Persbericht
No 01/287
Den Haag
24 oktober 2001
Douaneverdrag tussen Nederland en het Gemenebest Australië ondertekend
In Den Haag is op woensdag 24 oktober 2001 een douaneverdrag ondertekend tussen Nederland en Australië. Het verdrag is voor Nederland ondertekend door Staatssecretaris W. Bos van Financiën en namens Australië door zijn ambassadeur in Nederland, de heer Peter A. Hussin. Het verdrag biedt een juridische basis voor een nauwere administratieve samenwerking tussen de douanediensten van beide landen. Hiermee wordt de voor de nationale douanewetgeving kenmerkende territoriale beperktheid doorbroken. De beoogde samenwerking betreft zowel het toezicht op de juiste naleving van de douanewetgeving als het voorkomen, opsporen en bestrijden van inbreuken op die wetgeving. Hierbij staat het tegengaan van douanefraude door snelle en efficiënte informatie-uitwisseling voorop.
De overeenkomst is geënt op een binnen de Wereld Douane Organisatie (WDO) ontwikkeld modelverdrag dat voor alle leden van dit forum als uitgangspunt dient voor onderhandelingen bij het sluiten van douaneverdragen voor wederzijdse administratieve bijstand.
Het verdrag met Australië bakent de partijen die met elkaar kunnen samenwerken af. In Nederland zijn dat naast de douane ook de andere diensten die in het kader van de douanewetgeving in brede zin actief zijn, zoals FIOD-ECD en de AID. Verder bevat het de definitie van een aantal vormen van samenwerking. Zo is o.a. geregeld welk gebruik van de gegevens kan worden gemaakt en de voorwaarden waaronder ambtenaren in de andere staat aanwezig mogen zijn.
Ter voorkoming van misbruik van informatie bepaalt het verdrag dat de staat die de informatie ontvangt daaraan minimaal hetzelfde niveau van bescherming en vertrouwelijkheid moet bieden als aan soortgelijke informatie van de eigen administratie. De samenwerking in dit verdrag beperkt zich uitdrukkelijk tot administratieve (bestuurlijke) bijstand en bestrijkt dus niet het terrein van de internationale rechtshulp in strafzaken. Het gaat primair om het verzamelen van informatie omtrent het verloop van de internationale goederenstromen. Wanneer zich een vermoeden van onregelmatigheden voordoet kan de douaneadministratie van het andere land een verzoek om bijstand doen voor nader onderzoek. Nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht zal het verdrag ter goedkeuring aan de Staten-Generaal worden voorgelegd. Naar verwachting zal het verdrag in de loop van 2002 in werking kunnen treden.
Woordvoerder: mr C.J. Nanninga