Wageningen Universiteit

Persbericht

22 oktober 2001, nr. 012

Kwaliteit van aardappelen varieert sterk

De variatie in kwaliteit binnen en tussen partijen aardappelen is groot. Aardappeltelers kunnen hier weinig aan te doen, omdat vooral onbeïnvloedbare factoren als het weer en de grondsoort de variatie bepalen. Dit blijkt uit onderzoek waarop dr. ir. Arjan Veerman 16 oktober 2001 is gepromoveerd. De grootste invloed heeft de teler met de rassenkeuze. Hiermee kan hij maximaal 30% van de variatie in drogestofgehalte, nitraatgehalte, blauwgevoeligheid en bakkleur beïnvloeden.

Als je aardappelen kookt zijn ze niet allemaal tegelijk gaar. De pan moet op het gas blijven tot ook de laatste aardappel gaar is. Dit is één van de kenmerken waaruit blijkt dat binnen een partij de kwaliteit van aardappelen sterk varieert. De kwaliteit van aardappelen varieert bij veel eigenschappen zoals bakkleur, gehalte aan drogestof en blauwgevoeligheid en niet-enzymatische grauwverkleuring.

In een zak aardappelen zoals die in de winkel ligt, is dus grote variatie in kwaliteit vast te stellen. Uit onderzoek van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving blijkt de oorzaak van de variatie binnen een partij aardappelen voor een groot deel te liggen bij de variatie binnen één plant. Voor 80 % - 90% is de variatie zelfs al aanwezig tussen de knollen van één stengel.

Niet alleen binnen partijen, maar ook tussen partijen zijn de verschillen in eigenschappen groot. De variatie die voorkomt tussen verschillende partijen aardappelen is vooral het gevolg van jaarinvloeden en locatie-invloeden, zoals het weer, de grondsoort en de interactie daarvan met stuurbare factoren.

De belangrijkste mogelijkheid om de variatie in kwaliteit te verminderen heeft de teler met de rassenkeuze. Afhankelijk van de kwaliteitseigenschap bepaalt de keuze van het ras 10% 30 % van de variatie. De invloed van een aangepaste stikstof- kalium en chloorbemesting is minimaal.

Dat de Nederlandse telers de variatie in kwaliteit met aangepaste bemesting zo weinig kunnen verminderen toont aan hoe dicht zij met hun bemesting bij de optimale giften zitten.