als geheel nam de
gemiddelde inflatie in september daarentegen met 0,2%-punt af en kwam
daarmee uit op 2,5%. Van de landen behorend tot de Eurozone is
Nederland voor de zesde achtereenvolgende maand het land met de
hoogste inflatie. Onder aan de lijst, met de laagste inflatie, staat
voor de twaalfde keer Frankrijk, met een geldontwaarding van 1,6%.
Arbeidsmarkt: overall beeld stabiel
Een aantal indicatoren voor de arbeidsmarkt laat dit jaar een
stabilisatie zien. Zo is in het tweede kwartaal van 2001 de
werkgelegenheidsgroei van de afgelopen jaren onverminderd doorgegaan.
Het aantal banen van werknemers is 193 duizend hoger dan in het tweede
kwartaal van 2000. Dit komt voor het vijfde achtereenvolgende kwartaal
neer op een stijging van 2,7%. Vrouwen nemen met een stijging van 128
duizend tweederde deel van deze banengroei voor hun rekening. Het
aantal banen in het tweede kwartaal van 2001 is in vrijwel alle
bedrijfstakken hoger dan een jaar eerder. Koploper is de zorg en
overige (quartaire) dienstverlening met een groei van 56 duizend banen
(4,4%). Deze bedrijfstak realiseert hiermee bijna eenderde van de
totale werkgelegenheidsgroei.
Het aantal geregistreerde werklozen blijft stabiel op een laag niveau.
In het derde kwartaal komt het aantal werklozen uit op 141 duizend.
Dat zijn er 35 duizend minder dan een jaar eerder. Het laatste half
jaar schommelen de cijfers tussen de 140 en 150 duizend.
In overeenstemming met het beeld van een lage en stabiele werkloosheid
ligt het aantal vacatures nu onveranderd op een hoog niveau. Zowel aan
het einde van het eerste kwartaal als van het tweede kwartaal staan er
218 duizend vacatures open, dat zijn er evenveel als een jaar eerder.
Hiermee is een eind gekomen aan een periode van zeven jaar
onafgebroken groei. De vertraging van de economische bedrijvigheid
leidt dit jaar dus niet direct tot een daling van het aantal
vacatures. Dit is niet verrassend omdat de arbeidsmarkt in het
algemeen met enige vertraging reageert op veranderingen in de
economische groei. Wel is de krapte op de arbeidsmarkt, afgemeten aan
de vacaturegraad (het aantal vacatures per duizend banen), iets
afgenomen. Vergeleken met een jaar geleden is de vacaturegraad gedaald
van 30 naar 29. Bij alle bedrijfstakken is er sprake van een daling
van de vacaturegraad, uitgezonderd de financiële en zakelijke diensten
(+3) en de zorg en overige dienstverlening (+5). De bedrijfstak zorg
en overige dienstverlening is dus niet alleen koploper banengroei maar
kent ook de grootste toename van de vacaturegraad. De krapte is nog
steeds het grootst in de bouwnijverheid met 46 vacatures per 1 000
banen.
Focus: portemonnee consument gevoeliger voor aandelenkoersen
De export was vorig jaar de motor van de economische groei in ons
land. De ontwikkeling in de eerste helft van dit jaar wijst echter op
een kentering. De toename van het wereldhandelsvolume, dat vorig jaar
nog een recordgroei van bijna 13% bereikte, is in de eerste helft van
dit jaar fors afgenomen. In het voetspoor hiervan neemt ook de
uitvoergroei van Nederland af. In de eerste helft van 2001 ligt het
volume van de uitgevoerde goederen en diensten 4,6% hoger dan in de
eerste helft van vorig jaar. Dit is weliswaar nog duidelijk hoger dan
de economische groei (1,4%), maar veel lager dan vorig jaar (9,5%).
Ook de consumptiegroei blijft in de eerste helft van dit jaar ver
achter bij die in voorgaande jaren.
