http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=422275
---
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Directie Europa Afdeling West-Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC
Den Haag
Datum 22 oktober 2001 Auteur Vera Tinkelenberg
Kenmerk DEU-329/2001 Telefoon 070-3486173
Blad /1 Fax 070-3485329
Bijlage(n) 1 E-mail vera.tinkelenberg@minbuza.nl
Betreft Beantwoording van vragen van het kamerlid Karimi (GroenLinks) over
de veroordeling van Turkije door het Europese Hof van de Rechten van de Mens
Zeer geachte voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier uwer Kamer d.d. 13 september
2001, kenmerk 2000115410, waarbij gevoegd waren de door het kamerlid Karimi
overeenkomstig artikel 134 van het reglement van Orde van de Tweede Kamer
bij u ingediende vragen, heb ik de eer u als bijlage dezes mijn antwoord op
de gestelde vragen te doen toekomen.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van BuitenlandseZaken, op vragen
van het kamerlid Karimi (GroenLinks)
Vraag 1
Kent u het artikel 'Turkije door het Hof veroordeeld'?¹
Antwoord
Ik heb kennis genomen van het artikel waarnaar wordt verwezen.
Vraag 2
Op welke wijze heeft Turkije inmiddels gereageerd op de uitspraak van het
Europese Hof?
Antwoord
Het Comité van Ministers (waarin de Permanente Vertegenwoordigers van de
lid-staten zitting hebben), dat regelmatig de stand van zaken ten aanzien
van de ten uitvoerlegging van uitspraken van het Hof bespreekt, heeft met
betrekking tot deze zaak nog geen reactie van Turkije mogen ontvangen. Naar
verwachting zal het Comité zich alsnog over de kwestie buigen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat druk op Turkije door de EU of de Raad van Europa
noodzakelijk is gezien de wijze waarop Turkije omgaat met uitspraken van het
Hof?
Antwoord
Ja, uitspraken van het Europees Hof van de Rechten van de Mens zijn bindend
voor de betreffende lidstaat bij het EVRM.
Turkije wordt hierover geregeld aangesproken in onder meer het Comité van
Ministers. Zie in dit verband ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Hoeveel uitspraken van het Europees Hof heeft Turkije inmiddels volledig of
ten dele naast zich neergelegd? In hoeverre is dit een punt van
verontrusting binnen de onderhandelingen tussen de EU en Turkije?
Antwoord
Volgens het secretariaat van de Raad van Europa, die verantwoordelijk is
voor het monitoren van de tenuitvoerlegging van uitspraken van het Hof voor
de Rechten van de Mens, heeft Turkije sinds 1995 in 14 zaken geheel voldaan
aan een uitspraak van het Hof.
Zoals bekend kan een Hofuitspraak niet alleen verplichten tot maatregelen
ten gunste van de individuele klager, maar ook tot algemene maatregelen ter
voorkoming van soortgelijke schendingen in de toekomst. Naast genoemde 14
Hofuitspraken waaraan door Turkije is voldaan, zijn er ruim 80 Hofuitspraken
waaraan Turkije niet of slechts ten dele heeft voldaan, aldus het Raad van
Europa-secretariaat. In tweederde daarvan gaat het in het bijzonder om het
treffen van eerdergenoemde algemene maatregelen.
De aandachtsgebieden waarop de hofuitspraken betrekking hebben maken ook
deel uit van de partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Turkije
en zijn in dat kader prioritair.
Vraag 5
Bent u bereid - indien Turkije deze uitspraak naast zich neerlegt - dit in
EU-verband dan wel binnen de Raad van Europa te bespreken, en dienaangaande
passende maatregelen te nemen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke passende
maatregelen wilt u bilateraal, in EU-verband dan wel binnen de Raad van
Europa voorstellen?
Antwoord
Ja, maar vooreerst wacht ik het resultaat af van de bespreking van het
Comité van Ministers over deze zaak.
Voorts wijs ik u op het antwoord op vraag 4 voor wat betreft de aandacht in
EU-kader. Daarnaast wordt Turkije in bilateraal kader regelmatig op kwesties
als onderhavige gewezen.
Telegraaf, 18 juli jl.
Kenmerk
Blad /1
===