Impuls voor Utrechts 'broedplaatsenbeleid'
VERBETERING HUISVESTING JEUGDTHEATERCENTRUM DE BERENKUIL EN PRODUCTIERUIMTE THEATERGROEP 'T BARRE LAND
Het pand Biltstraat 166 (het voormalig Universiteitsmuseum) wordt voor NLG 6,5 miljoen (EUR 2,9 miljoen) verbouwd om het volledig geschikt te maken als jeugdtheaterwerkplaats. Het nabij gelegen pand waarin theatergroep 't Barre Land gehuisvest is (Hoefijzerstraat A7) wordt verbouwd tot een eigentijdse productieruimte. Daarmee is bijna NLG 1,4 miljoen (EUR 0,6 miljoen) gemoeid. Deze plannen passen in het zogeheten 'broedplaatsenbeleid': om een 'cultureel klimaat' te scheppen stimuleert de gemeente actief dat kunstenaars en kunstinstellingen in Utrecht kunnen werken in goede en betaalbare accommodaties. Het college van b&w legt beide voorstellen voor aan de gemeenteraad.
Beide panden zijn in mei 1999 door de gemeente gekocht van de stichting Annie M.G. Schmidthuis, toen deze stichting haar poging om een Annie M.G. Schmidtmuseum te realiseren moest staken. De gemeente heeft zich destijds ten doel gesteld om de (semi)publieke functie van deze karakteristieke panden te behouden en de panden te gebruiken om het tekort aan werkruimten voor kunstenaars in de stad tegen te gaan en de start van jeugdtheaterwerkplaats De Berenkuil mogelijk te maken. De voorstellen zijn een uitwerking van deze doelstellingen. De huisvesting van De Berenkuil en 't Barre Land op deze plaats in de stad sluit uitstekend aan bij de nabijgelegen Paardenkathedraal, de Stadsschouwburg en de ZIMIHC-studio's. Er wordt inmiddels van een 'Theaterkwartier' gesproken. Een theaterfunctie van deze kwaliteit levert ook een bijdrage aan de economische en sociale infrastructuur van de wijk.
Jeugdtheaterwerkplaats: uniek in Nederland
Het initiatief tot de jeugdtheaterwerkplaats werd in 1998 genomen door de Stadsschouwburg en de theateropleiding van de Hogeschool voor de Kunsten (HKU). Doel was het realiseren van een werkhuis annex productiehuis, bedoeld voor jeugdtheater en jonge theatermakers. Dankzij subsidies van rijk, provincie en gemeente ging de jeugdtheaterwerkplaats in 2000 van start. Inmiddels blijkt de formule succesvol. De aanwezigheid van verschillende professionele (jeugd)theatergezelschappen in één gebouw biedt onderling de mogelijkheid van inhoudelijke ondersteuning en vormt een inspirerende omgeving voor de jonge theatermakers. Hiermee heeft Utrecht een voorziening gecreëerd die uniek is binnen het Nederlandse jeugdtheater.
In het pand is een aantal professionele Utrechtse jeugdtheatergezelschappen actief, zoals Jeugdtheatergroep Het Filiaal, Saga Jeugdtheater, Buffo Operamakers, Dansend Hart en het productiehuis van De Berenkuil. Het gebouw wordt met de verbouwing volledig geschikt gemaakt als jeugdtheaterwerkplaats en werk- en oefenruimte voor kunstenaars. Daarnaast vindt groot onderhoud plaats. Het `gezamenlijke dak' biedt de gezelschappen ook voordelen op het gebied van organisatie en efficiency (bijvoorbeeld gezamenlijke boekhouding, adressenbestanden, mailings en verkoopbemiddeling).
In het gebouw gaan twee repetitieruimten dienst doen als danszaal/theaterzaal en één repetitieruimte als muziekzaal/oefenruimte. Voor deze drie ruimten worden voorzieningen getroffen voor de akoestische kwaliteit en isolatie. Het gaat om maatregelen in de ruimten zelf (bijvoorbeeld een vloer met zwevende toplaag) en in de gevels van het pand. In het souterrain worden de bergingen voor toneelmateriaal en rekwisieten beter toegankelijk gemaakt. De toegankelijkheid voor in- en uitladen aan de achterkant van het gebouw wordt verbeterd door het aanpassen van het hekwerk en de bestrating.
Verbetering productieruimte 't Barre Land
De oefenruimte van 't Barre Land is de oude snijzaal van de faculteit Diergeneeskunde die vroeger op het terrein gevestigd was. 't Barre Land is een Utrechtse theatergroep die landelijke en internationale erkenning geniet en van groot belang is voor de ontwikkeling en het hoge artistieke niveau van de Utrechtse theatersector. Het gebouw is geschikt gebleken voor haar de huidige functie, maar er is een aantal aanpassingen nodig om optimaal gebruik als oefen- en productieruimte mogelijk te maken. Het gebouw wordt zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat hersteld. In het pand wordt warm water, sanitair en verwarming gerealiseerd, plus een voorziening voor krachtstroom. Zowel intern (ten behoeve van het gebruik als theaterzaal) als naar buiten toe (tegengaan van geluidsoverlast voor omwonenden) worden extra geluidsdempende en geluidswerende maatregelen genomen.
Utrecht, 23 oktober 2001