Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=422363


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten Afdeling Golfstaten Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag Datum 23 oktober 2001 Auteur J.B. Frantzen
Kenmerk DAM-641/01 Telefoon 070-3486445
Blad /1 Fax 070-3486639
Bijlage(n) E-mail frantzen.josephine@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van de leden Harrewijn, Karimi en Pitstra over de notitie 'islamitisch radicalisme'
Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier uwer Kamer d.d. 24 september 2001, kenmerk 2010200140, waarbij gevoegd waren de door de leden Harrewijn, Karimi en Pitstra overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bij u ingediende vragen, heb ik de eer u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als bijlage dezes het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer De Vries, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op vragen van de leden Harrewijn, Karimi en Pitstra over een notitie aangaande islamitisch radicalisme (ingezonden 21 september 2001).

Vraag 1

Waar doelde de minister van Buitenlandse Zaken op toen hij voor het televisieprogramma NOVA sprak over notities aangaande terrorisme en islamitisch radicalisme, waarvan er één verschenen zou zijn en een ander in verbeterde versie in oktober a.s. zou verschijnen?

Vraag 2

Doelde hij daarbij op de notitie "islamitisch radicalisme in het Midden-Oosten en Centraal-Azië en de mogelijke gevolgen voor Europa en Nederland", waarover sprake is in de brochure "Terrorisme in Nederland" van de BVD?

Vraag 3

Klopt het dat genoemde notitie over terrorisme in verband met islamitisch radicalisme nooit verschenen is, ook al vermeldt de voetnoot in de BVD-notitie, dat die in het voorjaar van 2001 naar de Kamer is gestuurd?

Antwoord

Ter opvolging van de motie Wilders (TK 26 800 V, nr 50) is sprake van twee notities. De notitie "Midden-Oosten: een analyse" (TK 26 800, nr 102), waarin ook op de factor islam wordt ingegaan, is de Kamer op 26 maart 2000 toegezonden. Een tweede notitie "Islamitisch radicalisme in het Midden-Oosten en Centraal-Azië en de mogelijke gevolgen voor Europa en Nederland" is nog in voorbereiding, en wordt dus abusievelijk genoemd in een voetnoot van de BVD notitie "Terrorisme aan het begin van de 21e eeuw".

Vraag 4

Als genoemde notitie niet naar de Kamer is gezonden, waarom gebeurde dat niet? Was er al wel een concept? Wat was daar mis mee? Waren er vooral bezwaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken tegen publicatie, gezien het feit dat de BVD ervan uit leek te gaan dat publicatie op handen was? Waarom deze voetnoot?

Vraag 5

Waarom heeft het zo lang geduurd voordat deze notitie naar de Kamer gezonden wordt?

Antwoord

Op het moment dat de BVD notitie 'Terrorisme aan het begin van de 21e eeuw' de Kamer toeging was inderdaad een eerste concept van eerstgenoemde notitie gereed. Het complexe karakter van de daarin behandelde problematiek heeft gemaakt dat de noodzakelijke analyse meer tijd heeft genomen dan voorzien. De vermelding in de voetnoot van de genoemde BVD-notitie was derhalve helaas voorbarig.

Vraag 6

Bent u voornemens de publicatie van deze of een andere notitie over dit onderwerp te bespoedigen ten behoeve van de discussie over de analyse van terrorisme en over maatregelen op veiligheidsgebied?

Antwoord

Ja. Inzake de te nemen maatregelen op veiligheidsgebied moge ik verwijzen naar de brief van de Minister President en eerstverantwoordelijke ministers van 5 oktober jl., kenmerk 5125137/501/RD, betreffend het voortgangsbericht terrorismebestrijding en veiligheid.

Vraag 7

Kunt u deze vragen, met het oog op de actualiteit, met spoed beantwoorden?

Antwoord

De antwoorden zijn u zo spoedig mogelijk toegezonden.

===