Den Haag, 25 oktober 2001
VRAGEN VAN HET LID ARIB (PvdA) AAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN
KONINRIJKSRELATIES EN VOOR GROTE STEDEN- EN INTEGRATIEBELEID
1. Hebt u kennisgenomen van het bericht 'Agenten wachten ons 's morgens al
op'? (1)
2. Is het waar dat er in Ede een speciale politie-eenheid, Groep met
Bijzondere Opdrachten (GBO) genaamd, actief is? Zo ja, met welke bijzondere
opdracht werkt deze eenheid? Vanaf wanneer is deze eenheid actief en onder
wiens verantwoordelijkheid opereert deze groep? Heeft deze groep bijzondere
bevoegdheden? Zo ja, hoe luiden deze? In welke plaatsen is de GBO nog meer
actief?
3. De jongeren beklagen zich over intimiderende handelingen van
politiemensen en hebben hier aangifte van gedaan. Naar hun zeggen is hier
niets mee gebeurd. Is dit laatste waar? Bent u bereid na te gaan wat met
deze klachten is gebeurd en de Kamer hierover te rapporteren?
4. Kan een schets worden gegeven van de aard en de omvang van de problematiek van de Marokkaanse jongeren in Ede? Om hoeveel jongeren gaat het hier? Wat is of wordt ondernomen om deze problematiek op te lossen? Op welke wijze zijn deze jongeren betrokken bij dit beleid? Ziet u een mogelijkheid om in overleg met de lokale overheid tot een plan van aanpak te komen waarbij de betrokken groepering nauw betrokken wordt?
5. Bent u bereid een onafhankelijk onderzoek te doen naar de problematiek van allochtone jongeren in Ede? Zo nee, waarom niet? Welke andere mogelijkheden ziet u om de gerezen problematiek in Ede in kaart te brengen? Bent u bereid concrete maatregelen in het kader van het grote stedenbeleid te nemen, waarbij aandacht wordt besteed aan deze groep?
(1) De Volkskrant, 2 oktober 2001