Groeifactoren gezinsconsumptie
Het volume van de gezinsconsumptie kan o.a. groeien door een toename
van de bevolking, door een reële inkomensstijging of door het creëren
van banen. Daarnaast spelen extra financieringsstromen een rol, zoals
(tweede) woninghypotheken, consumptieve kredieten en het verzilveren
van koerswinsten op aandelen. Ten slotte kunnen huishoudens een deel
van hun bestedingen financieren door te ontsparen. Het zijn naast de
banengroei vooral de extra financieringsstromen geweest die de
consumptie in de topjaren 1998 en 1999 flink hebben aangewakkerd. Een
aantal van deze stromen is de laatste tijd nagenoeg opgedroogd. De
aandelenkoersen zijn na dalingen vanaf medio vorig jaar weer op het
niveau van begin 1999 en de gemiddelde prijs van een koopwoning is dit
jaar na aftrek van de inflatie bijna niet gestegen. Daarnaast is het
bedrag dat aan particulieren is verstrekt als consumptief krediet in
de eerste helft van dit jaar 6% kleiner dan in 2000. De huidige grote
spaarwoede van de consument dempt een eventuele groei van de
gezinsconsumptie uit de vrij stabiele bevolkings- en banengroei en de
inkomensstijging als gevolg van de loonsverhoging en de
belastingverlaging van begin dit jaar.
Invloed aandelenkoersen op koopbereidheid
Een aanwijzing of de gezinnen bereid zijn duurzame goederen te kopen
kan verkregen worden uit de index van de koopbereidheid. De
koopbereidheid vat drie van de zestien vragen samen die de consument
maandelijks in het kader van het Consumenten Conjunctuur Onderzoek
(CCO) worden gesteld. Het betreft de vragen over het oordeel van de
consument over de eigen financiële situatie in de afgelopen en de
komende twaalf maanden, en zijn oordeel of de tijd gunstig is voor het
doen van grote aankopen (zoals computers, televisies en wasmachines).
De koopbereidheid lag in de loop van dit jaar tot op het moment van de
terreuraanslagen in de VS vrij stabiel op een wat lager niveau dan
vorig jaar. In de extra meting van het CCO direct na de aanslagen liet
de koopbereidheid echter een forse daling zien. In oktober herstelde
de koopbereidheid zich weer van deze terugval. Het was vooral het zeer
negatieve oordeel over de eigen financiële situatie in de komende
twaalf maanden die de opmerkelijke daling van de koopbereidheid in het
extra septemberonderzoek veroorzaakte. Dit was in eerdere
crisisperioden niet eerder voorgekomen. Een reden zou kunnen zijn dat
de gezinnen bij de beoordeling van de eigen financiële situatie meer
dan vroeger letten op de ontwikkeling van de koersen op de
aandelenmarkt. Dit correspondeert met het beeld in de loop van dit
jaar waarin de negatieve ontwikkeling van de beurskoersen goeddeels
samenvalt met het negatievere oordeel van de consument over zijn
toekomstige financiële situatie. Volgens de Nationale rekeningen is
het belang van het aandelenbezit van huishoudens in hun financieel
vermogen opgelopen van een kwart in 1995 naar een derde in 2000. Door
de gebeurtenissen in New York zakten de aandelenkoersen in Amsterdam
in de dagen erna met 20%. Ten tijde van de vraagstelling van het
CCO-onderzoek in oktober waren de beurskoersen weer opgeveerd naar het
niveau van voor de aanslagen.
Huishoudens kunnen wel een stootje hebben
In het CCO wordt maandelijks aan de huishoudens nog een aantal
aanvullende vragen gesteld over hun financiële situatie, plannen en
eventuele bezuinigingen. Bij een vergelijking van de houding van
consumenten in het derde kwartaal van dit jaar met die in het eerste
kwartaal van 1993, een periode waarin de economische groei ook in
korte tijd was teruggevallen, valt het volgende op. Meer huishoudens
houden in 2001 maandelijks geld over dan in 1993 en willen dit opzij
leggen. Het aantal huishoudens dat geen plannen heeft zeker geen
woning te kopen in de komende twee jaar is kleiner dan in 1993. In het
derde kwartaal van 2001 willen meer huishoudens bij een daling van het
inkomen bezuinigen op voedingsmiddelen en op vakantie en uitgaan dan
in 1993. Minder huishoudens zijn nu van plan te gaan bezuinigen op
auto's, kleding en schoeisel en op de aankoop van andere duurzame
artikelen.